Buitenklas

Elk jaar schrijf ik er wel eventjes over, en elk jaar ben ik er weer even opgetogen over: de mogelijkheid om buiten les te geven.

Vandaag ben ik ook weer buiten gegaan met mijn zesdes: ze zijn maar met een handvol en het was gewoonweg zalig.

Respect

Deze week moet ik enkel in 1 en 2 lesgeven: mijn zesdes (en dus ook Wolf) zitten in Italië, de vijfdes hebben een projectweek. Aangezien zij bijna altijd een volledige dag weg zijn en ik die eerste graad nog heb, kan ik hen niet mee begeleiden. In de plaats daarvan heb ik regelmatig toezicht bij de projectweek van de derdes.

Het probleem – nu ja, probleem niet echt – is dat ik het merendeel van die derdes niet ken en dus ook niet weet wat voor vlees ik in de kuip heb. Zo had ik gisteren een aanvaring met een jongen die ik dus ook niet ken. Hij verweet me gebrek aan respect voor een simpele terechtwijzing. Nu ja, dat soort dingen gebeuren. Ik vond het wel jammer, want als er nu een ding is dat ik bijzonder belangrijk vind, is het wederzijds respect. Mijn eigen leerlingen weten dat.

Maar vandaag, na de les bij mijn tweedes, ging ik langs de schoolpoort van de tweede graad buiten. Daar stond een hoop derdes nog te kletsen, waaronder een deel van de groep die ik gisteren dus begeleid had. Sprak een van die gasten – die ik dus niet ken – me aan: “Ha mevrouw, weet ge nog dat we vorig jaar eens samen een raid van Pokémon Go gedaan hebben? Ik speel het niet meer, maar als gij het nog speelt: ik heb wel een paar legendaries die ge moogt hebben!”
Ik moest lachen, bleef even staan babbelen, vond het ietwat vreemd maar wel amusant, en ging toen naar huis.

Pas achteraf is mijn euro gevallen dat dat gasten van de groep van gisteren waren. Zij hadden niks ‘misdaan’, hadden dus ook niks om zich voor te verontschuldigen, maar ik vermoed dat dit hun manier was om te tonen dat zij wel respect hadden, en dat zij vonden dat dat wederzijds was.

Puberjongens: een ras apart, niet altijd even makkelijk, maar zo ongelofelijk dankbaar om mee te werken.

Eindelijk weer 100%

Jawel, ik popelde al het hele weekend van pure anticipatie: eindelijk weer volle klassen voor mijn neus! Gisteren mochten voor het eerst sinds november de tweede en derde graad weer voltijds naar de klas.

Geen gedoe meer met laptops en live streams, geen lesgeven meer op twee snelheden, met aandacht voor de klas én voor het scherm thuis. Geen gereken meer met blaadjes uitdelen – ik zag mijn leerlingen een week niet, een week wel – en uitrekenen wie wanneer op school was voor toetsen en dergelijke.

Ik geef toe: het deed wel wat vreemd. Plots 24 lange slungels voor mijn neus in een groter lokaal – ha ja, we waren gewisseld na de herfstvakantie met een groep van 21 eerstes, maar in dat lokaal kan ik niet binnen met deze groep – en vooral: een gevoel van drukte, van veel, en ook wel meer geroezemoes. Bij mij mogen ze al eens iets zeggen, zolang ze de lessen niet storen, maar met 24 is dat al een pak moeilijker dan met 12 natuurlijk.

De leerlingen vonden dat zelf ook: alles was veel voller, veel drukker, veel… benepener, niet alleen de lokalen, maar ook de gangen, de speelplaats… Ze vonden het moeilijker om afstand te houden als ze dat wilden.

Maar ik heb met hart en ziel filosofie gegeven, zonder telkens naar dat scherm te moeten kijken om zeker te zijn dat ze ook mee waren thuis, en ik kon gewoon… voluit gaan. Mezelf zijn als leerkracht. Allez ja, met nog de toch wel behoorlijke beperking in mimiek door dat mondmasker, maar het verschil is al zodanig groot dat ik daar nu echt niet moeilijk over ga doen.

Eindelijk weer les!

