Dag Granma

Dag Granma!

Ja, ik ben het, Gudrun, Mimi’s dochter. Misschien dat ge mij nu opnieuw herkent, oma, het is zo lang geleden…

Ik weet het, ik heb u de laatste jaren niet meer bezocht, en dat was, om eerlijk te zijn, bewust het geval. Ge waart er niet meer, oma. Toch niet de oma die ik kende en die mij kende, de oma die voor mij gekookte eieren in de roze saus maakte, of van wie ik een puddinkske uit de ijskast mocht nemen. Goh, die oma was natuurlijk al een tijdje weg, al sinds ge verhuisd zijn naar het rusthuis. Maar in het begin konden we nog vrolijk anekdotes ophalen, over de boterspekken van pa, of hoe hij luidkeels protesteerde als ik aan zijn haar zat, maar hoe zijn ogen blonken…

Maar beetje bij beetje heb ik u zien verdwijnen, oma. Ge hebt het natuurlijk nooit gemakkelijk gehad, dat is waar. Ge zijt kort na den oorlog geboren, maar op zich hadt ge daar in Canada relatief weinig last van, denk ik. Maar toen meetje en peetje met u terugkeerden, toen zat ge hier wel in het naoorlogse Vlaanderen. En leerde ge opa kennen, waardoor ge uw job als lerares hebt moeten opgeven. Ge kreegt er wel een schoon huis en een prachtige reeks kinderen voor in de plaats. Alleen heb ik nooit de details gehoord over die vier kinderen die nooit uitgegroeid zijn tot nonkels en tanten van mij: ge hebt er tien gekregen, blijkbaar, maar slechts zes zijn er volwassen geworden.

En toen was er den tweeden oorlog, en werd opa krijgsgevangen in Duitsland. Het moet een keiharde tijd geweest zijn, zeker voor een vrouw alleen. Maar eigenlijk stondt ge niet alleen: er was uw schoonzus Talies. ofte Liesbeth, zoals gij altijd tegen haar zeidt. Ik heb de meest wijze herinneringen aan Talies, zeker als ze haar valse tanden uitdeed: dan lagen wij kleinkinderen altijd te gieren van ’t lachen.

Beetje bij beetje werd uw huis stiller, alleen op zondagavond was het steevast bakske vol met de kinderen en kleinkinderen, en altijd zat er wel den enen of den anderen in uw schof in de keuken te spelen.

En toen kwam uw been. Of liever: ging uw been. Want dat melanoom was zodanig agressief dat uw hele been, tot boven de knie, eraf moest. Het zorgde meteen voor een stevige handicap, al wist ge u met uw kunstbeen en uw looprek best wel te redden. Uw ogen, dat was een veel grotere handicap.

Want beetje bij beetje verkleinde uw zicht. We kennen het allemaal, wij met Cornelisbloed. Of liever nog: Ramboerbloed, want ook uw ma was blind door glaucoom. Ook bij u viel het niet meer te redden, al is het bij de rest van de familie relatief stabiel. We waren het zodanig gewoon: we zeiden “Pasop!” bij een boordje, of als er een kleinen in de weg zat op de mat.
In het rusthuis waren er eerst nog de groteletterboeken, en daarna de leesloep, maar stilaan werden het audioboeken, tot ook dat niet echt meer lukte.

Uw gehoor verdween ook, maar vooral: uw geheugen gaf het op. Dat ge de namen van uw talloze achterkleinkinderen niet meer uit elkaar kondt houden, dat snap ik. Maar soms hadt ge moeite om u te herinneren wie ik was. Tot ge eraan dacht dat ik Annemies dochter was, en dan kondt ge mij thuisbrengen. Meestal ging dat gepaard met dikke tranen, want meteen werdt ge er ook aan herinnerd dat ge uw enige dochter al hadt moeten afgeven. Nee, het leven heeft u niet gespaard, oma.

