Rhodos dag 12: van geocachen en oude stenen.

Voor vandaag had ik opnieuw een auto gehuurd, krek dezelfde Opel Astra, maar door de wet van vraag en aanbod blijkbaar van 97.5 euro voor een dag naar 106. Tsja. So be it.
Tegen tien uur zat ik in de auto, dit keer wél ingesmeerd en gewapend met een frisse fles water, en ik tufte vrolijk naar Rhodos Stad. Wat me opvalt is dat de Grieken de meeste verkeersregels aan hun laars lappen, inhalen waar niet mag, zonder gordel rijden, bellen achter het stuur, de mediterrane manier van rijden dus, maar zich wél aan de snelheid houden. Bizar.
Enfin, ik parkeerde me aan de rand van de oude stad, en ging in de prachtige omwalling een cache ophalen, vlak naast een hedendaags openluchttheater. Knap, toch?

Ik reed wat verder, voorbij een cache waar ik absoluut in de verste verte geen parkeerplaats vond, en nog verder naar het einde van de haven. Daar vond ik makkelijk een parkeerplaatsje, ging betalen, en moest toen dringend dringend naar toilet. Publieke toiletten zijn hier al even schaars als in Gent, en dus liep ik de dichtstbijzijnde taverne binnen: blijkbaar de chiqueste boite van gans Rhodos stad. En het leukste: die liggen gewoon aan het strand, met strandstoelen en parasols en alles, en aan de andere kant de drukke stad. Vreemd.
Enfin, ik zocht en vond de cache, en reed verder langs het puntje van Rhodos tot aan een soortement buitenwijk, Kritika, met een prachtig strand, een wandelweg, en uitzicht op Turkije.

Ik reed nog even verder langs de kust, pikte nog twee caches op op eigenlijk niet erg mooie plekjes, en reed terug naar huis, net op tijd om samen te eten. Ik was vooral een stuk minder verhit dan de vorige keer, en nochtans zullen de temperaturen ook wel een eindje boven de 30° hebben gelegen.

Na het eten, een beetje na tweeën, klommen we allemaal in de hete auto, pikten een cache op in Faliraki, en reden dwars het eiland over, via Petaloudes. Dat is, na Lindos, zowat de grootste attractie van het eiland, zo blijkt. Het is een natuurpark waarin de Rhodosvlinder leeft, die uiteraard enkel hier voorkomt en leeft op een soort bomen dat ook enkel hier te vinden is, allez, binnen Europa toch. De weg ernaartoe is een typische kronkelweg doorheen bergachtig landschap, en de kinderen waren dan ook niet helemaal fris meer. We hadden dan ook geen zin om uit te stappen en te gaan wandelen, we hebben enkel een cache gezocht zonder ook maar één vlinder te zien.

We reden verder richting kust en meer bepaald Theologos, waar op alle kaarten een archeologisch interessant item staat aangeduid. Ik had het al even online opgezocht, en wist dat het niet veel voorstelde, maar bon, we moesten er toch passeren, dus waarom niet? Alleen… We reden tot in het dorpje, zagen een heel mooi kerkje, en moesten toen ferm veel moeite doen om de juiste locatie te vinden. En daar, tsja, vijf oude stenen en een put, zoals Merel het noemde. We zijn allemaal gigantisch in de lach geschoten, en zelfs niet uitgestapt.

We reden verder naar onze eigenlijke bestemming, en dat was het oude Kameiros, een stadje met agora, tempel en alles erop en eraan uit de 5de eeuw voor Christus. Heet, maar het waaide er ook, en dus viel dat best wel mee. En niet zo toeristisch – onbegrijpelijk – zodat je er vlakbij kon parkeren en niet de hele klim te voet moest doen.

We keken onze ogen uit, genoten van de ambiance, Wolf nam stapels foto’s, net zoals Bart, en ik, welja, ik heb het nu eenmaal voor oude stenen…

Wolf maakte ook nog een foto van Bart en mij. En Merel. En Kobe.

En toen reden we, na een verfrissend drankje op het terras, nog een kwartiertje verder naar Kritinia.

