Auw.

Sla anders ne keer lompweg uwe voet om in uw eigen garage. Auw. En ’t is niet alsof we hier al 23 jaar wonen, toch? En dat ik dat boordje zou moeten weten zijn, toch?

Enfin, eventjes met poot omhoog, ijs erop, en voorzichtig zijn. Het staat alleen een beetje dik, ziet niet blauw, dus het zal wel meevallen zeker.

Het is gelukkig niet zo erg als in Pompei, destijds, maar mijn voeten, het blijft toch een zwak punt. Al een chance dat ik niet gevallen ben, want dat zou dan weer funest zijn voor de rug. Ik ben wel eventjes op mijn knieën gaan zitten om zeker te zijn dat ik niet zou wegdraaien van de pijn en alsnog zou vallen.

Een goed functionerend lijf, ’t is een gerief, heb ik me laten vertellen.

Fysiotherapeut en andere perikelen

Wolfs rug is dus echt niet in orde, en het betert aan geen kanten met de kinesitherapie die hij gekregen heeft. De kinesist stuurde hem terug richting huisarts, die ons prompt doorverwees naar een fysiotherapeut.

Juist ja.

Enfin, ik dus gebeld naar het Jan Palfijn, en de eerste afspraak die ik kon maken bij gelijk wie van het team, is de tweede week van de paasvakantie.

Juist ja.

Ik vrees dat hij nog even op zijn tanden zal moeten bijten dus, en nog even wachten met rugby. Niet dat dat nu trouwens aan de orde zou zijn, want vanmiddag is hij weer wat anders tegengekomen.

Normaal gezien is hij op woensdag thuis zo een vijftal minuten voor half één. Vandaag niet dus. Het werd kwart voor één, en ik werd bezorgd. En bellen kon ik niet, want hij had zijn gsm niet bij. Zucht. En toen zag ik hem komen aanstrompelen – we zaten voor het eerst buiten te eten – met zijn fiets in de hand. Hij was blijkbaar gevallen ter hoogte van de Neptunus – zonder duidelijke aanleiding, hij wist het zelf niet – en had zich toch wel pijn gedaan, ja. Zijn stuur stond helemaal paraplu, en zijn rem was compleet ontregeld. Zijn ego was gedeukt, en zijn rechterhand helaas ook. Maar bon, ik plooide zijn stuur weer recht, legde ijs op zijn hand en stak het daarna in een verband, en voederde hem. Hij was een beetje van slag, ja.

Daarna wandelden we rustig samen naar de fietsenmaker, die bijzonder begrijpend was, en de fiets er vandaag nog tussen wilde nemen zodat Wolf hem morgen weer kan gebruiken. Fijne mens.

Enfin, voorlopig geen rugby dus, om meerdere redenen. Alweer.

Rust?

Zoals ik al eerder schreef, kent mijn orthopedist mij intussen redelijk goed. Hij weet ook dat ik niet bepaald het stilzittende type ben. Toch heb ik, sinds ik mijn voet heb omgeslagen, mijn best gedaan om niet al te veel te stappen. Dacht ik toch: geen wandelingen meer langs de Blaarmeersen, geen wandelingetje met de kinderen ’s morgens naar school, dat soort dingen. Maar natuurlijk is er nog altijd mijn werk, mijn huishouden, boodschappen, rugby, muziekles, dat soort onzin. En ja, ik heb geen zittend gat. Maar ik was toch wel zelf versteld van de hoeveelheid stappen die ik, ondanks de ‘rust’, zet op een dag.

  • 6 mei, de dag na de verstuiking, op krukken doorheen de luchthavens: 2500
  • 7 mei, dagje spoed, krukken en looplaars: 2700
  • 8 mei, catechese en zo: 4500
  • 9 mei, terug naar het werk: 5000
  • 10 mei: 5700
  • 11 mei: 4400
  • 12 mei: 6100
  • 13 mei, met een presentatie en dan nog naar ons ma: 7600
  • 14 mei, communie en ziekenhuis: 7400
  • 15 mei: communiefeest en dan ziekenhuis: 7200
  • 16 mei: 6300
  • 17 mei, de dag dat ons ma gestorven is: 9000
  • 18 mei: 7800
  • 19 mei: 7500
  • 20 mei: 5100
  • 21 mei, terwijl Bart in Londen zat: 10800
  • 22 mei: 7600
  • 23 mei, overgeschakeld op brace: 5300
  • 24 mei: 7200
  • 25 mei: 7800
  • 26 mei: 6000
  • 27 mei: 6800
  • 28 mei, begrafenis: 7500
  • 29 mei: 7800
  • 30 mei: 4700

Ik doe dus echt mijn best, maar het wil niet zo hard lukken. Intussen ben ik gestart met kine, en gelukkig kent mijn kinesiste me ook nogal goed, want het is mijn nichtje. Ze schudde haar hoofd, en zei: “Ge moet dat ook niet verbaasd zijn als het niet vooruit gaat hé!”

Mja…

Koppig

Ik heb de hele ochtend, braafjes en stil, op mijn stoel gezeten en zitten werken. Enfin, toch min of meer. De voet laat niet veel méér toe dan dat, eigenlijk. En koppigweg ben ik deze namiddag wel gaan lesgeven, ja. Drie uur lesgeven, en uiteraard wat rondlopen op school, en de tocht van de klas naar de parking, en mijn voet had het wel gehad, dat ook, ja.

Ik ben thuisgekomen en heb hem fluks omhoog gelegd, met ijs erop, en blij dat ik pijnstillers in mijn lijf had. Maar helaas ben ik niet van het stilzittende type, en dus heb ik ook thuis nog rondgelopen, terwijl Merel en Kobe het zich niet aantrokken dat de zon intussen weg was, en vrolijk in het zwembadje rondspatterden.

’t Doet zeer. Serieus.

Meh.