En toen kwam corona. Ik mocht u niet zien, bijna niemand mocht nog bij u. Eén keer heb ik aan de deur van het rusthuis gestaan, toen corona zo goed als voorbij was, maar toen bleek uw gang twee uur daarvoor afgesloten te zijn wegens alweer een besmetting.

En toen, toen wilde ik u niet meer zien. Want via de nonkels had ik gehoord dat ge zelfs uw kinderen nog met moeite herkende en dat ge absoluut niet meer wist wie de kleinkinderen waren. Ge zoudt mijn stem niet meer herkend hebben, niet meer geweten hebben wie ik was.

En ik, ik wilde u vooral herinneren als een sterke vrouw. Als de warme oma die ge altijd zijt geweest voor mij. Als de oma van de speculoosjes bij de koffie in de keuken, als de oma met de strelitzia’s in de veranda, als de oma met de harige bontsprei op haar bed.

Het spijt me, oma, dat ik niet meer op bezoek ben geweest. Ge zoudt het toch niet meer geweten hebben. Maar als ge zijt waar ge altijd rotsvast hebt geloofd dat ge zoudt zijn, doet dan de groeten aan opa. Geeft hem nen dikke kus van mij, en roefelt ne keer door zijn haar.

En ge weet dat we u niet gaan vergeten, ook al zijt gij ons gaandeweg, beetje bij beetje vergeten. Dat is niet erg, oma: dat is het leven.

Dikke kus.

 

Suikerwafels

Toen ik half december vanillewafels had gebakken, had ik daar ook de foto van op Facebook gezet. Een van mijn aangetrouwde nonkels had gereageerd: “Volgens het recept van je grootmoeder?” “Nee”, had ik daarop gerepliceerd, “dat is voor gewone wafels”. Dat klopt ook: mijn grootmoeder heeft het allerbeste recept voor echte gistwafels.

Prompt kreeg ik een berichtje via messenger, zonder woorden, maar gewoon een foto van een recept. Duidelijk een erfstuk, want beduimeld en in het handschrift van mijn grootmoeder, jawel! Ik wist dus niet dat oma ook een recept had voor suikerwafels, die heeft mijn ma ook nooit gemaakt. En het recept zat duidelijk bij Luc en Richard, maar nu ook dus vereeuwigd hier. Nog eens merci, Richard!

Ik denk dat ik weet wat ik deze vakantie ook nog eens zelf ga bakken.

Ik zal u in elk geval op de hoogte houden van het resultaat.

Emotionele rollercoaster

Wat een dag. Serieus.

Ik zag het volledig zitten om nog twee uur te gaan lesgeven: van half negen tot tien over tien, en dan rechtstreeks met Wolf naar Zomergem. Bart zou om tien uur de twee andere kinderen oppikken op school, en dan met hen naar de kerk in Zomergem rijden voor de begrafenis van mijn oma. Zij is overleden vorige zondag, op een prachtige leeftijd van 104. Mijn broer heeft haar levensverhaal opgeschreven en voorgelezen in de kerk, ik zet het hieronder. Wat. Een. Vrouw.

Maar bon, terug naar iets voor tienen. Ik ben volop aan het uitleggen, wanneer mijn telefoon gaat: Bart, die weet te melden dat Meulestee brug gesloten is, en dat hij muurvast zit in het verkeer. Juist. Ik heb meteen het secretariaat gebeld, die hebben een vervanger gestuurd voor die laatste tien minuten, ik ben Wolf uit de klas gaan vissen, en ben richting Wondelgem gereden. Daar stonden de twee kleintjes al een kwartier te wachten, en konden dus meteen mee. Tegen half elf waren we in de kerk, en om elf uur begon de mooie, maar oerklassieke katholieke dienst. Chapeau voor mijn broer die alles zo grondig geregeld had.

