Dagje Ronse

Bart en ik moesten om 11.00 uur in Ronse zijn voor de akte van ons nieuwe appartement. Daarna moest Bart nog naar Zaventem, zodat we met twee auto’s gereden zijn en ik daarna rustig in Ronse kon blijven. Ha ja, want een vijftal huizen voorbij de notaris woont Véronique, en er waren nog niet-gevonden caches hier in Ronse.

Bart en ik gingen eerst nog iets eten, niks speciaals maar altijd goed.

En toen trotseerden we de warmte en vonden we – eindelijk, bij een vierde poging – de cache aan de MUST (het textielmuseum) en enkele in de buurt van het station.

Intussen was er een telefoontje gekomen van het ziekenhuis dat ons pa nog te duizelig en te onvast op zijn benen was om vandaag al naar huis te gaan, waardoor mijn namiddag plots open kwam. En meteen gingen we samen op stap langs het Mijnwerkerspad, gewapend met een grote zak en een snoeischaar, om vlierbloesem te gaan plukken. Daar komt geen gemotoriseerd vervoer, dat zit dus wel snor.

We hadden een stevige zak bloesem en een fijne wandeling. En ook wel dorst, dat ook.

Tegen zes uur stond ik bij ons pa in het ziekenhuis en ik zag dat het goed was dat hij nog even kon blijven: hij stelt het goed, ziet er goed uit, maar was opgelucht dat hij nog niet naar huis moest: hij valt bij momenten gewoon omver, hadden de twee ergotherapeuten in de voormiddag vastgesteld.

Wordt vervolgd.

Familiediner met boswandeling als dessertje

Op Pasen zat Bart op Parijs-Roubaix en vooral: zaten Koen en Else met de kinderen in Zuid-Afrika. We konden toen dus moeilijk gaan eten voor Pasen. maar vandaag ging Bart zijn moeder oppikken en reden wij apart richting Ronse, naar L’Amuse, een restaurant dat Nelly gekozen had. Een uitstekende keuze, overigens. Het was lekker, het was veel, het was op een bepaald moment ook lang. Nelly kreeg het echt moeilijk, de volgende keer gaan we enkel voor hoofdgerecht en dessert.

Aangezien zij vrij snel weg wilde, waren we rond vier uur alweer buiten, en was er nog tijd, vóór de voorspelde regen, om een klein ommetje te maken in de Kluisbos. Daar bloeien nu de boshyacinten, zoals in het Hallerbos. Het was niet de bedoeling een lange wandeling te maken, gewoon eventjes wat frisse lucht, de bloemen, een fijn momentje. En dat werd het ook. De duur was trouwens perfect ingeschat: net toen we terug aan de auto’s waren, begon het te regenen.

 

Nieuwjaren 2023, deel 2

Nieuwjaren, dat is altijd in schuifkes, aangezien ge meer dan één familie hebt. Vorige week zaten we nog bij Roeland, vandaag trokken we naar Ronse voor Barts familie. Meestal spreken we dan af rond twaalf uur, maar aangezien Kobe eerst nog een concertje moest spelen, was de afspraak maar om één uur. Deze keer niet in een of ander restaurant, maar gewoon in het restaurant van Triamant zelf: best gezellig en ook echt wel lekker. Koen was er trouwens ook op krukken: die is omver geskied en heeft op die manier zijn knie gebroken. Tsja… Wolf was niet mee: die heeft dinsdag examen en zag het niet zitten om zo veel tijd te verliezen.

Maar er waren wel nieuwjaarsbrieven, en Bo heeft de zijne dan maar voorgelezen via FaceTime, zodat Wolf kon meegenieten. Het gaf een beetje een vreemd beeld, maar de techniek staat nergens meer voor, toch?

Het eten was eigenlijk ook echt wel goed: een hapje, dan uitstekende garnaalkroketten, traag gegaarde steak met frietjes en een fijne dame blanche als dessert. Een beetje veel, maar bon.

Ik heb trouwens als cadeautje – ik ben geeneens meter, maar bon – een pracht van een kaars gekregen, met een fantastische geur. Héérlijk!

