“Hoe is dat nog met uw ma?”

Ik krijg de vraag uit de titel heel vaak, eigenlijk.

Voor wie niet mee is: mijn moeder kreeg in het begin van maart de diagnose pancreaskanker: een ongeneeslijke, zeer virulente soort. De prognose zonder behandeling was: zes weken.

Intussen zijn we zeven maanden verder, en is het antwoord: “Goed, feitelijk.”

We hadden ons toen schrap gezet voor een snelle aftakeling, en ons ma had geopteerd voor de zwaarst mogelijke chemotherapie. Die had het meest kans van slagen, maar zou ook wel eens het meest problemen kunnen opleveren. We waren het er in elk geval over eens dat we alles gingen bekijken in functie van de levenskwaliteit: als ze telkens een week doodziek zou zijn, dan was dat geen menswaardig leven meer.

Maar ons ma is een ongelofelijk sterke madame, dat wisten we eigenlijk al. Ze kreeg de eerste zware reeks behandelingen, en eigenlijk had ze daar niet echt veel last van. Waar veel mensen een paar dagen gewoon niet eens uit hun bed raken, bleef zij rustig haar huishouden en haar leven verderzetten. Ja, ze was nog steeds moe, en ja, soms was ze op de derde dag na de chemo wel wat misselijk. Enfin, niet eens misselijk, gewoon mottig, zoals wanneer je een kater hebt, of aan het begin van een griepje zit. En ja, haar handen en voeten konden vreselijk tintelen, zeker bij aanraking van koude dingen, maar dat was het zowat.

Zo belde ze eens in de namiddag dat ze wat moe was. Ze was naar de markt geweest, had het gras afgereden, gekookt, een was opgehangen en de afwas gedaan. Awel, ik weet niet hoe het met u zit, maar op mijn zeventigste zal ik daar wellicht ook wel wat moe van zijn, ook zonder kanker en zwaar vergif in mijn lijf, nu niet voor ’t een of ’t ander.

De scans na de eerste reeks chemo wezen uit dat de vlekken op de lever verkleind waren, ook die op de longen, en dat de pancreastumor ook niet vergroot was. Dit noopte de dokters om voor een tweede reeks even zware chemo te gaan: haar lichaam reageerde goed, en het had duidelijk effect.

Dus gingen we voor een tweede reeks, zette ik haar op donderdag af om acht uur ’s morgens, en ging ik haar in de namiddag opnieuw halen, om de drie weken deze keer. De effecten op haar lijf waren dezelfde, echt veel last had ze er eigenlijk niet van. Haar haar was uitgedund, maar aangezien ze van nature gezegend is met een gigantische kop haar, valt dat eigenlijk ook allemaal bijzonder goed mee.

Zeg nu zelf: mijn doodzieke ma, eind augustus in Planckendael.

IMG_8235

Of, zoals we haar eigenlijk beter kennen (sorry hé ma)

IMG_7941

In september kwam er een nieuwe scan aan het einde van chemoreeks twee, en die was ronduit positief: de levervlekken waren zo goed als verdwenen, die op de longen was maar een klein puntje meer, en zelfs de pancreaskanker was sterk gekrompen! Euforie! Of zoals de dokter zei: “Mevrouw, u bent er nu beter aan toe dan op het moment dat de diagnose werd gesteld, en bij pancreaskanker is dat uitzonderlijk!”

Normaal gezien krijg je na twee zware chemoreeksen enkel nog een onderhoudskuur, maar de dokter wou eigenlijk iets tussenin: niet meer de zware chemo, maar ook niet de lichte, aangezien de kanker nog steeds netjes reageert.

Enfin, morgen breng ik haar opnieuw naar de oncologie voor een eerste behandeling van de derde reeks.

