Lectuur: “The Party” van Elizabeth Day

De eerste leesclub van dit schooljaar was helaas niet meteen een groot succes te noemen: amper twee leerkrachten en één leerlinge daagden op voor het nochtans fijne boek, de cupcakes en de thee. De discussie was er niet minder pittig om.

“The Party” draait om de figuur Martin, die al als kind zichzelf vastklampte en spiegelde aan de rijke, succesvolle Ben. Ondanks zijn zeer bescheiden afkomst krijgt Martin een studiebeurs voor een prestigieuze middelbare school waar hij terechtkomt in de ‘hogere’ kringen van de Britse adel. Hij blijft zijn hele jeugd lang een schaduw van Ben en maakt zelfs behoorlijk traumatische ervaringen mee met diens gezin, waardoor hij een geheim met zich meedraagt dat hem en Ben aan elkaar bindt. Als volwassenen groeien ze wat uit elkaar, maar nog steeds blijft Ben Martins idool. En dan komt er een feest…

Mevrouw DeVreese vond het in essentie een grappig boek, omdat de soms bizarre gewoonten van de Britse adel en hogere kringen aan de kaak worden gesteld: de “ons kent ons”-cultuur, het feit dat ze met alles denken weg te komen zoals ook een Boris Johnson duidelijk te kennen gaf, de politieke kringen, de “fils-à-papa” carrières … Het is een feit dat Martin soms genadeloze kritiek kan leveren op die “hogere kringen” omdat hij er zelf ook niet in geaccepteerd wordt, al zou hij dat wel willen. Ook zijn vrouw  Lucy maakt hele rake observaties.

Nisa en ikzelf vonden het boek dan weer iets minder grappig maar eerder schrijnend, juist omdat die klassenmaatschappij in Engeland zo… quasi onoverbrugbaar is. De figuur Martin is bij momenten ronduit zielig: hij doet zo hard zijn best om erbij te horen, maar draagt de foute kleren, luistert niet naar de juiste muziek, gebruikt niet de juiste woorden of het juiste accent… Hier in België is dat minder uitgesproken maar ook nog steeds aanwezig, bijvoorbeeld in het verschil tussen een ASO-school en een BSO-school, of kinderen met en zonder migratie-achtergrond.

Al bij al werd het een stevige, zij het aangename discussie met respect voor elkaars standpunten, maar ook met een verhelderende blik op hoe je het boek ook anders kan bekijken.

Leesclub

Het blijft een moeilijke bevalling, die leesclub. Toen Leentje daar destijds mee begon, in 2016, waren het vooral collega’s die meededen. Dat varieerde: soms maar vijf, soms met acht. Maar Leentje veranderde van school en ik nam min of meer de leesclub over. Met gemengd succes: de ene keer lukte het al beter dan de andere.

Het heeft door corona een tijdje stilgelegen, maar ook vorig jaar kwam het niet van de grond. In mei vorig jaar was er wel een geslaagde editie, eindelijk, met een hoop leerlingen, maar dat kwam omdat het boek de LGBTQ+ aansprak.

Nu was het er eigenlijk voor kerstmis ook weer niet van gekomen, maar deze keer wilde ik het niet opnieuw uitstellen. En ja, we waren maar met drie: één mee bezielende leerkracht en één leerlinge uit het zesde. Doodjammer: je zou denken dat op een school met allemaal taalleerkrachten iemand toch iet of wat zou lezen, maar dat blijkt tegen te vallen.

Ach ja. Ik heb er in elk geval deugd van gehad, en dat is ook iets waard.

Leesclub, eindelijk

Het heeft opnieuw wat voeten in de aarde gehad, maar er was vandaag ein-de-lijk weer een sessie van de leesclub van de school.

In schooljaar 2019-2020 kreeg ik de leesclub precies niet van de grond: er was weinig tot geen interesse, de collega’s hadden echt geen zin en/of geen tijd, en dan als enige leerkracht, met zelden nog geïnteresseerde leerlingen? Nee, bedankt.

En toen was er uiteraard corona en mochten we ook niet samenkomen. Online dan? Nah, ook dat geeft niet het gewenste effect.

