Opnieuw voor de klas!

Ik geef het toe, ik was een beetje zenuwachtig deze morgen. Nee, zenuwachtig is niet het juiste woord, het was eerder zoals een kind dat op schoolreis vertrekt, of wanneer je die dag op reis gaat.

Ik ben vandaag namelijk voor het eerst weer echt gaan lesgeven. Halftijds, enkel mijn vijfdes en zesdes, en daarnaast nog de website van de school, samen goed voor 60%. De resterende 40% blijf ik in ziekteverlof, want fulltime lukt echt nog niet. Mijn rooster is natuurlijk ook niet gemaakt op deze half time – hij vertoonde sowieso massa’s gaten – maar in dit geval is dat net goed: ik functioneer bijzonder goed, maar alleen niet erg lang. Een ganse dag lesgeven kan dus helemaal niet, maar als ik af en toe tussendoor kan gaan liggen en mijn rug rust gunnen, kan het wel. Ik moet dus altijd goed afmeten wat ik kan en mag doen op een dag, en niet bijvoorbeeld gaan wandelen of geocachen als ik ’s avonds nog weg moet.

Op dinsdag geef ik nu les tussen 8.30 uur en 10.10 uur, en dan nog eens van 15.25 uur tot 16.15 uur. Op woensdag is het van 10.10 uur tot 12.55 uur, drie lesuren na elkaar, en dat zal lastig worden, maar ik overleef het wel. Op donderdag en vrijdag is het telkens maar één uurtje, van 12.05 uur tot 12.55 uur. Daarbij komen dus de uren die ik heb voor de website, maar die ben ik ook de afgelopen maanden blijven doen, kwestie van toch nog iets te doen te hebben.

En zo stond ik dus vanmorgen na 4.5 maanden, sinds 11 oktober, weer voor de klas. Ik had even nagekeken in hun agenda waar ze zaten, en dat was dat, eigenlijk. Na al die jaren – ik geef nu 23 jaar les – moet ik niet echt nadenken bij de leerstof, ik kan probleemloos inpikken en naadloos verder gaan. En het deed deugd, echt waar. Mijn rug protesteerde een klein beetje, omdat lesgeven vooral een statisch gegeven is. Ik zit even, sta wat recht, leun tegen de bank, maar echt bewegen doe je niet, en dat is lastig. Voor mij is liggen of stevig doorstappen het beste, en dat was het uiteraard geen van beide.

Ik heb er vertrouwen in, en dat is ook al veel. En goesting. Véél goesting.

Allons-y!

OpenSchoolDag 2017

Dit jaar hoefde ik gelukkig niet terug te komen van een larpweekend, maar had ik mijn hart vastgehouden omwille van het bal van de zesdes gisterenavond. Nodeloos, dus, want na die aanval van migraine ben ik om kwart voor elf in mijn bed gekropen. Jammer, maar helaas.

Met Wolf ben ik dan deze morgen naar ’t stad gereden, naar de AMC-les, en aansluitend zijn we het lokaal al gaan klaarzetten, en de mede gaan afgooien. Ha ja, want die stond nog in mijn auto van donderdagavond.

Zoals altijd had ik het regelen van de mede weer eens voor me uitgeschoven, zodat ik eerder deze week vaststelde dat ik een medebar ging moeten openen zonder mede. Ik ben dan maar beginnen rondvragen, en gelukkig had Steven er nog staan. Alleen… die woont in Edegem, voorbij Antwerpen. Maar bon, wat moet, dat moet. Donderdagavond ben ik dus in de auto gestapt, naar Edegem gereden, een hoop Red Moon (= mede met rozenbottel en bloedappelsien) ingeslagen, en verder gereden naar Terhagen, dat een kwartiertje verderop ligt. Ik heb de avond gezellig kletsend bij Lorre en Koen doorgebracht, zodat het niet helemaal zot leek om zo ver te rijden. Anders was ik daar wellicht tegen de zomer nóg niet geraakt…