Nee, ’t is niet alsof ik recent totaal geen les heb mogen geven, gelukkig maar.

Maar onze eerstes zitten in een modulestructuur, waarbij ze netjes in hun klasbubbel blijven voor het grootste deel van hun lesuren. De levensbeschouwelijke vakken – zedenleer en de verschillende godsdiensten – geven overkoepelende taken en lessen zodat ze ook daar in hun bubbel blijven. Alleen de modules zorgden voor dikke problemen: daar zitten de modules niet per bubbel, maar komen de leerlingen uit alle zeven klassen. Dat is bewust zo gedaan om te vermijden dat ouders hun kind Latijn laten volgen enkel “om in een goeie klas te zitten”. Yup, it’s a thing.

Resultaat is natuurlijk dat ze tijdens hun modules – Latijn 4 uur, Latijn 2 uur, cultuur en filosofie, duurzaam en ecologisch groenbeheer, samenleven en ondernemen, sport, technologie en ICT, wetenschappen, wiskunde anders bekeken – wel compleet uit hun klasbubbel gaan. Resultaat: sinds de herfstvakantie, dus sinds oktober, geen les meer in die modules. De andere modules dienen om leerlingen te laten kennis maken met bepaalde kennisvelden zodat ze hun interesses ontdekken, maar Latijn heeft wel degelijk een leerplan. Oeps.

We hebben ze in november en december dan bezig moeten houden met taken, spelletjes, dat soort dingen. En geloof me, voor Latijn zijn de taken op een bepaald moment echt uitgeput: ze hebben instructie nodig voor ze verder kunnen.

Maar de collega’s vonden die situatie ook niet houdbaar, begrepen volledig het probleem voor de Latinisten, en zochten een oplossing. Resultaat: Latijn mag doorgaan in grote lokalen zodat ik hen per klas in een klein bubbeltje kan zetten, en de rest van de klas volgt dan allemaal samen een bepaalde module voor een paar weken, in een doorschuifsysteem. Ik ben mijn collega’s oprecht dankbaar.

Gisteren stond ik voor het eerst dus weer voor de klas in een eerste jaar. Ik was dolgelukkig, en ook de leerlingen bevestigden dat ze blij waren dat er weer les was, in plaats van die bezigheidstherapie. Ik heb het hen niet makkelijk gemaakt: ze kregen meteen de uitleg over naamvallen, functies, verbuigingen, nominatief en accusatief, maar ze waren mee. Allemaal.

En man, ge hebt er geen gedacht van hoe gelukkig ik daarvan werd. Serieus.

Het is even te veel voor Corneel…

[Waarschuwing; rant]

[TL:DR: ook voor leerkrachten is het niet evident]

Het zijn stresserende tijden voor iedereen, deze vreemde coronatijden.

Wij als leerkrachten kregen plots een weekje extra vakantie, en eigenlijk waren we daar niet onverdeeld gelukkig mee, al vond de publieke opinie ons een bende leeggangers die zijn bek moest houden.

Ja, het deed deugd om even langer op adem te kunnen komen, om even niet continu dat masker op te moeten hebben en de stem te kunnen laten rusten, want lesgeven door zo’n ding, dat vraagt wel wat extra inspanning. En dan heb ik het nog niet eens over het gebrek aan interactie. Af en toe trek ik mijn masker heel even omlaag om mijn grijns te laten zien, zodat de leerlingen weten dat ik sarcastisch bezig ben. Mijn zesdes weten dat, mijn eerstes en tweedes wat minder. Maar ik zie hun uitdrukkingen ook niet: lachen ze, zijn ze verveeld, geamuseerd of gewoon aandachtig? Ja, je kan een en ander afleiden uit hun ogen ook, maar niet op acht meter afstand, toch?
Nog vervelender is het als een eersteke zonder zijn hand op te steken antwoordt: vanwaar kwam dat antwoord? Ik ken hun stemmen niet of toch niet voldoende en je ziet niet wie er aan het spreken is. En voor de verlegen leerlingen is het al helemaal een nachtmerrie: je verstaat hen aan geen kanten en ze moeten luider spreken.