Maar na de krokusvakantie zag het er allemaal goed uit en dus plande ik nog een boek na de paasvakantie, dat met enig uitstel begin mei werd. Ik koos, achteloos, voor het meest recente boek dat ik bijzonder graag had gelezen: “The Song of Achilles” van Madeline Miller.

Vorige week was er dus de leesclub met nog één collega en vijf leerlingen. Allemaal meisjes, zo bleek. En – iets waar ik niet bij stilgestaan had – eigenlijk ook zo goed als allemaal LGBTQ+. Huh?

Blijkbaar ben ik zo naïef als de pest: ik had het boek gelezen als een prachtig, romantisch verhaal over de liefde tussen twee jongens, een aanvulling op de Ilias. Ik had er dus eigenlijk, serieus waar, echt niet bij stilgestaan dat dat homo-erotisch was. In mijn hoofd zijn homoseksuele relaties doodnormaal en zag ik geen verschil met een andere relatie. Werd ik daar even met mijn neus op de feiten gedrukt! Want het boek geldt als een must-read binnen de LGBTQ+ jongerengemeenschap, omdat het vrijwel nooit voorkomt dat je een dergelijk genormaliseerd verhaal krijgt. Oké, de Oud-Griekse samenleving maakte nu ook totaal geen punt van een homoseksuele relatie, zolang je maar nakomelingen had die jouw bloedlijn verderzetten. En zowel Achilles als Patroclus hebben ook op een bepaald moment heteroseksuele seks, maar dat wordt gezien als een inbreuk op hun relatie, niet als ‘normaal’.

Ik zat echt op een bepaald moment met open mond te luisteren naar de dames die het hadden over vooroordelen, over acceptatie, over LGBTQ+ literatuur, over het gebrek aan voorbeelden en normalisatie, en ik viel gewoon uit de lucht. Ik had trouwens ook helemaal niet door gehad bij drie van de vier dames dat die eventueel onder die noemer zouden vallen. Irrelevant, toch?

Bon, het is me dus toch maar weer eens duidelijk geworden in wat voor een gepriviligieerde bubbel ik eigenlijk zit, eentje waarin racisme en homohaat gewoon niet aanwezig zijn. En dat een vriendenkring met een ruime keur aan – al dan niet getrouwde – homo’s, lesbiennes, genderfluïden en transgenders in beide richtingen blijkbaar niet standaard is.

Tsja.

Er is nog werk aan de winkel in onze samenleving, me dunkt.

Leesclub

We hadden het vorige boek even geskipt en naar mei verplaatst omdat de geplande timing voor iedereen wat moeilijk lag.
Helaas bleek dat ook voor het essay vandaag: de zesdes waren het gewoon vergeten, en nogal wat collega’s hadden de tijd niet, ook al hadden ze het gelezen. Tsja. Ik heb het nog snel gisteren gedownload en op een twintigtal minuutjes gelezen: “We should all be feminists” van Chimamanda Ngozi Adichie. Een aanrader? Goh… Wel stof tot discussie, dat wel.

Ik heb me bezig gehouden met het maken van cupcakes via een nieuw recept, en vooral de topping is wreed goed gelukt, al zeg ik het zelf. Het is niet op basis van room, maar eigenlijk gewoon poedersuiker met boter in, en dan kleurstof. De calorieën wilt ge alweer niet weten, maar wel lekker!

Enfin, de bespreking van het essay kan u hier lezen. Op de schoolwebsite uiteraard, ne mens moet iets doen om zijn geld te verdienen.

Sociaal en al

Wat ik soms wel een beetje mis, nu ik zo lang thuis ben, is af en toe een deftig gesprek met een volwassene. Uiteraard zijn de kinderen thuis, en is Bart er ook, maar wat sociaal contact is ook wel aangenaam. Gelukkig ben ik van nature niet zo’n sociale, en heb ik dus niet zo veel behoefte om alle dagen mensen te zien, zoals sommige andere mensen. Ik ben graag alleen thuis, in stilte, met mijn boeken en mijn computer, maar toch…

Vanmiddag kwam mijn maatje Veronique langs, en hebben we al kletsend in de zetel gehangen. Awel, dat was inderdaad zeer fijn.

Tegen vier uur vertrok ik dan naar school, voor de leesclub: ook dat deed echt deugd, iets te kunnen doen uit mijn “normale” leven. Mijn rug deed voor een keer zelfs niet lastig, stel je voor.