Maar bon, er was dus mede, er waren Romeinse kleren, en Wolf en ik zetten alles klaar. Toen ik iets voor enen opnieuw toekwam met Wolf, waren Lucie en Ellen alles volop aan het klaarzetten, en liepen er al behoorlijk wat leerlingen rond om te helpen. Ik zette de bar klaar, hielp de leerlingen in hun kostuums, en deed massa’s uitleg rond ons vak. Ellen maakte heerlijke hapjes van Romeinse signatuur, en gaf uitleg. En Lucie, die deed eigenlijk niks anders dan uitleg geven, de hele tijd. ’t Was eigenlijk best wel druk…

Enfin, tegen vijf uur zijn we beginnen opruimen, en waren we alle drie eigenlijk gewoon pompaf. Geen idee, overigens, of het iets heeft opgeleverd. Behalve een verslag op de schoolwebsite en een paar leuke foto’s dan.

Introductielesjes

Vandaag had ik het weer eens aan mijne rekker: integratie van de zesdestudiejaars. Dat houdt in dat de basisschool van onze school eens een kijkje komt nemen op onze school, dat ze een rondleiding krijgen, en dat ze ook 4 lesjes van drie kwartier krijgen in een van de modules, waar ze eventueel voor kunnen kiezen. Daar valt Wetenschappelijk Werk onder, Techniek en ICT, Duurzaam Samenleven en Ondernemen, en uiteraard ook Latijn.

Ik heb daar vorig jaar, samen met een collega, nieuwe brochuurtjes voor gemaakt, met een algemene uitleg waarom ze Latijn moeten doen (ik leg dat in hun taal uit, de tekst is voor de ouders), maar uiteraard ook met meer dan dat, of het zou nogal saai zijn. Zo bekijken we eerst de kaart van het Romeinse Rijk, zoeken we een aantal Latijnse woorden in het Nederlands (met een spelletje) en bekijken de titels van Latijnse strips. Daarna halen we tien anachronismen uit een tekening van een Romeins dorpstafereeltje, en dat vinden ze zalig natuurlijk. Als er nog tijd is, beginnen we aan een kruiswoordraadsel, waarbij ze een Latijns woord moeten invullen aan de hand van de vertaling. Ook dat is blijkbaar bijzonder amusant.

Eigenlijk doe ik dat dus niet graag. Die gastjes gaan dat nooit merken, die zijn meestal laaiend enthousiast en dat is een goede recruteringsbodem (de reden waarom we het doen natuurlijk). Vroeger vond ik het ook geen uitdaging, maar intussen, met die twee uur Latijn, is het wel de bedoeling hen naar Latijn te lokken. Ik maak er absoluut geen geheim van dat Latijn een werkvak is en dat ze elke week toets zullen hebben, daar begin ik het lesje zelfs mee. Maar daarna zijn ze meestal zó enthousiast, dat we tijd tekort hebben. Ik had bij de tweede groep niet gezien dat er een kwartier pauze was, en had enkel naar het beginuur van de volgende groep gekeken. We waren dus zeer ijverig bezig, toen er op de deur werd geklopt, en een collega kwam vragen waarom we eigenlijk niet in de eetzaal waren. En toen riep een van de meisjes uit: “Serieus? Is het al tijd? Ik dacht dat we minstens nog een half uur hadden! Zo jammer!” En toen waren we dus al meer dan drie kwartier bezig.

Het leukste was eigenlijk een jongen met een nogal grote bek, die op het einde van mijn les zo langs zijn neus weg zei tegen mij: “Goh, ik dacht dat Latijn weer zo een of ander stom onnozel vak ging zijn, maar eigenlijk valt dat dus wel vree goe mee!”

Daar doen we het dus voor. Maar man, ik ben ook wel blij dat ik er weer van af ben voor een jaar.

Energievreter

Intussen zijn we een half jaar ver in het schooljaar, enfin, toch een semester, en weet ik beter waaraan ik begonnen ben. Welja, ’t is niet alsof ik veel keus had: met die modules moet al het Latijn parallel lopen, en alle drie de leraars Latijn op school geven dus een eerstejaar. Mezelf incluis.

Op het einde van vorig schooljaar waren we het er in de vakgroep over eens: ik was de beste van de drie om twee keer de twee uur Latijn te geven, ervan uitgaand dat ik hen het beste kan enthousiasmeren.

