Migraine?

Vandaag was op zich wel een fijne dag: een hele dag op uitstap met onze tweedes naar het Gallo-Romeinse museum in Velzeke, en dat doe ik altijd graag. We kregen de rondleiding, en daarna het kledingproject. Het verslag daarvan, met massa’s foto’s, is uiteraard op de schoolwebsite te lezen, en wel hier.

Rond de middag begon ik echter al koppijn te krijgen. In de bus naar huis werd die plots bijna onhoudbaar: ik werd misselijk, en dat was voor een keer niet aan de busrit gelegen. Toen ik uitstapte aan de school, voelde ik me ronduit slecht. Ik hield mijn zonnebril op, probeerde me af te sluiten van het geluid, en toen ik heel even mijn hoofd binnenstak bij de directie om te melden dat we veilig en wel terugwaren, viel het hen op dat ik er niet zo goed uitzag.

Ik ben puur op wilskracht naar huis gereden, maar overwoog toch een paar keer om te stoppen aan de zijkant en over te geven in de gracht. Ik ben thuisgekomen – Bart was al thuis omdat hij in de voormiddag ook een gigantische koppijn had gekregen, bizar – en heb me in de zetel gegooid. Bart heeft Kobe dan naar de fagotles gebracht, terwijl ik zo stil mogelijk probeerde te liggen. Toen Merel echter plots beneden lawaai kwam maken, ben ik naar boven gevlucht, naar haar kamer – hoger geraakte ik niet – en heb een uur in het pikdonker en complete stilte gelegen, met een Dafalgan 1000. En toen was het plots voorbij. Oef.

Bizar. Ik dacht dat ik dat nog nooit eerder had gehad, maar jawel, de laatste schooldag in 2015 was het ook van dat, toen zelfs mét overgeven.

Hmpf.

En nog een dagje zonder de kinderen te zien, of toch nauwelijks

Het is de laatste werkdag, en het is maar best ook, want mijn pijp is uit. Enfin, morgen of overmorgen kom ik nog wel eens terug, wellicht, maar officieel is het vandaag.

Deze morgen zat ik al om half negen met de leerlingen van de vierdes op school, om rapporten uit te delen en stand by te zijn om de boeken te laten ophalen. Om half elf mochten de leerlingen dan hun examen komen inkijken en bespreken. Omdat er sowieso weinig animo was – de laatste dag + de warmte – kon ik ondertussen toetsen en dergelijke sorteren. Ambetant werk, maar het moet wel gebeuren.

Om half één mochten we de leerlingen de laan uit sturen, en werden we verwacht voor een algemene personeelsvergadering waarop algemeen directeur Brynaert ons zou toespreken. Ik zat al eventjes op hete kolen: wie ging onze nieuwe directie zijn? Want ik heb dit jaar heel fijn samengewerkt met Anja, maar vooral met onze nieuwe adjunct Marino. Helaas… Anja wordt effectief de nieuwe directeur – yay! – maar we zijn Marino wel kwijt: hij wordt directeur van de middenschool van het Lyceum. Op zich een mooie promotie, maar toch sterk gemengde gevoelens. En toen viel ik van verbazing bijna van mijn stoel. Want uiteraard werd ook de nieuwe adjunct aangekondigd, en dat werd, totaal onverwacht voor mij, de vrouw van mijn neef, zijnde Sofie Vercoutere! Een vriendin en familie dus! Ik stuurde haar onmiddellijk een smsje, en ze zei dat ze inderdaad niks had mogen zeggen. Kan ik wel begrijpen, maar man, wat een verrassing! Enfin, ik weet nu al dat ze dat heel goed zal doen, ik heb er het volste vertrouwen in.

Daarna zijn we met een aantal blijven picknicken in de binnentuin, waar het in de schaduw heerlijk toeven was. De broodjes kwamen misschien wel wat laat, maar smaakten des te beter.

Ik ben nog heel even langs huis gegaan om een brood te gaan brengen. Ha ja, ik kon er de jongens niet om sturen, want die waren na school opgehaald door Barbara, een ander nichtje, die Barts kinesiste is en wier zoontje vandaag een verjaardagsfeestje gaf. En niet zo maar een verjaardagsfeestje: een heus bosspel met alles erop en eraan! Dat kan, als je in de Lembeekse bossen woont natuurlijk!

Ik repte me terug naar school voor het oudercontact, waar ik toch de volle vier personen heb gezien op drie uur tijd. Maar tegen het einde kreeg ik knallende koppijn. Een Panadol van een gram haalde blijkbaar zelfs niks uit, maar toch nog bedankt aan de gulle collega die me probeerde te helpen. Ik reed naar Lembeke, en zag intussen ronduit scheel van de koppijn. Ginder heb ik een boterhammetje gegeten in de hoop dat dat iets zou uithalen, maar helaas.

De hele weg terug heb ik keihard op mijn tanden zitten bijten om me toch maar op de weg te concentreren, maar zodra ik thuis kwam, ben ik richting toilet gespurt en beginnen overgeven. Tsja. Daarna heb ik me op de zetel gelegd, met een kussen op mijn kop, en heb me twee uur niet verroerd, kotsmisselijk. En toen was het plots voorbij. Compleet. Zomaar. Ik heb zelfs nog met Bart naar tv gekeken en een ijsje gegeten. Bizar. Ik vermoed dat het migraine was, als ik het zo hoor. Bleh.

Maar nu is er dus vakantie. Of, zoals Wolf blijkbaar had verkondigd tegen Barbara: “50% kans dat mama morgen of overmorgen ziek wordt. Het is elk jaar van dat.” Juist ja.

Vakantie, zegt u?