Aansluitend ging het in rouwstoet naar het kerkhof, een tweetal straten verderop. We namen afscheid, keken toe hoe oma’s kist in de grafkelder werd geschoven, en wandelden terug. Ik ben nog wat achter gebleven omdat ook mijn vader nog was blijven staan, en heb op hem gewacht. Dat zorgde ervoor dat Bart al vertrokken was – zijn agenda zat propvol, en ik was al blij dat hij naar de begrafenis was gekomen.

En toen was er de oerklassieke, degelijke rouwmaaltijd. Omdat mijn vader expliciet gevraagd had dat ik naast hem kwam zitten, heb ik ook het zeldzame weerzien met mijn kozijns en nichten gemist, eigenlijk feitelijk. Tsja. Aan de andere kant heb ik dan wel weer een goeie babbel gehad met de zus van mijn oma: tante Angèle, 102, bijzonder bij de pinken, woont nog steeds in haar eigen huis, en kan zelfs alle achterkleinkinderen uit elkaar halen. Faut le faire.

Tegen vijf uur zijn we naar huis gereden, trokken de jongens hun rugbykledij aan, en stond de babysit hier om met hen en met mijn auto naar de Blaarmeersen te rijden. Merel is met haar gaan picknicken – tradities zijn er om in ere te houden.

Een en ander zorgde ervoor dat ik een uurtje kon slapen. Ik weet niet waarom, maar ik voelde me niet zo lekker. Mijn maag lag overhoop, ik was wat misselijk, en vooral ook doodmoe. Tegen half acht kwam Bart me dan oppikken om samen met hem, zijn zus en diens wederhelft, schoonma en vrienden die voor haar gezorgd hebben tijdens en na haar heupoperatie, te gaan eten in de Vrijmoed. Fantastisch restaurant, maar niet als je het liefst van al enkel een yoghurtje zou eten en onder een dekentje opgekruld wil liggen in de zetel.

De anderen namen dan ook allemaal de zevengangenmenu, ik hield het op vier, en moest dan nog moeite doen. Maar lekker was het wel!

En ja, dat laatste met die tomaten, dat is een dessert.

En het ergste was, dat de ober gezien had hoe ik even proefde van Barts tweede dessert. Ik mocht het van Bart gerust gans opeten, maar zag dat niet zitten, hoe lekker het ook was. En dus kwam die mens ietsje later af met een apart dessertje voor mij, op basis van paprika. Lekker, maar ik heb het gewoon niet opgegeten, dat ging niet.

Was ik blij dat ik tegen half een in mijn bedje lag? Reken maar..

 

Slaap zacht, oma

Weet je? Je was mijn lievelingsoma. Bij wie we regelmatig bleven slapen als mama en papa weg moesten, en waarbij we dan sprongen op de bedden, tot tante Lieva ons kijvend dat kwam verbieden. Jij maakte macaronipudding voor ons, en zette die dan buiten op de vensterbank om af te koelen. En je had van die ongelofelijk mooie kleine zilveren doosjes in je kast staan, waar ik eigenlijk niet mocht mee spelen, maar wat je oogluikend toch toeliet. En je gaf ons steevast een spek van Quality Street uit het kastje onder de grote staande klok.

Sommige momenten springen er uit, oma. Zoals die keer dat ik met jou, je zus en je Zeeuwse nichten een hele namiddag heb zitten kaarten. Ik was amper zestien of zo, maar man, wat hebben we gelachen toen! En zitten zingen, dat ook.