De Lycische graftombe sloegen we over, maar we gingen wel een kijkje nemen bij het kasteel, waar we gelukkig ook tot aan de top konden rijden. Je hoeft er zelfs geen toegang te betalen, ik vermoed dat het niet voldoende opleverde: de meeste toeristen zitten aan de andere kant van de kust.

Toen we er toekwamen, liep er zowaar een tam konijn, wat onmiddellijk reminiscenties opriep aan Monty Python. Uiteraard.

Het kasteel zelf is een ruïne, en wij hebben er betere in ons land, maar dat uitzicht, dat is toch onevenaarbaar. Met in de verte onder andere het eiland Chalki.

Enfin, tegen dan was het vrijwel zes uur en welletjes. We moesten nog 50 minuten terugrijden, gelukkig niet via het binnenland maar langs de prachtige kustweg – machtige zichten achter elke bocht – en dan via de grote weg van het vliegveld tot aan de rechterkust. Voor de kinderen was het goed geweest, zoveel was duidelijk.

Ik gooide hen iets voor zeven af aan het hotel, en ging nog snelsnel de cache halen die hier zo’n anderhalve kilometer verderop bij een kerkje lag. Waarom had ik die nog niet gehaald? Wel, omdat het een halve kilometer langs de kust is, en een kilometer bergop :-p Alleen bleek ik me toch nog wat misrekend te hebben. Ik dacht dat ik met de auto tot bij dat kerkje kon, maar blijkbaar is dat volledig een hotel daarrond: een compleet hoteldorp tegen de bergwand op, met een heuse poort en een busje dat voortdurend op en neer rijdt. Van de “poortwachter” mocht ik me parkeren en het busje voor de hotelgasten nemen, maar  dat bleek een kwartiertje wachten. Al bij al was ik wel bij dat ik het niet te voet heb gedaan, want het was inderdaad een impressionante hoogte. Het kerkje zelf was heel mooi, maar voor de cache moest ik wel nog even klauteren, zodat dat ook nog even duurde. Reken dan nog een kwartier om terug beneden te geraken, en ik was wel een tijdje onderweg.

Gelukkig waren ze zo lief geweest om op mij te wachten, zodat we nog een laatste keer samen konden gaan eten.

Rhodos dag 10: de acropolis van Rhodos stad, en dan richting Mandraki haven

We sliepen allemaal tot negen uur, zelfs Merel, waarop Kobe in zijn blote flikker het zwembad in sprong, en er even snel weer uit was, want “koud koud koud!”.

Om half tien zaten we aan het ontbijt, en Kobes gezicht wanneer hij een wafel kan toesmeren met choco, is zalig!

De rest van de voormiddag deden we andermaal vrolijk niks, behalve dan filmpjes kijken, Fortnite spelen, bloggen, dat soort onzin. En tegen één uur gingen we dan maar weer eten ^^

Na het eten gingen Bart en ik nog even een Pokemon GO! raid proberen, en tegen dat we terug op de kamer waren, zaten er alweer drie uitgelaten in het water te spelen. Zo’n eigen zwembadje, da’s echt een zaligheid!

Het was bijna jammer dat we hen eruit moesten jagen, maar het plan was om vandaag opnieuw met een taxi naar Rhodos Stad te gaan, om er deze keer de antieke resten te gaan bekijken. Stipt om drie uur werden we op het hoogste punt van Rhodos Stad afgegooid, in de Acropolis. Het eerste wat we zagen, waren de resten van de Apollotempel die in de stellingen stond. Mja…

Gelukkig lag er vlakbij een cache die ons meteen in de juiste richting stuurde, want de site rond de tempel was afgesloten. En toen kwamen we op een prachtig zicht uit: een gerestaureerd klein theater, of misschien wel een odeon. Mooi!!

Ik keek mijn ogen uit, want onderaan het theatertje lag zowaar een echte δρομος, een quasi intacte Griekse renbaan! Maar zo wijs!! Meestal heb je enkel nog de contouren, maar hier is de tribune bewaard, en zie je zelfs de lijnen waar de scheidingsas lag!

