Vakantie…

Ik ben moe. Maar écht moe. Het zijn hectische weken geweest en ik slaap niet bijzonder goed, dat is waar. Ik word er ook niet jonger op. Maar de kinderen vragen veel minder energie dan vroeger en nemen me regelmatig taken uit handen. En Bart doet de boodschappen en kookt en zo, en ik heb een kuisvrouw – allez ja, toch meestal.

Ik vermoed dat dat eeuwige regenweer er ook wel iets mee te maken heeft: ik snak naar zon. En dan niet zomaar eventjes een paar uur tussendoor, of een enkel dagje, maar echt gewoon zon. Lente. Goed weer.

Want ik ben moe. Echt moe. Thank the gods voor de vakantie: ik ben niet van plan een enkele klop te doen. Ik ga lezen. En schrijven. En wel wat taakjes links en rechts. En dutjes. Vooral ook dat.

Plat

Het is duidelijk te veel geweest voor het vege lijf: ik lig weer plat. Nee, het zijn niet de hernia’s, ik loop dus niet scheef of zo, ook niet met mijn krukken of rollator, mijn hele lijf doet gewoon pijn, vooral de rug dan. Die is gewoon oververmoeid, op. Mijn benen doen pijn, de voet doet pijn, de rug doet pijn…

Het was me dan ook wel het weekje wel: maandag klassenraden van 11.00 uur tot 17.00 uur, dinsdag van 8.30 uur tot 17.00 uur (met een half uurtje pauze) en dat zitten is dus bijzonder slecht voor de rug. Woensdag was er de repetitie voor de proclamatie en dan de foto’s, proclamatie en receptie, met andere woorden: rechtstaan en rondlopen van half zeven tot tien. Ugh.

Donderdag in ’t stad met Merel – moest echt gebeuren – en dan ’s avonds drie uur oudercontact. Maar wat de druppel was – want het vorige heb ik elk jaar aan mijne rekker – is dat ik op de laatste vrijdagvoormiddag, gisteren dus, nog alle klassen op de foto heb gezet. We waren de klasfoto’s zo’n beetje vergeten en ze dan alsnog ingepland die laatste voormiddag. Ik heb dus de hele voormiddag rechtgestaan, foto’s genomen en gezaagd tegen leerlingen dat ze dichter bij elkaar moesten staan, van hun haar blijven, geen idiote smoelen moesten trekken, van elkaar blijven…

Ik ben om half een thuis gekomen, ben in de zetel gaan liggen en heb zelfs niet meer gegeten, gewoon meteen in slaap gevallen. Het was een beetje op.

Op.

Op woensdagmorgen met je dochter opstaan en mee naar school wandelen, om half negen opnieuw in je zetel gaan zitten met een koffietje en om kwart voor één wakker schieten…

Op donderdag na school en doktersbezoek (controle voor Merels neus) rond één uur even gaan liggen terwijl de oven voorverwarmt en om drie uur wakker schieten met een berichtje van je dochter naast je: “Mama, als je pizza wil, moet je maar roepen”…

Dan denk ik dat het tijd was dat het schooljaar gedaan was, ja.

Oef.

Dat is het niet, nee.

Ik weet niet of het aan het weer ligt, aan de koude, of gewoon aan algemene malaise, maar feit is dat de rug al een paar weken moeilijk doet. Ik bedoel maar: al een week of twee ligt mijn stok standaard in de auto voor het geval dat het er tijdens het lesgeven ook echt gewoon inschiet.
Normaal gezien ben ik me er niet de hele tijd van  bewust dat ik een rug heb: zolang ik niks zwaars moet tillen of rare bewegingen uitvoer, doet die rug redelijk normaal. Maar nu doet hij al een tijd vrijwel continu pijn. Geen scherpe acute pijn, maar een voortdurende zeurderige soort pijn, waar ne mens serieus moe van wordt.