En toen kwam het bericht dat tweede en derde graad halftijds les kreeg in de klas, halftijds thuis. Netjes in halve groepen. Euhm… Bon, voor vijf en zes was dat snel geregeld: ik zette mijn eigen laptop – want die van de school zijn allemaal in gebruik – vooraan in de klas, sloot hem aan op het vaste netwerk – want de wifi kan het momenteel niet trekken – en gaf gewoon live les voor de leerlingen thuis. Ze kunnen antwoorden, vragen stellen en dergelijke via de chatfunctie. Gelukkig doen ze dat ook wel. Op die manier kan ik de verloren lestijden iet of wat beperken.

In de eerste graad hebben ze wel gewoon les, tenminste in hun klasbubbels. Aangezien de school een aantal jaar geleden besloten heeft om Latijn voor het eerste in het modulesysteem onder te brengen en geen aparte Latijnse klassen te maken, zitten mijn leerlingen verspreid over de zeven klassen. Resultaat: geen les in de modules, maar taken. Dat wij als enige module een leerplan te volgen hebben, tsja… Da’s pech, zeker? En dat ik grammatica aan die eerstes niet in taken kan steken en dat ze nog niet voldoende kunnen om extra teksten te vertalen, tsja…

Maar waar ik echt wel mee inzat, waren mijn tweedes. Mijn collega en ik zijn nog puin aan het ruimen van de vorige lockdown: we zijn wel begonnen met de thema’s en teksten van het tweede jaar, maar de grammatica, die moeten we quasi van nul herbekijken. Ik heb intussen de spraakkunst die we vorig jaar hebben gezien en hadden moeten zien, wel ingehaald, maar ben dus nog niet aan iets nieuws begonnen. En toen kwam er bericht van de directie dat ook de basisopties in het tweede, onder andere de Klassieke Talen dus, geen les mochten geven wegens bubbelbreuk. Ze komen wel niet uit zeven verschillende klassen, maar toch uit meer dan één klas.

Ik slaakte een diepe, diepe zucht. Eerst hadden ze al, zonder ons te consulteren, het examen Latijn in het tweede jaar geschrapt, en nu dit. Dat examen, dat had ik gewoon zien passeren in een dienstnota, en ik had gezucht, maar dat was dat. Ik ben moegestreden, ik zag het niet zitten om ervoor te gaan vechten, wetende dat we het uiteindelijk toch gingen verliezen.

Maar 4.5 weken les verliezen in totaal? 18 lesuren? Ha ja, een week doordat ik in quarantaine zat, een week door die extra week vakantie. Daar kan niemand iets aan doen. Maar nu nog tweeëneenhalve week kwijtspelen, goed voor 10 lesuren, omdat ze in bubbels zitten? Ik zuchtte zeer, zeer diep. Gelukkig zei de pedagogisch begeleider, aka. Gwen: “A la guerre comme à la guerre, daar is niks aan te doen. Doe wat je kan…”

Maar blijkbaar hadden ook andere collega’s bezwaar aangetekend, en toen kwam plots een berichtje van directie: “Dat het misschien niet helemaal duidelijk was geweest, maar dat de opties in het tweede wél les mochten geven”. En pas toen, toén realiseerde ik me hoe hard ik daarover had gestrest, want er leek een pak van mijn schouders te vallen. Gewoon les in mijn tweedes, een ongelofelijk fijne groep, en daardoor ook nog een kans om op schema te blijven, allez ja, coronaschema, maar toch. En ze vooral ook nog enthousiast te kunnen houden.

Stom he. Extra vakantie krijgen, en daar niet eens blij om zijn. Voortdurend onder stress staan: heb ik wel mijn masker goed opgehouden, heb ik alles wel ontsmet, hebben de leerlingen gedaan wat ze moesten, zijn die handen ontsmet bij het binnenkomen? Wie gaat er in quarantaine, wie zit er thuis, wie moet er taken krijgen, wie is er ziek, wie moet ik live de les laten volgen van thuis? Wie heeft wie besmet, welk risico loop ik als leerkracht tussen zo’n honderdtal leerlingen per dag? Wat gaat de planning voor volgende week zijn, en welk extra werk gaat dat met zich meebrengen? Dat gezeul met die computer van klas naar klas, kan dat eindelijk eens ophouden? Want als er iets met die computer gebeurt, dan is dat pech want persoonlijk materiaal, ook al gebruik je het voor school. En zal ik wel rond geraken met de leerstof? Zijn ze wel allemaal mee? Heb ik ze goed ingeschat met hun masker op? Zijn ze zelf niet te gestrest, wat kan ik doen om het hen makkelijker te maken? En hoe gaan die examens verlopen?