Merel kreeg, naast een envelopje, een speciaal GSM-zakje waar ze bijzonder opgetogen mee was, en de jongens elk een boxersshort van Carthartt. Ook daar waren ze allebei in hun nopjes mee.

Enfin, gezellige dag gehad dus.

Tripje Ronse en Huise

Nelly klaagde erover dat ze al zo lang de kinderen niet gezien had, en gelijk had ze! Maar er was altijd wel eentje op kamp of zo, of we waren zelf op zwier, en met die corona is dat ook niet zo evident.

Soit, vandaag pakten we ons samen, ondanks mijn mottig gevoel, en reden we naar Ronse. Zij had koffie, wij hadden de taart mee. Eigenlijk had ze ons willen uitnodigen om er ’s middags te blijven eten, maar het restaurant is blijkbaar niet open op maandag. En de rest van de vakantie is zo goed als volgeboekt, vrees ik.

Maar koffie was dus ook meer dan oké, en het was echt wel gezellig. We hebben gewoon zitten kletsen, Nelly was voor een keertje ook absoluut niet zenuwachtig en dus ook zeer aangenaam, en we zijn er bijna een uur blijven hangen. Dik in orde!

Daarna zijn we ook nog even tot in Huise gereden – het is bijna geen omweg, als je van Ronse komt – tot bij nonkel Staf. Die zit nu daar in een WZC, maar dat valt ook best mee, heb ik het gevoel. Hij was in elk geval druk bezig met zijn boekhouding, toen we daar onaangekondigd toestuikten. We mogen maar met twee tegelijk op zijn kamer, zodat we eigenlijk onmiddellijk verhuisden naar de cafetaria. Daar werd respectievelijk cola en Wortegemsen gedronken, en Staf was “in zijne vertel”. Alleen is het jammer dat 1) hij plat Kruishoutems spreekt 2) zijn tanden niet meer passen 3) hij van nature al mompelt.

Het resultaat was dat de kinderen er eigenlijk totaal geen barst van begrepen en ik regelmatig moest vertalen. Ha ja, boers is boers, en dat is in de grond niet zo verschillend van Zomergems. En ik ben, leraar zijnde, wel wat mompelaars gewend. Ik denk dat we er ook drie kwartier hebben gezeten, terwijl Staf vertelde over hoe hij gewond was geraakt door een stier, en ik dan ook het stierenverhaal uit mijn kindertijd vertelde. Oh, en Staf is echt nog wel bij de pinken. Ik vertelde dat ik dus als kind op de strozolder van bevriende boeren aan het spelen was en plots tussen twee balen stro door schoot. Zo rap of kijken mompelde hij; “Ja, ’t zou vandoage gelijk zo rap nie meer goan, als ik eu zie”. Zijn monkeltje en de twinkelingen in zijn ogen waren goud waard, zeker toen hij mijn gezicht zag. En de kinderen? Die hadden het niet verstaan, natuurlijk.

Enfin, een namiddagje familie met een goed gevoel. En met een deftige foto van oma met kleinkinderen.

Tochtje door Ronse

Het zijn geen Pasens meer zoals vroeger, zoveel is duidelijk. Vorig jaar “vierden” we nog Pasen achter de computer met Barts ma en broer, en mijn pa bleef braafjes en veilig thuis.

Andere jaren gingen we altijd, op Pasen zelf of op paasmaandag als het op zondag de Ronde was, naar Ronse bij Nelly, die dan een uitgebreide koude schotel of zo voorzag.

Helaas, ook dit jaar werd het eerder iets in mineur: we mogen Nelly maar bezoeken met twee extra bezoekers – Bart is haar knuffelcontact – en die moeten duidelijk boven de 12 zijn. Merel was geen optie, Kobe eigenlijk blijkbaar ook niet, en Wolf was de vorige keer rond nieuwjaar niet mee geweest, de keuze was dus snel gemaakt. Bart, Wolf en ik reden dus vandaag richting Ronse om eerst een kwartiertje te kletsen in de babbelbox. Daarna moest Bart nog een aantal dingen regelen voor zijn moeder, waardoor Wolf en ik een dik uur hadden om in Ronse wat caches te zoeken.

