Lenteterras

Sociaal doen in deze coronatijden, het is een uitdaging. Toen ik vorig weekend hoorde dat we een paar dagen echt zomers weer gingen krijgen, deed ik meteen een oproep op Facebook:

Lieve mensen, volgende week wordt het een aantal dagen stralend weer.
Ik heb sommige mensen al veel te lang niet gezien, en ik heb nog steeds een fijne tuin met een bijzonder aangenaam terras. Bij deze zijn jullie uitgenodigd om een koffie, een thee, een gin-tonic of om het even wat te komen drinken, op voorwaarde dat ge eerst met mij afspreekt en dat we met maximaal vier mensen zijn.
Ik heb nood aan doodgewone, ongedwongen babbels.
Consider yourselves invited.
Veel reactie kreeg ik helaas niet: de meeste mensen moesten uiteraard werken. En twee dagen heb ik sowieso al cachend doorgebracht en een andere al vergaderend.
Maar gelukkig kon ik rekenen op een ouwe getrouwe die regelmatig komt koffiedrinken, en die ook al in de winterkou aan het vuur was komen zitten.
Annick, het was andermaal zeer gezellig, en vooral: het deed deugd om nog eens iemand te zien die niet minderjarig of een collega is.
Merci!

Nieuwjaarsterrasbezoek

Jawel, eind februari en wij moesten nog gaan nieuwjaren. Heh, eigenlijk zijn we ook nog niet bij mijn oudste broer geweest, maar met die corona mag het eigenlijk ook nog steeds gewoon niet.

Tenzij op een terras, natuurlijk. En laat dat nu zijn wat Koen en Else echt wel hebben: comfortabel, overdekt, en met toegang langs de tuin. Alleen wisten we drie weken geleden, toen we dit vastlegden, nog niet welk weer het ging zijn.

Je zou kunnen stellen dat we een beetje geluk hadden met het weer: 16° in de schaduw, dat maakte het fantastisch lekker in de zon. We zaten buiten, luisterden naar nieuwjaarsbrieven, aten taart, genoten van de zon, genoten van het gezelschap en de babbel, enfin, een zeer aangename namiddag dus.

En vooral: ik ben er nu wel zeker van dat ik iets boven mijn terras wil: een luifel of een vaste overkapping.

Me-time

Kijk, ik zie mijn kinderen doodgraag, maar pas nu begin ik te beseffen hoe hard ik snakte naar een beetje me-time, een beetje alleen zijn.

Sinds half maart ben ik namelijk zo goed als geen enkel moment zonder kinderen geweest, zonder volk in huis. Ik ben een loner, een eenzaat van nature. Ja, ik heb een bijzonder vlotte babbel en ik tetter graag mensen de oren van het hoofd, maar ik ben vooral ook heel graag alleen.

Nu, ik had tijdens de lockdown geen klagen: we hebben een groot, geriefelijk huis met een eigen kamer voor elk van de kinderen én een game room, en een apart bureau voor Bart. Het kon dus best dat we alle vijf thuis waren en ik de woonkamer voor mezelf had, maar dat is toch niet hetzelfde. Je houdt sowieso voortdurend rekening met de andere personen in huis.

Vijf dagen hebben we gehad zonder kinderen, en daarvan hebben Bart en ik dankbaar gebruik gemaakt om naar Bordeaux te gaan. En ja, ik ben natuurlijk ook wel naar Frankrijk geweest, maar dat is nog anders.

Maar nu, vandaag, heb ik mijn vrijdagse gewoonte weer opgepikt: gaan lunchen in de Villa Ooievaar. Ik heb geluk dat ik op vrijdag klaar ben om één uur: nog net op tijd om naar de villa te gaan. Ik heb er buiten op het terras zitten lezen, genoten van kip in pepersaus, en gewoon… tsja, genoten van het alleen zijn.

Ik heb zelfs mezelf nog getrakteerd op een koffie en een stuk kaastaart, gewoon omdat het kon. Niemand om aan te denken of rekening mee te houden: Bart op het werk, de kinderen op school, en mijn eigen werk kon nog wel even wachten.

En pas nu heb ik beseft hoeveel rust dat in mijn hoofd heeft gebracht, en hoe hard ik dit gemist had. Me-time. Noem het gerust egoïstisch, het maakt van mij een blijere vrouw, echtgenote, mama, en op die manier heeft de rest van mijn gezin er ook baat bij.

Een bijzonder vreemde, emotionele dag…

Het begon met een sneeuwtapijt dat nog van gisteren was blijven liggen: om half negen zag alles nog wit, maar gelukkig waren de wegen best wel berijdbaar.

Gelukkig, want ik moest om half tien in Eeklo staan, in de Oostveldkerk, voor een van de droevigste dagen (mag ik hopen) van dit jaar. De kerk zat stampvol voor Klaartje, en de dienst was ongelofelijk aangrijpend en emotioneel. Mijn hart ging uit naar mijn nonkel Bart en hun vier kinderen, en Bart gaf me een enorme knuffel toen ik hem heel even mijn deelneming betuigde na afloop.

Ik zag het niet zitten om al onmiddellijk naar huis te gaan, ik wilde even uitwaaien en mijn gedachten ordenen, en dus ging ik eventjes geocachen. De sneeuw was intussen helemaal verdwenen…

Gelukkig was er thuis de warmte van het gezin en het eten dat Bart voor me gekookt had, en dat hielp, al voelde ik wel dat ik een pak stiller was dan anders. De kinderen waren dan ook extra lief.

En toen, plots, hoorde ik gekwaak. “Kijk mama, wat doen die eenden in onze tuin?” Jawel, een koppel eenden had zijn toevlucht gezocht op ons terras, en we konden het dan ook niet laten om hen te voederen. Niet al te veel, natuurlijk, want dat is niet goed voor hen, maar ze waren dat wel duidelijk gewoon, ze kwamen zelfs heel erg dicht.

Het vrouwtje was zelfs ronduit nieuwsgierig naar wat we binnen aan het doen waren, en of daar niet meer brood te rapen viel.

En ’s avonds, toen keken we gewoon met zijn allen samen naar een film, met de gordijnen dicht, wat kaarsen, en een stapel heerlijke dekentjes.