Vandaag ging het dan helemaal mis. Allez ja, niet dat het er echt in geschoten is, maar ik kwam thuis na twee uur lesgeven, en ik was op. Maar echt, doodop om een of andere reden, en ik had nochtans wel goed geslapen. Maar mijn kop zat vol snot, ik moest niezen en snuffelen en hoesten, en nee, het ging me niet. Ik ben in mijn zetel gekropen, maar slapen zat er blijkbaar niet in. Ik had nochtans nog veel te doen en vanalles gepland, maar nope, het is bingewatchen geworden, een aantal afleveringen van Marvel’s Agents of Shield.

Ik hoop maar dat ik er morgen weer kan staan, want er zijn al zo veel zieken onder de collega’s, en ik ben ook liefst mijn lessen niet kwijt. En ik hoop vooral dat die rug zich eindelijk eens begint te gedragen. Blah.

Haven V: beschouwing

Dit is wat ik deze avond nog op de facebookpagina van Haven zette. Het vat het weekend goed samen:

“Bon, als digital detox kan zo’n Havenlarpweekend wel tellen, ja! Ik ben steendood, ging eigenlijk zelfs mijn PC niet meer opendoen. Zegt genoeg over het Havengevoel en de intense vermoeidheid. Maar ik loop wel nog steeds te grijnzen, dus ja, ’t was een goeike. Taoxka for the win! (En pluimen zijn NIET passé!)

Topmomenten:
– er ongeveer twintig minuten over doen om door een spinnenwebbenholleweg te lopen, en dan naar boven klimmen naar een prachtige kikkerkijkhut (of hoe noem je dat?)
– mensen de vertaling van de Eshki Ganu teksten laten lezen, en zo op hun gezicht kunnen zien wanneer ze bij tekst 5 en tekst 7 zitten. Héérlijk!
– ongeïnteresseerd gaan luisteren naar een lange-afstandsgesprek en dan plots “live” iemand horen vermoorden en beseffen dat het in het Eshki Ganu is. Flippen omdat dat te snel gaat en er teveel lawaai is. Aaaaargh!!!!
– op uw plaats gezet worden door een Lua (soort voodoo geest/godheid) en daar vreselijk (ingame) gefrustreerd over worden, zodat mensen zelfs outgame vragen of het gaat.
– blijkbaar de halve spelersgroep entertainen met een auditief spektakel omdat het nu eenmaal zomer was.
– een hardline Strigoi (= voor wie vrouwen totaal ondergeschikt zijn, en eigenlijk enkel slavinnen) horen verklaren: “Vrouw, ik maak een uitzondering: gij moogt zeggen waar we naartoe gaan en wie we uit uwe weg moeten halen”. Ik moest héél veel moeite doen om die grijns van mijn gezicht te houden.
– vechten, en nog eens vechten, en vaststellen dat de rug het houdt. Toch zolang er adrenaline was. En ook vaststellen dat er figuranten zijn die speciaal op u letten tijdens zo’n gevecht om zeker te zijn dat ge er niet over gaat.
– een toyboy opdoen en daar ingame door gemasseerd worden. You rock, baby!
– witte pensen die ‘fwieeee’ doen en dan ‘pop’. Ge moest erbij zijn, denk ik, maar het zorgde wel voor een Taoxka slappe lach van een kwartier.

Haven, ik wou dat er meer was van u. Ge hebt me fysiek uitgeput, maar mentaal kan ik weer de wereld aan. U en uw bevolking worden uit het diepst van mijn hart bedankt.”

Op.

Yup, ’t bobijntje is op, ik ben zowaar aan het eind van mijn Latijn. Serieus, ik ben te moe om te slapen momenteel, en zo moe dat ik wel zou kunnen huilen.

Het was me ook het dagje wel. Om half negen stond ik op school, samen met een superenthousiast lerarenkorps en een goeie zeshonderd leerlingen. We hebben er een knaller van een afsluiter van het schooljaar van gemaakt: stapels workshops, een speelplaats met een keigoeie DJ die er gewoon een dansplein van had gemaakt, en massa’s enthousiaste leerlingen. Ik liep ertussen als een kip zonder kop om zo veel mogelijk foto’s te proberen maken, en had tussen tien en elf nog generale repetitie met de leerlingen voor vanavond.