Hoe ik het gedaan heb, weet ik niet, maar ik weet wel dat ik qua leerplan bijna even ver sta als de leerlingen van de vier uur. Dat leerplan is namelijk redelijk ongenadig: het is een graadsleerplan, en of je nu in het eerste jaar twee uur of vier uur Latijn geeft, op het einde van het tweede jaar moeten alle leerlingen even ver staan. En dus geef ik gas, ook al hebben ze bijvoorbeeld enkel les op vrijdagnamiddag. Dat betekent elke week toets, dat betekent ook dat ik geen ruimte heb voor gezellige babbels, of hen zelf verhalen kan laten vertellen.

Ik hou de inleiding wat beknopter, maar ze moeten hetzelfde leren als de vier uur. Ik geef dezelfde cultuur rond dezelfde teksten, alleen lees ik maar drie teksten in plaats van zeven in het Latijn. Ik geef dezelfde grammatica, leg die even lang en breed uit, maar maak minder oefeningen. Qua woordjes leren scheelt het wel: ze zien de helft van die van de vier uur. Aan de andere kant zal zich dat wreken in het tweede jaar, als ze verder doen met Latijn tenminste: wat voor die van de vier uur herhaling is, zal voor hen vaak nieuw zijn qua woordenschat. Tsja.

Maar één ding weet ik wel: die lesuren vréten energie! Ik merk het op dinsdag, maar ik merk het nog veel beter op vrijdag. Ik ben gewoon steendood op vrijdagavond. Ik stop met lesgeven om half vier, en moet zorgen dat Kobe om vier uur in zijn fagotles is in Evergem. Om vijf uur haal ik hem weer op, en om zes uur moeten we alweer op de rugby staan, tot half acht. Ik geef het toe: de rugby is er op vrijdag al een paar keer bij ingeschoten, en dat lag dan grotendeels aan mij.

Dus nee, geen verdere activiteiten meer op vrijdag: ik ben kapot.

Trots!

Dat Cato, een van mijn zesdes, vijf dagen naar Arpino (Italië) gegaan is voor de Latijnolympiade, dat had u hier vroeger al kunnen lezen.

Vandaag had ik eigenlijk klassenraden, maar ik was verontschuldigd omdat ook vandaag de officiële proclamatie van de Certamina lag, de verschillende olympiades voor Latijn en Grieks.

Ik pikte Cato op, en samen gingen we eerst een hele tijd in de file staan voor de Waaslandtunnel, om nog net op tijd te arriveren aan de Universiteit Antwerpen voor de plechtige uitreiking van diploma’s en prijzen. Het was heerlijk om een gans auditorium vol Latijn- en Grieksminnende mensen te zien. Als ontspannend gedeelte kregen we een stukje Iuvenalis te zien, in een tekst van collega van de Voskenslaan Pieter-Jan, en subliem gespeeld door diens vader.

Ik heb een massa foto’s genomen, en mijn hart zwol van trots toen Cato aan de beurt was, ook al heb ik daar feitelijk niet zoveel verdienste aan, maar bon. My young padawan…

Het geheel duurde een pak langer dan verwacht, maar het was voorwaar een fijne middag.

Nieuwe Latijnblog

Ik kon het niet laten, en heb weer een extra blog opgestart. Het zal eentje worden met heel onregelmatige posts, maar ik wou een plaatsje waar ik alles ivm. Latijn en de klassieke oudheid kon verzamelen, en waar ik dan ook de onderzoekscompetenties van mijn leerlingen kan posten. Gewoon, hier op dit blog kan dat niet echt, en dus is er nu http://resclassicaeblog.wordpress.com. Als u dus ergens iets Latijnsigs vindt, stuur dat met plezier door naar mij, en ik zal het posten. Voilà.

Odi et amo

Elk jaar doe ik mijn leerlingen van het vijfde jaar een eigen vertaling/bewerking maken van mijn favoriete gedicht. Elk jaar zitten er een paar pareltjes tussen.

Ik geef er u hier een paar mee, gewoon omdat het kan. Maar met eerst de originele tekst, en dan mijn vertaling.