Het besproken boek was overigens “The Perks of being a Wallflower” van Stephen Chbosky, en de bespreking vindt u hier op de schoolwebsite, as per usual.

Zo af en toe eens sociaal zijn, het doet deugd, ja.

Leesclub: “Woesten”

Vorig jaar in mei hadden we al de boeken voor de leesclub dit jaar vastgelegd, kwestie van in de vakantie al te kunnen beginnen lezen. Ik had gewacht tot het nieuwe lesrooster, en dan ook de data vastgelegd. Toen kreeg ik al meteen een antwoord van een van de leerlingen: “Maar mevrouw, u komt toch ook he??” Ik had beloofd dat ik het ging proberen, maar dat ik echt niks kon garanderen.

Maar vandaag viel de rug best wel mee, en ik heb zo onderhand ook echt wel behoefte aan sociaal contact. En toen dacht ik er plots aan dat die leesclub om 16.15 uur begint, en dat mijn zesdes daarvoor nog les hadden, en dat ik hun herhalingstoetsen nog had. Ik ben dan als een zot beginnen verbeteren, heb het net gehaald, ben in de auto gesprongen, naar de Action gereden om te kijken of ze nog wol voor kattenmutsjes hadden, en dan tegen vijf na vier in mijn klas binnengevallen. Ik had wel even medelijden met Sara, want ik heb zonder pardon haar les gekaapt, de toetsen uitgedeeld, verbeterd, vragen beantwoord over de onderzoekscompetenties, en daar allemaal intens van genoten. Ik had de indruk dat de leerlingen ook wel blij waren mij te zien.

En toen was er dus de leesclub. We waren met zijn zessen, Katia had verschillende soorten cupcakes gemaakt, en ik zorgde zoals altijd voor koffie en thee. De hele tijd op mijn stoel blijven zitten lukte niet, maar dat hoefde ook niet. Ik heb er vooral intens van genoten, van eindelijk weer even onder de mensen te zijn.

Na afloop ben ik echt wel in mijn zetel gaan liggen, maar dat had ik er keihard voor over.

De bespreking van het overigens zeer goede boek vindt u hier. Een aanrader, wat mij betreft.

Leesclub: “La Peste” van Camus

La Peste, da’s zo’n standaardklassieker die wij moesten lezen op school, vroeger. La Peste, ofwel L’Etranger. Ik weet dat ik destijds dat laatste gelezen heb, maar ik was een zodanige krak in Frans, dat ik me er zelfs niks meer van herinner.

Omdat we met de leesclub ook eens iets in ’t Frans wilden lezen, en dan liefst meteen ook een klassieker, had mijn collega ons dit aangeraden. Wel euh…

Laat me zeggen dat ik zeer blij ben dat ik het gelezen heb, want achteraf gezien vind ik het echt wel een goed boek. Het is niet voor niets een klassieker, natuurlijk. Maar ik geef het toe, ik heb me er moeten doorworstelen. Ik ben die fantasyreeks van The Black Company aan het lezen, met immens veel goesting, en dat vliegt er gewoon door. Engels houdt ook niks in. Frans daarentegen…

Ik was wel bijzonder opgetogen over mijn Kindle: zodra ik het boek erop zette, voegde het ding ook automatisch een Frans verklarend woordenboek toe, en dat had ik wel nodig, ja. Elke zin bij Camus roept ook tot nadenken op, en ik haalde belange het tempo niet dat ik gewoon ben. En om het dan in het Nederlands te lezen, daar was ik dan weer te koppig voor.

Ik heb het ook een paar keer uitgesteld, en toen ik dan vorige week begon te lezen, heb ik na een kwart het opzij gelegd en verder gedaan aan The Black Company. Resultaat? Ik ben er net niet geraakt, de laatste vijf bladzijden waren me niet meer gelukt tegen vandaag.

Maar… Fantastisch boek, ja. Een hele mooie zin eruit vond ik: “Sans mémoire et sans espoir, ils s’installaient dans le présent.” Carpe diem, maar dan vanuit een nihilistisch standpunt. Mja.

De officiële bespreking, mét foto’s, valt hier te lezen.