Onbewust is er dus continu stress, een gegeven waarvan ik me helemaal niet bewust was.
Dat het maar rap weer code geel of groen is. Dit hangt mijn voeten uit.

 

Leerlingen zijn de max!

Bij deze is het ook bewezen: als je leerlingen van goeie wil zijn, kan je ook van thuis uit lesgeven.
Ik had gisteren mijn zesdes en eigenlijk moest ik een taak voorzien. Ik kan ze zelfstandig een tekst laten vertalen, maar ik dacht: het kan ook anders. Ik heb een livestream opgezet vanuit mijn zetel, eentje is ingelogd in de klas met de klascomputer, heeft me op beamer gezet met het geluid aan, en zat aan de computer en typte de antwoorden (want er was geen micro en camera, enkel een vaste PC).
Ze konden me op die manier allemaal horen, en ik heb eigenlijk gewoon les gegeven. Ik kan me wel voorstellen dat er druk is getetterd ondertussen, want ik kon hen niet zien. Maar ik  kreeg wel antwoord op al mijn vragen, en sommigen hebben ook ingelogd via hun smartphone zodat ook zij rechtstreeks konden antwoorden.
Moesten ze dit doen, of kon ik hen verplichten? Nope, want door de vele zieken zaten ze ook zonder toezicht in hun lokaal. Ze hadden me dus ook zonder meer kunnen negeren. En nee, het is geen groepje van 6 man of zo, ze waren met 23.
Mijn zesdes zijn de max!
Oh, en mijn collega’s trouwens ook: ik had vandaag ook nog twee uur eerstes, waarbij mijn collega die toezicht had haar laptop heeft opengezet en me heeft laten lesgeven op dezelfde manier. Zalig, toch?

Voor de klas!

Meer dan twee maanden, yup, en een hoop voorbereidingen. Toch wel wat stress ook, deze morgen, dat geef ik toe.

Maar met een glimlach van mijn ene oor tot mijn andere trok ik deze morgen met de fiets richting school. Ik nam zelfs een paar selfies met weggewaaid kapsel op de fiets ^^

En op school zelf moest ik toch een mondmasker aan in de gangen, en zodra de leerlingen op hun plaats zaten en ik vooraan stond, een gezichtsscherm. Dat spreekt nu eenmaal een heel pak makkelijker. De twee tegelijk, zoals op de foto van vandaag, is niet nodig, maar wel fotogeniek :-p

En de les zelf? Awel, ik kan het niet anders zeggen, dat deed gewoon deugd. De opdeling van de leerlingen is wel een beetje vreemd, zijnde een klas van 6 GL-LT met 10 leerlingen, en dan de 6 LWe met 1 leerling. Arme Léon, hij had dus helemaal alleen twee uur les met mij. Maar roostermatig kon het gewoon niet anders, aangezien de ene groep altijd samen les heeft, en Léon voor al zijn andere uren samenzit met de 6 WeMT, die op de uren Latijn dan extra Frans en Engels heeft. Tsja.

Maar het deed echt goed om nog eens gezichten te zien, respons, reacties, en vooral ook dialoog. Je moet eens filosofie geven waarbij de enige antwoorden die waren die ze typten. En deze les was ik al helemaal dankbaar: Parmenides en de paradoxen van Zeno, dat zag ik me al niet doen voor een camera.
Maar bon, het is gelukt, ze hebben het – hopelijk – begrepen. En Léon was al gewaarschuwd door de anderen: “Rombaut gaat gewoon met uwe mind fucken, ge gaat wel zien!” Hij gaf hen trouwens gelijk…

Zo content als een katjen ben ik daarna weer naar huis gefietst, helemaal opgewekt en opgefleurd. En ik kijk al keihard uit naar volgende woensdag…