Respect

Deze week moet ik enkel in 1 en 2 lesgeven: mijn zesdes (en dus ook Wolf) zitten in Italië, de vijfdes hebben een projectweek. Aangezien zij bijna altijd een volledige dag weg zijn en ik die eerste graad nog heb, kan ik hen niet mee begeleiden. In de plaats daarvan heb ik regelmatig toezicht bij de projectweek van de derdes.

Het probleem – nu ja, probleem niet echt – is dat ik het merendeel van die derdes niet ken en dus ook niet weet wat voor vlees ik in de kuip heb. Zo had ik gisteren een aanvaring met een jongen die ik dus ook niet ken. Hij verweet me gebrek aan respect voor een simpele terechtwijzing. Nu ja, dat soort dingen gebeuren. Ik vond het wel jammer, want als er nu een ding is dat ik bijzonder belangrijk vind, is het wederzijds respect. Mijn eigen leerlingen weten dat.

Maar vandaag, na de les bij mijn tweedes, ging ik langs de schoolpoort van de tweede graad buiten. Daar stond een hoop derdes nog te kletsen, waaronder een deel van de groep die ik gisteren dus begeleid had. Sprak een van die gasten – die ik dus niet ken – me aan: “Ha mevrouw, weet ge nog dat we vorig jaar eens samen een raid van Pokémon Go gedaan hebben? Ik speel het niet meer, maar als gij het nog speelt: ik heb wel een paar legendaries die ge moogt hebben!”
Ik moest lachen, bleef even staan babbelen, vond het ietwat vreemd maar wel amusant, en ging toen naar huis.

Pas achteraf is mijn euro gevallen dat dat gasten van de groep van gisteren waren. Zij hadden niks ‘misdaan’, hadden dus ook niks om zich voor te verontschuldigen, maar ik vermoed dat dit hun manier was om te tonen dat zij wel respect hadden, en dat zij vonden dat dat wederzijds was.

Puberjongens: een ras apart, niet altijd even makkelijk, maar zo ongelofelijk dankbaar om mee te werken.

Stevige donderdag

Normaal gezien heb ik op donderdag enkel les van halfnegen tot tien over tien, en dan heb ik de rest van de dag vrij voor voorbereidingen en administratie.

Niet vandaag. Ik stond om half negen netjes op school om er in de voormiddag een fotowandeltocht door Mariakerke te begeleiden, net zoals dinsdagvoormiddag. Al is begeleiden eigenlijk niet het correcte woord: ik moest namelijk gewoon op controlepost staan. Dinsdag was dat aan het kapelletje aan de Beekstraat, en toen had ik blijkbaar wel wat bekijks, zo gezeten op mijn gat tegen de deur van de kapel, onder een grote rode paraplu. Oh, en af en toe een groep leerlingen die langskwam en dan een paar foto’s maakte, zoals onderstaande, met mijn 5 LMT ^^

Vandaag zat ik de hele voormiddag in mijn auto op de Gerard Willemotlaan, aan het huis van Gerard Willemot, waar een gedenksteentje van, jawel, Gerard Willemot ligt. Ik heb zelfs staan praten met diens kleinzoon.

En in de namiddag was er opnieuw de GPStocht in Gent met de andere helft van de leerlingen en gelukkig opnieuw stralend weer, zij het ietsje kouder deze keer. Ik fietste opnieuw rond op het parcours, en zag dat het echt wel in orde was.

Als beloning heb ik mezelf dan getrakteerd op een koffietje bij Labath, gewoon een rustmomentje voor mezelf.

Ik was netjes op tijd thuis om nog wat werk te doen, en dan tegen half acht in het Groot Begijnhof in de Lange Violettestraat te zijn voor de generale repetitie van Djiezes!

Stevig dagje, maar wel een leuke.

 

30 kilometer gefietst vandaag!

Jawel, 30 kilometer elektrische fiets op de teller vandaag. Daar ben ik eigenlijk wel trots op, hoe banaal dat voor andere mensen ook moge zijn. Maar met mijn rug vind ik dat al bij al niet slecht, nee.

Hoe kom ik nu aan 30 kilometer op een werkdag? Wel…

Ik moest lesgeven op school van 10.10 uur tot 12.05 uur, en reed met de fiets. 5 kilometer. Om twaalf uur moest ik echter richting ’t stad geraken om daar mee te doen met het project van de eerstes, en een groep begeleiden in het Huis van Alijn. Aangezien ik nog altijd niet goed tegen de bus kan en het prachtig weer was, fietste ik uiteraard van Mariakerke tot op de Vrijdagmarkt. 5 kilometer.

Ik liep mee rond in het museum, keek rond, en wandelde dan met de leerlingen tot aan Sint-Jacobs, waar ik hen samen met de andere begeleider op bus 3 zette. En toen wilde ik wel eens zien wie het snelst zou zijn: de bus, of ik per fiets. Wel, tot mijn grote verbazing heb ik maar liefst 7 minuten moeten staan wachten aan de eindhalte tot de bus eraan kwam. 5 kilometer.

Ik wandelde met de leerlingen tot aan de school, en reed toen met Kobe naar huis. 5 kilometer.

Daar ging ik heel eventjes liggen – zo’n museum met zijn rechtstaan en slenteren is moordend voor de rug – hing toen het mandje weer aan mijn fietsstuur, haalde de fietstassen van mijn bagagedrager en bond er het kussentje op, en zette toen Merel achterop. Door een en ander hadden we behoorlijk wat vertraging en waren we eigenlijk al te laat. Op een kwartier stond ik met Merel aan de Poel. 5 kilometer.

Na haar blokfluitles reden we fluks terug naar huis, want veel tijd had ik eigenlijk niet: ik wilde om zeven uur op de Blandijn staan voor een lezing, maar daarover later meer. Enfin, we fietsten vrolijk terug naar huis: 5 kilometer.
Ik geef het toe, ik had ’s avonds ook nog wel met de fiets naar de Blandijn kunnen gaan, maar ik had daar te weinig tijd voor, én het was welletjes geweest.

Maar ja, dertig kilometer, ik vind dat niet zo slecht. Ik heb er in elk geval bijzonder veel deugd van gehad.