Ik heb vooral altijd een enorme bewondering voor je gehad, oma. Jij moet een fantastisch sterke vrouw geweest zijn. Tien kinderen op de wereld gezet, vier ervan bijna onmiddellijk weer verloren. Mijn vader was een oorlogskind en de helft van een tweeling. Je moest kiezen, zei de dokter, je ging maar een van de twee zevenmaandertjes kunnen redden. En aangezien je al een dochtertje had, koos je voor mijn vader. Je volgende kind kwam wel levend ter wereld, maar ze was nog geen jaar toen ze stierf. Pas vandaag heb ik het hele verhaal van Hedwig gehoord, oma, en mijn hart brak. Blijkbaar was ze ziek, en jij nam de tram naar Gent, naar het ziekenhuis, met je baby in je armen. Maar blijkbaar was de dag voordien Merelbeke gebombardeerd, in volle oorlog, en ze hadden geen tijd en plaats voor jou. Hedwig is in je armen gestorven op de tram naar huis. Je vertelde het vorig jaar nog aan mijn broer en zijn kinderen, en je huilde zachtjes. Meer dan zeventig jaar later. Verdriet verdwijnt niet, oma, het went.

De laatste jaren heb ik je een pak minder gezien, oma. Je woonde nochtans niet zo ver van ons, in het rusthuis in Sleidinge, maar je weet hoe dat gaat. Sommige dagen was je dan ook bijzonder spraakzaam, en de jongens hingen aan je lippen toen je vertelde over wat je je nog herinnerde van de eerste wereldoorlog. Een eeuw geleden, oma, we kunnen ons dat gewoon niet voorstellen. Jij hebt the roaring twenties nog meegemaakt, de recessie, beide oorlogen, de komst van de auto’s, de veranderingen…

Het laatste jaar was je een pak minder spraakzaam, oma. Je geheugen werkte niet meer zo goed, zoals je zelf al lachend opmerkte, toen ik bewonderend vaststelde dat je nog steeds las zonder bril: “Goh ja, kind, dat is eigenlijk wel gemakkelijk: als mijn boekske uit is, kan ik herbeginnen, want ik weet het toch niet meer”. En vorig jaar had je nog verklaard dat je je Frans wilde opfrissen. Ha ja, ne mens moet toch iets doen als hij 104 is, nietwaar?

Maar het is mooi geweest, oma. 104 is meer dan genoeg, zoals je zelf zei. Ik hoop dat je gelukkig bent, in die hemel waar jij zo rotsvast in geloofde. En doe opa de groeten, wil je?

doodsbrief-oma-gysel

Tandarts

Eigenlijk is dat wel handig, zo’n geautomatiseerde terugroep-email van de tandarts. Om de zes maanden stuurt ze een berichtje dat het tijd is voor een controle. Eigenlijk hadden we in september ook moeten gaan, maar om een of andere reden is dat overgeslagen geweest.

Enfin, vandaag dus alle vier naar de tandarts. Bij Wolf komen zijn nieuwe tanden traag maar gestaag door, daar waar zijn melktanden getrokken zijn. Al de rest was prima, net zoals bij Merel. Bij Kobe zat er weer een roze melktand tussen, een melktand die heel moeilijk vanzelf zou uitvallen, omdat het tandvlees er vanbinnen in was gekropen – vandaar de rozige kleur – en hij dus niet ging loslaten. Ze ging hem laten staan, maar van mij mocht ze hem meteen trekken. Kobe kreeg een lichte verdoving, en de tand was er meteen uit. Saar heeft nog even zitten prutsen om het tandvlees effectief uit de tand te prutsen, zodat ze hem als trofee kon meegeven.

En bij mij? Daar haalde ze weer enkel wat tandsteen weg en polijstte ze alles even, en dat was dat. Alle vier goedgekeurd, en weer in orde voor een tijdje. Oef!

We reden onmiddellijk door naar Evergem, om Kobe af te gooien op zijn muziekles, en reden daarna verder naar Sleidinge, op bezoek bij mijn oma van 104. Die was nog volop aan haar middagdut bezig, maar toen ik bij de verpleegsters een papiertje ging halen om een briefje achter te kunnen laten, kwamen ze haar wakker maken: ze had genoeg geslapen, anders ging ze vannacht niet in slaap geraken, zeiden ze.