Het gaat beter, voorlopig, dan we ooit hadden durven dromen, want om eerlijk te zijn: noch zijzelf, noch wij hadden gedacht dat het nog langer dan zes maanden ging duren. Maar intussen is ze nog een week naar Lesbos geweest, gaat ze in november tien dagen naar Tenerife, en gaan we nog eens met de familie een weekendje naar de Ardennen. Ze ziet dat allemaal volledig zitten, op haar wilskracht zit nog geen sleet. Alleen haar haar vindt het intussen welletjes, maar ik ben er zeker van dat ze hip zal staan met een sjaaltje.

Op jouw gezondheid, ma. Ik ben nog niet bereid je af te geven.

Wrange grap…

Ik wou dat het een éénaprilgrap was, eigenlijk. Maar ik vond dit geen slechte dag om erover te schrijven: het is hoe dan ook ironisch.

Om kort te gaan: mijn moeder heeft kanker. Van de taaie, virulente, ongeneeslijke soort.

Eerst wou ik er niet over schrijven, maar ongeveer iedereen in het dorp weet het toch al, alle familie weet het, en voor mij heeft het een te groot impact op mijn leven om het er niet over te hebben, vandaar.

Pancreaskanker dus. Met serieuze uitzaaiingen in de lever. Mijn ma, die nog geeneens 70 is, zo vol leven, bruisend, energiek, en die altijd zo gezond heeft geleefd. Mijn lieve maatje dus. Ze voelde zich moe, behoorlijk moe, en had geen eetlust. In die mate, dat ze vijf kilo afgevallen was, en dus bij de huisarts bloed liet trekken. Daar bleken de waarden min of meer normaal, al had er toch al een belletje moeten rinkelen over de leverwaarden. Toch als je echt naar iets op zoek bent. Maar toen ze maar moe bleef, en bleef vermageren, trok ze naar een internist.

Dat was op vier maart. Die nam een echo van haar lever, zag plekken, had er absoluut geen goed oog in, en wilde haar al de volgende morgen voor verdere onderzoeken en scans. En dan vrijdag opnieuw bij hem, voor nog meer. En toen viel het verdict: pancreaskanker met zware metastasen in de lever. Het was een wonder dat ze er nog zo goed uitzag, en een nog groter mirakel dat ze nergens last van had, behalve dan wat vermoeidheid. Maar zonder behandeling had ze nog drie maanden, maximaal. Mét behandeling kon hij het niet zeggen: één jaar, met wat geluk twee? Eén keer in zijn lange carrière had hij drie jaar meegemaakt, maar dat was hoogst uitzonderlijk.

Het nieuws sloeg in als een bom. Ons ma belde me op het moment dat ik normaal gezien een springuur heb, maar waarin ik ingevallen was voor een collega en Grieks stond uit te leggen aan eerstejaartjes. Ik vluchtte naar het secretariaat en sloot de deur, en liet het nieuws langzaam inzinken.

En dat was dat, eigenlijk. Ons ma en ik, we zijn allebei nogal nuchter. Ja, ik heb er nog om gehuild, toen ik plots een bepaald nummer op mijn Spotify voorbij zag komen. De tranen waren toen even niet te stoppen. En toen ik een krop in de keel kreeg bij de Carpe Diem van Horatius, heb ik het aan die klas verteld, dat was ik hen wel verschuldigd. En ja, ik zal er nog om huilen, want het is zo oneerlijk, zo hard, zo gemeen.

Maar intussen moeten we verder. En hoef ik geen nieuwe fiets te kopen, dixit ons ma, want ik kan over een half jaar die van haar krijgen. Intussen zitten we in het UZ omdat zij verder kunnen gaan met een behandeling dan gelijk welk ander ziekenhuis, en gaan we voor de zwaarste chemo. Vandaag heb ik haar gevoerd en gehaald: er moest een “poortje” gestoken worden, een rechtstreekse lijn in een hoofdader, zodat de chemo net iets vlotter verloopt. Morgen volgt dan de eerste chemo.

We zien wel. Intussen koester ik elk moment dat ik heb met haar, en probeer ik niet te focussen op de ziekte. Want ze is eigenlijk nog steeds niet ziek, alleen moe. Een wonder, ja. En ze ziet er fantastisch uit! Of wat vindt u van de foto van vijf maart?

avatarma