Ik was helemaal in mijn nopjes, liep te genieten zoals in Pompeii, en jawel, ik heb dan maar mijn voet omgeslagen. Lichtjes, zo eentje waarbij je even op en neer hopt, dan voorzichtig een paar passen zet, en dan besluit dat het wel zal gaan. Enfin, wel móet gaan. We wandelden verder over het archeologisch terrein, de straten van Rhodos in, richting de middeleeuwse stad. Het is opvallend hoeveel brommertjes er zijn in Rhodos…

In de middeleeuwse stad is dat ook maar normaal: daar kunnen gewoon geen auto’s rijden, daar zijn de meeste straatjes veel te smal voor. Ja, een paar hoofdstraten kunnen wellicht wel bevoorraad worden, maar dat is het dan. En de katten van Rhodos, dat is een begrip op zich, die staan zelfs op veel toeristische kaartjes en prullaria.

Ondertussen hadden we in een winkeltje al nieuwe kleren voor Merel gekocht. Ze was namelijk vertrokken in een heel licht zomerkleedje, maar door de warmte waren haar billen beginnen schuren, iets waar ze tot hiertoe nog nooit last van had gehad. Ik ken het gevoel maar al te goed, het doet echt pijn, en maakt heel je dag naar de knoppen. In een van de winkeltjes die we passeerden, zag ik een ideaal driekwartbroekje hangen. Alleen bleek het een setje te zijn van 25 euro. Ach ja… Ze heeft kleren genoeg, maar die had ze nu niet bepaald bij, en dat broekje was dringend. Ze staat er in elk geval stralend mee, en het probleem was meteen opgelost!

We liepen verder tot een terras waar we elk een halve liter – dat blijkt hier de standaard te zijn – naar binnen goten, en mijn oog viel op een lederwinkel. Niet zo’n puur toeristisch geval – al lag hij wel midden in toeristengebied natuurlijk – maar een met speciale modellen en knap materiaal. Het bleek een winkel te zijn van een familie-atelier, met handgemaakte spullen, en dat zag je er ook aan. Ik heb dringend een nieuwe basis zwarte handtas nodig, want mijn alledaags schoolgeval begint zijn pluimen te laten. Ik vond er na wat rondkijken mijn goesting: groot genoeg, afsluitbaar, goeie kwaliteit, genoeg zakjes, enzovoort. 95 euro. Tsja. Dat kan ook niet anders als je kwaliteit wil. En toen viel mijn oog op een grote, felrode tas. Een eyecatcher, ene die ik absoluut niet nodig heb, maar die wel prachtig is. Ik was meteen verliefd… 60 euro. Hmpf. Maar ik wist dat ik spijt ging blijven hebben als ik ze niet meenam. Ik heb getwijfeld, ja, maar uiteindelijk heb ik de twee gekocht voor 150 euro. Hele knappe stukken, echt waar. Zoals de dame zelf zei: “The first one is the one you need, the second one is the one you love, the one you will brag with, the one you will get questions about.”

Ik liep zowaar nog meer te glunderen ^^

We liepen verder tot aan de haven met zijn drie windmolens en het fort van Sint-Nicolaas, en pikten er een cache op. Tegen dan voelde Kobe zich niet lekker meer, en wandelden we maar terug.

Een taxirit later stonden we terug thuis weg van huis, werd er even neergelegen en gedoucht, en konden we alweer gaan eten.

Ik maakte er een visdagje van: vanmiddag was het gegrilde witte vis met gestoomde broccoli en worteltjes, met witte rijst, en vanavond was het zalm in een limoensausje, met groenten in een bouillon, en frietjes. Daar had ik nu eens echt zin in :-p Oh, en dessertjes natuurlijk. Wat zouden we zijn zonder dessertjes?

Rhodos dag 8: een boottocht die toch niet helemaal goed kwam…

Doe eens iets toeristisch, dachten we. Doe eens iets met de reisleiding, dachten we. En dus gingen we vandaag op boottocht “Van baai tot baai”. Niks cultureels, gewoon varen in een grote boot langs de kustlijn, een paar keer stoppen om in open zee te zwemmen, dan barbecue aan land, en dan terugvaren. Lekker rustig en relax, en de kinderen gingen dat de max vinden.