Het verslag van onze Final KAMdown zal maar voor in augustus zijn, maar het zegt al veel dat je je leerlingen om 12.00 uur naar huis laat gaan, en dan om half één de muziek moet afzetten omdat je speelplaats nog vol staat met dansende leerlingen.

We kregen nog een broodjeslunch met het team, waarvoor dank, maar ik was al niet meer veel van zeg, vrees ik. Tegen half twee was ik thuis, en ik heb als een blok geslapen tot half vier. Toen werd ik gewekt door de kinderen, gaf ik hen een knuffel, kleedde me om, en was om vier uur alweer op school: een laatste keer inzingen voor de leerlingen, en dan om half vijf de afstudeerfoto’s nemen. Het stralende weer maakte veel goed.

Tussen half zes en half acht was er dan de proclamatie, en die verliep gelukkig zoals het hoorde, zij het wel serieus warm. Aansluitend was er de receptie/walking dinner, en heb ik nog met veel leerlingen staan praten. Ze hebben me nog uitdrukkelijk en herhaaldelijk gevraagd of ik alsjeblief alsjeblief alsjeblief niet mee ging naar I Love Summer, de fuif in het jeugdhuis waar ik ook de laatste jaren ben geweest, maar ik zag het echt niet meer zitten. Mijn voeten deden pijn, mijn rug deed pijn, en ik kon mijn ogen quasi niet meer openhouden.

Het is genoeg geweest. Ik ga een week slapen, denk ik. Echt.

Pijp uit.

Serieus, het ging vandaag eigenlijk niet echt meer.

Van negen tot tien moest ik met mijn tweedes, waarvan de helft stopt met Latijn, de examens overlopen. Joy. Ik wist op een bepaald moment zelfs hun namen niet meer. Gelukkig waren de vragen van Latijn zodanig een tweede natuur, dat daar geen problemen zaten.

Van half elf tot twaalf moest ik dan mijn vijfdes en zesdes hun examen laten inkijken: beetje lastig, als je mondelinge afnam, maar bon. Ik heb intussen stapels toetsen gesorteerd en gebundeld, da’s ook al iets.

Daarna was er de lunch op school met een zeer uitgebreid buffet, en dat was dik in orde. Alleen had ik het gevoel dat ik elk moment in mijn bord in slaap kon vallen. Tsja…

En dan nog oudercontact van twee tot vijf, waarbij ik amper een handvol mensen heb gezien. Nu ja, het overgrote deel van mijn toetsen is eindelijk in archiefmappen geraakt.

Maar mijn pijp was uit. Ja, ik ben nog even mee iets gaan drinken op het terras op het einde van de straat, maar meer dan één ice-tea is het niet geworden. Tegen zes uur was ik thuis, ben ik in de zetel geploft, en prompt in slaap gevallen, tot grote verwondering van mijn vader, die de hele middag had gebabysit.

Dat het efkes genoeg is geweest, dus.

Moe

Ik ben er zeker dat het voor een groot deel aan het weer ligt: ik heb zon nodig! Deze morgen was ze even heerlijk aan het schijnen, maar toen ons pa hier ’s middags toe kwam, was het alweer aan het gieten. En neem dat maar letterlijk: van dat kleine eindje van zijn auto naar onze voordeur was hij serieus natgeregend. Blah!

Het is nota bene de laatste dag van een vakantie waarbij we ons huis niet zijn uitgekomen – niemand had daar behoefte aan – en toch ben ik nog altijd moe.

Maar bon, er was alweer een fantastisch maal vanwege mijn liefste.

Daarna trokken de twee kleinsten naar de scouts, en Wolf was al rond half twaalf vertrokken naar een gitaarwedstrijd. Ons pa vond dat hij ook veel werk had thuis, en verdween ook al kwart voor twee.

En toen was het magisch stil in huis. Na een ganse week. Heerlijk. Ik zie ze graag, mijn kinderen, maar soms…