Oma protesteerde toen ze wakker werd gemaakt: het was veel te koud, en ze wilde verder slapen. Helaas, geen medelijden, en iets later was ze naar toilet geweest en zat ze in haar stoel aan haar bureau. Sinds ze een aantal weken geleden gevallen is, is er serieus iets veranderd in haar, al is dat blijkbaar bij momenten. Ze is een pak minder responsief, leest ook bijna niet meer, en zit meestal gewoon naar buiten te kijken. Jammer! We probeerden een beetje een gesprek aan te knopen, vertelden vanalles, en zij had vooral oog voor Merel, wier haar ze prachtig vond. Mijn ongelofelijk vibrante, scherpzinnige oma is een beetje aan het verdwijnen, en hoe jammer ik dat ook vind, het is wel logisch, gezien haar leeftijd. 99 jaar verschil met Merel…

IMG_1535

We pikten een geocache op aan een kapelletje wat verderop, dat ik nog nooit had zien staan, en reden opnieuw richting Evergem. Daar stond zowaar Merels juf aan de bushalte te koekeloeren, en ik stopte om haar een lift te geven. De hele rit naar Ertvelde zou ons te ver leiden, maar in Evergem dorp kon ze haar volgende bus nemen, het scheelde al een pak.

Omdat we nu nog een kwartiertje over hadden tegen dat we Kobe moesten ophalen, was het redelijk onzinnig om naar huis te rijden, en deden we nog deel 1 van een multicache midden in Evergem dorp. Het leuke aan geocachen is dat je dingen opmerkt die je daarvoor nog nooit had gezien. Zo wist ik helemaal niet dat er achter de kerk nog een grote kapel stond. Bizar!

Enfin, we pikten Kobe op, reden naar huis, maakten ons op voor Kobes rugbytraining, en Merel, Wolf en ik reden nog verder naar de Ikea. De laatste tijd is er nogal wat van ons servies gebroken, en we wilden aanvullen. En uiteraard waren er ook nog een hoop kleine dingen, zoals je die altijd meeneemt als je naar de Ikea gaat.

Goed gevulde dag dus. Maar eigenlijk ook wel een fijne dag. Meer van dat!

Nieuwjaren

Jawel, er wordt hier nog steeds naarstig genieuwjaard. Ons ma wist dat ze op nieuwjaar zelf te moe ging zijn – uitgaan, jaja – om echt een volledig ‘feest’ te geven, en het was eigenlijk nogal à l’improviste dat we daar toen allemaal waren. We hadden natuurlijk toen wel de nieuwjaarsbrieven gelezen, ha ja. Maar een familiefeest? Dat was voor vandaag gepland.

Ons ma zag er tegenop om voor zoveel man – acht volwassenen, zeven kinderen – eten te voorzien, en dat begrijp ik maar al te goed. Maar ze heeft wel een brigade aan jongere mensen in huis, en dus brachten Roeland en Sarah een pleiade aan hapjes mee, had Delphine voor heerlijke zalm met toast en vooral een bijzonder lekkere tomatensalade gezorgd, en zorgden Bart en ik voor drie grote schotels versgemaakte lasagne. Ons ma moest dan natuurlijk wel nog de tafel zetten en zo, en zij had ijsbuche voorzien, maar het scheelt toch echt wel een pak werk.

Ons pa had redelijk fantastische wijn bovengehaald, eentje zelfs die volgens de Vivino-app tegen de 500 euro voor een fles ging. Het smaakte, kijk maar naar de gezichten van de heren hierboven.

En de afwas? Met een dergelijke brigade is dat eigenlijk ook snel geregeld.

Ik had in elk geval een bijzonder fijne namiddag, en de kinderen duidelijk ook. De vier jongens waren op een bepaald moment hijgend binnengekomen: ze hadden buiten op het terras een ijsbaan gemaakt en amuseerden zich te pletter! En de meisjes, daar had oma mijn oude kamer voor opgewarmd, en die waren daar rustig aan het spelen.

Merci, ma!