Om zeven uur stonden we dus op, gingen ontbijten, en stonden tegen acht uur klaar met de handdoeken en de zwembroeken aan de rand van het hotel, waar we opgepikt werden door een grote bus. Ik dacht dat we hier ergens in de buurt zouden vertrekken, maar we reden fluks naar de haven van Rhodos waar we naar, jawel, de Love Boat wandelden :-p

Iets voor negenen – moesten we daarvoor zo vroeg opstaan? – vertrok de boot over een bijzonder kalme zee voor een uurtje varen tot in de Anthony Quinnbaai in Faliraki.

Daar hield de boot halt voor zo’n twintig minuten, zodat wie wilde, even kon zwemmen. Je kon ofwel van het achterdek springen van een speciaal daarvoor aangelegde plank, of een trapje langs de zijkant naar beneden nemen. De jongens sprongen, uiteraard, wij bleven gewoon boven.

We vaarden verder en na een dik half uur werd er halt gehouden aan Tsambiko Strand, voor opnieuw een zwemmetje. Deze keer zagen Bart en ik het zitten om met Merel even het water in te gaan, want de jongens hadden het zo zalig gevonden. Bart dus de trap af met Merel in zijn armen, en ik kwam een paar personen later. Nog chance, want Bart had zich serieus mispakt aan het zwemmen in de zee, zonder vaste grond onder je voeten, mét een kind aan je lijf en een zere knie. Neem daar nog een enthousiaste golf bij, en hij kwam heel even in de problemen. Gelukkig was ik tegen dan ook in het water en kon ik Merel overnemen. Ik heb net iets meer drijfkracht, én ik ben het gewoon dat er zo’n klein zeekoalaatje aan mijn lijf hangt :-p Enfin, ik heb me quasi meteen aan de achterkant van het trapje vastgehangen, gewacht tot iedereen beneden was, en ben dan er weer uitgegaan. Blijkbaar waren we niet de enige, want er kwam meteen een ganse meute weer mee naar boven. Enfin, we hadden toch even de zee van dichtbij gezien, en het hielp wel wat tegen de zeeziekte. Want ja, ondanks de kalme zee hadden Kobe, Merel en ik er wel al een beetje van. Ugh.

Stop nummer drie was meteen in Stegna, waar we met kleine bootjes van de Love Boat gehaald werden en naar het strand werden gebracht. De boot lag daar dwars op de golven, en door de mensen die afstapten, begon hij behoorlijk te wiebelen. Resultaat: Bart was de enige die zich nog goed voelde, de andere vier waren behoorlijk misselijk.

Enfin, wij met gans ons hebben en houden de bootjes in, richting strand en vaste grond onder onze voeten. Daar moesten we in een gigantische taverne zijn, waar je zelf je rauwe vlees moest halen, dat grillen op een van de lopende meters barbecue, aanvullen met sla, frieten en brood, en smakelijk. Ik had echter niet veel honger door het misselijk zijn, en daarbij, het was niet alsof het hoge kwaliteit was… Het vlees waren dunne hamburgers, bockworsten en kleine spiesjes met vooral veel vet aan, de frieten waren slap en niet genoeg gebakken, en de sla was op voorhand gemengd met komkommer tussen, en voor mij dus ook niet eetbaar. Meh. Ook al geen succes dus.

Bart en ik keken naar elkaar, begrepen elkaar, en ik ging een taxi bestellen die ons terug naar het hotel kon brengen. Nog eens anderhalf tot twee uur op die boot, hoe mooi het landschap ook was, ging er te veel aan zijn. Ik nam nog wat foto’s, liep wat rond, en dat was dat.

Als resultaat waren we tegen half drie terug in het hotel, en dat deed deugd. Bon, dat weten we dus ook alweer: geen boten voor de familie De Waele. Een dure les, maar kom. We sprongen met zijn allen meteen in het kleine zwembadje om af te koelen en het zout van onze huid af te spoelen.

Ik had er zowaar honger van gekregen, en gelukkig hadden we nog ergens Grany koeken liggen. Bart ging nog even een Pokemon raid doen, terwijl ik op lag te drogen en de kinderen verder speelden. En net toen ik voorstelde om voor iedereen een milkshake te halen, kwam Bart binnen met, jawel, milkshakes! Hij is gewoon zalig, die vent van me.

