“Nu ben ik Medea”

Een tijdje geleden riep het Griekenlandcentrum op om samen naar een toneelstuk te gaan in het NTG: Khadija El Kharraz Alami met ‘Nu ben ik Medea’.

Het stuk is een monoloog en is al meermaals bekroond. Ik zag dat volledig zitten en nam Gwen mee, en Sam en Lucie, twee collega’s van op school, en drie leerlingen waarvan er maar eentje kwam opdagen. Hmm.

En toen het stuk begon, wist ik eerst niet goed wat ik moest denken. Khadija is, zoals ze het zelf stelt, nogal heftig. En zelfs dat is een beetje een understatement, denk ik. Ze is een echte Rotterdamse maar met Marokkaanse roots, wat voor een stevige spagaat zorgt: ze voelt zich nergens echt thuis, is nergens echt welkom. En daarin vergelijkt ze zich dan met Medea, die ze gaat personifiëren als ware het een meervoudige persoonlijkheidsstoornis. Wat ze eigenlijk, tussen de woordenvloed en de idiote spelletjes door, probeert te zeggen is: was Medea eigenlijk wel mentaal gestoord, zoals ze vaak wordt afgeschilderd? Per slot van rekening laat ze alles wat ze heeft, gewoon achter, vermoordt ze zelf haar eigen broertje, om die vreemdeling te volgen naar Griekenland. En daar blijft ze altijd zelf de vreemdelinge, ook al heeft ze twee kinderen met Jason. Wanneer die dan besluit haar te dumpen en met een ander te trouwen omwille van de macht, staat ze helemaal alleen. Ze wordt verbannen met haar kinderen, en nog liever dan hen dat statenloos gevoel te geven, dat verlies van identiteit, doodt ze ook hen.

Is dit dan wel zo gek? En in hoeverre is dit anders dan de vele ontheemden die noch hier, noch in het thuisland van hun voorouders thuis horen? Pijnlijk zijn de momenten waarop ze haar situatie schetst en een conversatie nabootst: “Goh, wat spreek jij goed Nederlands!” – “Nee, wat spreek JIJ goed Nederlands!” Ze is er toch verdomme geboren?

Jammer dan dat het stuk heel inconsistent is qua niveau. Zo doet ze er veel te lang over om één persoon, een Jason, uit te pikken. Het werkte met 80 mensen in de zaal, maar duidelijk niet meer met 200, wanneer ze zegt: “Iedereen die lang haar heeft, gaat zitten. Iedereen die een blauwe pull draagt, gaat zitten”, enzoverder. Datzelfde spelletje herhaalt ze tot drie keer toe, en nee, het heeft geen verdere betekenis om bijvoorbeeld privilege aan te duiden of zo.

Het vreemde is dat ik niet gemeend kan zeggen dat ik het een goed stuk vond, maar toch blijft het hangen: het doet je nadenken, het kruipt onder je – parelwitte – huid, het doet je beseffen wat het moet zijn om je nergens thuis te voelen. Om zelf Medea te zijn. En om dan gek genoemd te worden, al 2500 jaar lang…

Rein Decoodt – Terug!

Als Véronique me belt met de vraag of ik mee ga naar theater/film/tentoonstelling, dan zeg ik zo goed als nooit nee, want ik weet dat het interessant zal zijn, en dat onze smaken gelijk lopen.

Om acht uur zaten we dus samen op de tribune van Bij’ de Vieze Gasten voor een monoloog die uitverkocht was, en ik begrijp prima waarom. Ik was ook wel stevig onder de indruk.

Zoals de website vermeldt: In 2009 trekt de jonge actrice Rein Decoodt door Mexico. Vanuit het niets wordt ze overvallen door endocarditis, een boosaardige bacterie die haar lichaam en geest teistert van kop tot teen. Na een lange strijd weet ze dat ze niet meer zal worden wie ze was. Zowel fysiek als psychisch is haar ‘zijn’ getekend door onzichtbare en zichtbare littekens.

En jawel, het is Rein zelf die het stuk brengt, die op een bepaald moment haar tekst even kwijt is, maar die dat zonder meer gewoon terug oppikt. Chapeau, als je weet dat geheugenproblemen maar een van de weinige problemen zijn waarmee ze sindsdien te kampen heeft.
Ze brengt het relaas van haar ziekte en de manier om ermee om te gaan, heel eenvoudig, bijna onderkoeld, en net dàt maakt de kracht uit van dit stuk. Je zou het heel melodramatisch kunnen brengen, tranentrekkerig, maar precies dat doet ze niet, waardoor je op een gegeven moment als publiek toch gewoon met tranen in de ogen zit.

Bewondering. Dat is uiteindelijk wat overblijft na deze voorstelling. Een mateloze bewondering voor een jonge actrice en hoe ze zich, na een onnozele bacterie en de verwoestende impact daarvan op haar lijf en geest, door het leven slaat. En warempel opnieuw op de planken staat, dat ook.

Ik weet niet wanneer Rein deze monoloog nog eens brengt, maar als u hem kan zien: gewoon doen. Echt.

(zwart-witbeeld van Fred Debrock)

Claus

Toen een vriendin me vroeg of ik vanavond mee wilde naar de voorstelling ‘Claus’ in Tinnenpot, hoefde ik geen moment na te denken: uiteraard! Ik vind het Tinnenpot een bijzonder charmant theater, ik heb het wel voor de teksten van Hugo Claus, en ik zie Guido Vanderauwera best wel graag spelen.

Zij kwam met de dochter langs om pannenkoeken te eten, die installeerde zich daarna in de zetel bij mijn kinderen, en wij trokken ’t stad in. Tram was wegens de pijnlijke rug geen optie, maar we vonden, ondanks het lichtfestival, toch bijzonder vlot een plekje, oef.

IMG_1481

De enscenering – regie van Decaluwé, overigens – is eenvoudig maar bijzonder doeltreffend: een bank met boeken, een tapijt, een lezenaar, en centraal een beeldscherm met daarachter een projectiescherm. Vanderauwera brengt de monoloog heel sober: hijzelf speelt de figuur Claus die episodes uit zijn leven vertelt aan de hand van zijn verschillende vrouwen. Tussendoor leest hij zelf authentieke teksten van Hugo Claus voor – duidelijk te herkennen omdat hij dan aan de lezenaar staat. Regelmatig worden er ook gedichten die Hugo Claus zelf voorlas afgespeeld, terwijl de tekst geprojecteerd wordt. Of luister je naar de liederen van Kitty Courbois, Lisbeth List en anderen die de teksten van Claus zingen.

Ik kende  de teksten van Claus eigenlijk niet zo goed, maar echt, die man heeft pakkende, beklijvende dingen geschreven. Mooi, raak, to the point, soms scabreus. Ook dat maakt deel uit van de figuur Claus die jong was in de jaren ’60. Helaas maakte ook zijn rookverslaving deel uit van zijn persoonlijkheid, maar dat was nu niet echt een aspect waarmee ik graag wilde geconfronteerd worden. Een rokende acteur op scene had voor mij echt niet gehoeven, hoe kenmerkend dat ook was: ik had aan de teksten en het spel meer dan genoeg.

Laat me het zo samenvatten: deze voorstelling heeft me zin gegeven om in de bibliotheek een bundel van Claus te ontlenen en die langzaam te savoureren. Een aanrader voor wie van de teksten van Hugo Claus houdt of er graag kennis mee wil maken. Jawel.

De voorstelling speelt nog op 10 februari en 16/17 maart, in Tinnenpot.