Odi et amo. Quare id faciam, fortasse requiris.
    Nescio, sed fieri sentio, et excrucior.

    Catullus carmen 85

Ik haat en ik heb lief. Waarom ik dat doe, vraag je misschien.
Ik weet het niet, maar ik voel dat het zo is, en ik ga eraan kapot.

 

Haat en liefde. Waarom doe ik dit ? Ik weet het niet , maar ik voel het en ik kan het niet meer aan.

(Kaoutar Laytouss)

 ♥

Ik haat je en ik hou van je – nee, ik weet niet wat ik voel
O Venus en Mars, kunnen jullie mij het antwoord geven?
Want ik ga hier aan ten onder

(Yashin Meiresonne)

Ik heb haat en vlinders.
Waarom? Geen idee.
Maar het vloekt.

(Tibor Reynebeau)

Ik hou van jou,
ik hou niet van jou,
ik hou van jou,
ik hou niet van jou.
Waarom ik de blaadjes van
dit onschuldig madeliefje verscheur?
Ik weet het niet, maar verscheurd
is exact hoe ik me voel.

(Shania Boudrez)

Een levend fotoboek. Herinneringen van pijn en verdriet, maar ook van vreugde en liefde. Dat is wat ik zie als je voorbij loopt. Het doet pijn, elke keer weer opnieuw. Hoe hou ik dit vol?

(Bodine Colpaert)

Haten en liefhebben, ik doe ze alle twee.
Jij vraagt waarom? Ik heb geen flauw idee.
Toch voel ik dat het gebeurt
En hoe de pijn me langzaamaan meesleurt.

(Aurora Martens)

In een donker bos maar tegelijkertijd op een regenboog.
Niemand zal ooit weten hoe ik er geraak,
behalve dat het niet zonder pijn was.

(Cathérine Steyaert)

WrOk
& toewijDing
de motIvering
voor dit fEit
dat is de kwesTie…
VerstAndeloos ben ik
M
aar de kwelling is
nOg zo groot.

(Emma Teetaert)

De liefde en de verachting
Oh, voor deze twee bestaat er geen verzachting,
en beiden blijven ze me kwellen, desalniettemin,
want ik haat, en ik bemin.

(Tijl Vander Beken)

Ik wil maar veracht
Weet niet waarom ik smacht
Voel en wacht
Zonder dat de pijn verzacht

(Sam Semey)

Dear me, dear me
Have I not suffered enough?
Can you not see
How much it kills me, my love?
For each day I’m drained
And can’t fathom why.
Is it worse being pained
Than it is to die?

(Elaine Van Sprang)

Certamen Ciceronianum Arpinas, hier komt Cato!

De Latijnolympiade, die heeft altijd al een speciaal plaatsje gehad bij mij. In 1989 heb ik er namelijk zelf aan deelgenomen, de eerste lichting Vlamingen ooit. Ik moet eerlijk toegeven: heel veel verdienste had ik er niet aan, want er was nog helemaal geen selectieprocedure, en ik geloof dat ze nogal op den bots bij Sint-Bavo uitgekomen waren. Hoe dan ook, ik blijf er trots op.

Attest Certamen

Sindsdien heb ik ook al een aantal keer deelgenomen met mijn leerlingen, en dit jaar ben ik ook voor de eerste keer meegegaan met vier van hen naar de tweede ronde in Antwerpen. En jawel, daarstraks kwam een mailtje binnen, en heb ik hier gewoon zitten wippen op mijn stoel van puur contentement! Cato, mijn beste leerlinge, is effectief een van de acht laureaten, en mag in mei deelnemen aan de grote internationale finale in Arpinum, net zoals ik zoveel jaar geleden.

Op zich heb ik er niet veel verdienste aan, want het ligt gewoon aan Cato en haar sublieme taalgevoel, maar toch: een finalist van de  Certamen straalt hoe dan ook af op de school en op de leraar. Ge kunt niet geloven hoe trots ik ben op haar. Ik zit al de hele avond te stralen en te juichen, en heb haar uiteraard ook onmiddellijk gecontacteerd, en berichten gestuurd naar de directie.

Serieus zeg, de Certamen gewoon. Zo wijs, maat!