We hielden het rustig, lazen of speelden op de computer, en tegen zeven uur gingen we opnieuw naar L’Etoile, het à la carterestaurant hier. En net zoals de vorige keer was het dik in orde.

Merel ging slapen, de jongens speelden nog wat, en ik ging een Baileys halen om buiten op het balkon rustig wat te lezen bij de muziek van de crooner die met zijn elektronische piano aan het restaurant zit te spelen. Die mens is absoluut niet slecht, alleen zijn Grenglish is vreselijk. Tsja…

Rhodos dag 3: de middeleeuwse stad

Slapen tot acht uur, ontbijten, en zalig niksen. Zo zou je de ochtend alweer kunnen samenvatten. Met op de foto even de collectie noten en gedroogd fruit, en de koekjes en cakes, kwestie van een idee te geven.

Daarna gingen de kinderen naar de kamer, en gingen Bart en ik een dooie zwaan wisselen voor een levend exemplaar – ze was al slap aan het vallen van in het begin – en intussen ook even een Pokémon GO! raid uitvoeren. Wel handig, zo’n gym aan je hotel. Toen we terug kwamen, zat Wolf blijkbaar in de échte gym – zijn kinesisten hadden hem dat sterk aangeraden – en zaten de twee kleintjes alweer in het zwembad. Allez gij.

We niksten tot het middageten, waaronder een spelletje UNO, hielden het allemaal op een lichte maaltijd zonder dessert – na drie dagen ben je al overvoed hier – rustten nog even op de kamer, en maakten ons rond half drie klaar voor een tochtje.

Hier vlak aan het hotel is een taxistandplaats, en twintig minuten later stonden we aan de rand van het ommuurde, middeleeuwse stuk van Rhodos stad, vlak bij het Archeologisch museum. Wolf kaapte mijn fototoestel, we liepen de stad in, en kwamen wel degelijk in het Μουσειο Αρχαιολογικο Ροδου. Op het eerste zicht leek dat enkel een ommuurde binnenplaats. Maar toen gingen we verder op onderzoek, kwamen bij talloze kamers met vazen en beeldjes, en verzeilden uiteindelijk in een prachtige, prachtige tuin…

Op het einde van de tuin lag trouwens een 16de-eeuws buitenverblijf in Ottomaanse stijl…

Daarna liepen we door de inderdaad prachtige Ridderstraat – is hier niet iets van Game of Thrones opgenomen? – naar het Paleis van de Grootmeester, maar eerst zochten we toch nog een terrasje om even te bekomen. Het is er warm, zelfs de Grieken zeggen het.

Aangezien we nu toch al tickets hadden voor dat paleis, zijn we ook daar even binnengewandeld. Hier dezelfde indruk: op het eerste zicht enkel een binnenplaats, en dan kan je toch ergens binnenwandelen en ben je vertrokken voor een kwartier wandelen, op zijn minst.

We kochten nog een ijsje, en Wolf gaf aan dat het welletjes was voor zijn rug. We besloten dan maar terug te keren richting straten en verkeer, buiten de middeleeuwse muren dus, en ik dacht dat ik een ideaal pad had gevonden, via een geocache dan nog wel. Alleen bleek er zo’n 8 meter hoogteverschil te zijn tussen de slotgracht waarin wij liepen, en de brug die ik in gedachten had :-p

Maar ik begrijp nu wel volledig waarom middeleeuws Rhodos Unesco Werelderfgoed is. Prachtig!

We kwamen uit aan een taxistandplaats, ik ging met Kobe nog snel een leren riem zoeken omdat zijn broek afzakte, en we reden huiswaarts. Daar waren we iets over zessen, nog net tijd genoeg om snel even een plonsje te maken, te douchen, deftig aan te kleden, en iets over zeven in het deftige restaurant alhier te zitten. Geen buffet voor ons vanavond, wel een chique maaltijd, zoals Merel het noemde. En dat op een terras met zicht op zee…

En de kinderen, wel, die genoten, en wij ook. We maakten nog even een wandeling door het feeëriek verlichte domein, zodat ook Merel dat eens had gezien in het donker, en staken de kleintjes tegen kwart voor tien in bed. Wolf en ik gingen nog even iets drinken hier in de bar, maar waaiden bijna weg. Mooi, dat wel.