We gingen eerst nog eens op zoek naar de cache die aan een weefmachine zit, maar net zoals in 2016 moesten we het na een kwartier zoeken toch opgeven. Hmpf. Rotding.
Enfin, we deden een letterboxmulti, zagen dat de virtual die we gepland hadden, eigenlijk een hele wandeling was, en deden toen voor het eerst een labcache. Dat is een aparte app, eigenlijk, maar ongelofelijk leuk! Je krijgt een beginpunt en pas als je daar effectief op tien meter afstand bent, opent de app een uitleg en moet je een vraag beantwoorden. Heel vaak gaan labcaches dus om historische uitleg en dergelijke. Als je vraag 1 hebt beantwoord, krijg je toegang tot de tweede locatie, maar ook daar moet je effectief naartoe als je de vraag wil krijgen. Per opgeloste vraag krijg je trouwens een extra op je teller van gevonden caches. Zo gaat het snel, natuurlijk. En blijkbaar hebben de meeste labcaches ook een bonus, een effectief verstopt potje waarvan je de coördinaten maar krijgt als je de volledige labcacheronde hebt opgelost.

Wolf en ik hadden op dat moment niet zo heel veel tijd meer, zodat we de labcache in Ronse met de auto deden: ik reed tot aan de locatie, en van zodra ik de vraag kreeg, sprong Wolf uit de auto om het antwoord te zoeken.

Yup, dat was best wel amusant! Ik ga dat vaker doen, zo’n labcaches.

We pikten Bart om half vijf weer op, reden nog even langs nonkel Staf, en waren op het eind van de middag weer thuis.

Toch jammer dat het zo ver rijden is, he…

Nieuwjaren, deel twee

Na een rustige voormiddag reden we richting Ronse, om daar eens hallo te gaan zeggen tegen Nelly, zodat Merel haar nieuwjaarsbrief kon voorlezen.

Eigenlijk mochten Merel en Kobe zelfs gewoon niet mee binnen, ze hadden blijkbaar een uitzondering gemaakt voor de feestdagen, maar blijkbaar geldt 2 januari niet meer als feestdag. Bon, na enig aandringen en gezwaai met de nieuwjaarsbrief mocht het alsnog, maar dan per uitzondering. Oef.

We konden dus het volle kwartier blijven, er werd voorgelezen, even gebabbeld, en toen moest Bart nog wat dingen voor zijn moeder doen, waardoor wij een half uurtje moesten zoek zien te maken. Nu, als geocacher is dat niet meteen een uitdaging ^^

Iets verderop, op de industriële site van een oude ververij, lag er namelijk een cache die wij nog niet gedaan hadden. Het was koud, vochtig en grijs, maar wat een locatie zeg! Heel erg urbex: verschillende watervergaarbekkens, een wandelpad daarlangs, open ronde betonnen… euh, platformen of zo… Merel vond het meteen een ideale trouwlocatie en zette daar al een ganse boom over op, compleet met roze lopers en al.

De foto’s doen het eigenlijk totaal geen recht, maar bon. Na een half uurtje gingen we Bart weer oppikken en reden naar huis, netjes op tijd voor Merels dansles.

En toen zij goed en wel vertrokken was, stapte ik zelf weer in de auto en reed naar Gwen. We wilden deze vakantie eigenlijk samen met onze dochters gaan wandelen, maar in dat rottige weer was de goesting snel voorbij, en de tweede week gooiden allerlei onverwachte omstandigheden roet in het eten.
Ik heb me dan maar een goed uur bij haar in de tuin op het terras genesteld onder een terrasverwarmer, en we hebben eindelijk nog eens gezellig getetterd. Veel te weinig, eigenlijk, want er zijn nog massa’s dingen die we willen bespreken, maar bon, het begin is er al.

We gaan proberen dit vaker te doen, nu we toch niet kunnen gaan eten. Ik heb een terras met vuurschaal, zij heeft een overdekt terras met terrasverwarmer. Moet kunnen, dus.

En toen was er enkel nog een zalig rustige zaterdagavond. Dik in orde.