Integratie

Elk jaar komen er verschillende klasjes zesdestudiejaartjes een paar lessen volgen bij ons om kennis te maken met de school. Uiteraard krijgen ze dan vakken die ze in het lagere niet krijgen en waarvoor ze bij ons kunnen kiezen: technologie en ICT, cultuur en filosofie, wetenschappen, en natuurlijk ook Latijn.

Vorig jaar deed ik het terwijl ik nog net volledig in ziekteverlof was, dit jaar had ik meteen vier groepen om te “entertainen”. Ik kan niet zeggen dat ik dit graag doe, die kleintjes: het is drie kwartier aan een stuk praten, ze enthousiast proberen krijgen, en ook degenen die al lang beslist hebben om nooit Latijn te doen, mee te krijgen. Ik heb er wel aparte werkblaadjes voor gemaakt en ze zijn steevast bijzonder enthousiast, maar toch… Ik had die integratie dus van kwart voor negen tot twaalf uur, en ik was steendood, net als mijn collega’s trouwens. Voor zo’n lesjes ga je namelijk voluit, de hele tijd. Met een eigen klas is dat helemaal anders, maar deze kleintjes moet je voor je winnen, vandaar. Maar… het zusje van Arwen bijvoorbeeld was vast van plan om nooit Latijn te doen, en twijfelt nu keihard ^^

Missie geslaagd dus.  En het verslag met foto’s kan je hier vinden.

Voorzichtigjes…

Bon, ik ben vandaag dan toch maar naar school gegaan. De rug is duidelijk aan het verbeteren, al zijn we er nog niet. Maar ik loop al tenminste weer recht, en de pijn is meestal doenbaar. Ik heb deze morgen nog twee uur gelegen, en ben dan tegen tien uur twee uur mijn zesdes gaan entertainen. Die waren overigens verbazingwekkend chill: we hebben nog wat vragen opgelost, de herhalingstoetsen overlopen, dat soort dingen. Er had er eentje zelfs vandaag nog cake mee. Die was wel door mama gebakken, maar toch…

Aansluitend ben ik met Wolf – die heeft morgen ook examen en is dus thuis in de namiddag – naar huis gereden om onmiddellijk in de zetel te gaan liggen. Wolf heeft dan maar patatjes gebakken en de rest van het eten opgewarmd ^^

Tegen half twee was ik alweer weg richting school om mijn tweedes gerust te stellen, en dat was ook nodig. De tekst die we in de klas hadden vertaald, had ik mee op papier, net als de verbetering van de taak die ze in de studie hadden gemaakt. Grote opluchting bij velen. Ik ben dan maar geëindigd met nog wat cultuur die ze ook moesten kennen, nog wat verder uit te leggen, kwestie van hen te kalmeren.

Na school ben ik met Kobe nog snel boodschappen gaan doen, en dat was eigenlijk te veel van het goede, maar bon, dat was toch ook nodig?

En de extra koorrepetitie vanavond, die laat ik netjes aan me voorbij gaan. Ik moet morgen vier uur examen afnemen in een grote zaal zonder zitplaats voor mij, ik zal het al lastig genoeg hebben. Maar de rug is dus wel terug, oef.

Cunctus

Ik geef nu al 24 jaar les, en al 24 jaar lang stel ik vast dat er één woordje is van alle Latijnse woordjes die mijn leerlingen van buiten moeten blokken, dat niet blijft hangen.

Niet.

Ik waarschuw er hen zelfs voor, van in het eerste jaar: dit woordje zal niet blijven hangen. “Ah mevrouw, maar nu ge dat gezegd hebt, blijft dat toch wel hangen?” Niet dus. Ook niet als ze zeggen: “Challenge accepted”.

Vandaag in mijn zesdes was het weer van dat:
– “Cunctus, cuncta cunctum, iemand?”
– “Ooh mevrouw, da’s dat woord dat niet blijft hangen!”
– “Juist. En wat betekent het?”
– …

Is er iemand die mij daar een rationele verklaring voor heeft?

Ovidius 2000

Publius Ovidius Naso, een van de grootste dichters van de Romeinse oudheid, is dit jaar 2000 jaar dood, en dat werd gevierd door het Nederlands Klassiek Verbond met een ganse dag in Ledeberg.

De opening van de dag heb ik gemist, ik was er wel bij het begin van de eerste reeks ‘Vertellingen’. Stefan van den Broeck las een stuk voor uit zijn eerstvolgende boek, schrijfster Heleen Debruyne bracht een vermakelijk stukje uit de gedachten van Hera, gebaseerd op een stukje Ovidius, en vertaler Patrick Lateur legde een link tussen de Heroidesbrief van Briseis, en het origineel bij Homeros.

Na de pauze kregen we een zeer… laat ik het bizar noemen… soort toneelstuk voorgeschoteld, met als vertellerAnton Cogen, beter gekend als de commissaris uit Mega Mindy. Het was ietwat vreemd, maar naar het einde toe wel te smaken.

Nog een pauze later kregen we eerst mijn studiegenoot Yanick Maes over hoe de Metamorphoses ook vertegenwoordigd zijn in de ballingschapsbrieven van Ovidius, daarna Felix Claus met de receptie van Ovidius in de hedendaagse (niet moderne, maar echt nu) kunst. Hier kwam ik te weten dat Berlinde De Bruycker vanaf 15/12 een tentoonstelling heeft van nieuw werk in het Hof van Busleyden in Mechelen. Genoteerd!
En jammer genoeg waren we toen al een kwartier over tijd, en moest de derde en eigenlijk veruit de interessantste spreker, Patrick Derynck, nog komen. Hij had vanuit Rome een bijzonder humoristische en vooral gevatte brief geschreven aan Ovidius, die hij helaas aan een sneltempo heeft afgeraffeld en zelfs deels heeft ingekort. De tekst komt gelukkig nog in het speciale themanummer van de Kleio.

Soit, tegen dan was het bijna acht uur, en ben ik fluks op de fiets richting huis gesprongen. Flink van mij, he? Vroeger zou ik er zelfs niet aan gedàcht hebben om per fiets naar Ledeberg te gaan, nu genoot ik er gewoon van. Tsja… Het debat heb ik dus overgeslagen, dat zag ik niet meer zitten.

Enfin, goed gevulde en vooral ook interessante middag over Ovidius. Meer moet dat niet zijn.

Beetje druk, zei u?

Het was weer zo’n dag vandaag, eentje van de soort die mijn rug niet zo tof vindt.

Om half negen vertrok ik namelijk met drie collega’s en 66 eerstejaars met de bus naar Velzeke, voor onze jaarlijkse uitstap naar het Gallo-Romeinse museum aldaar. Hele fijne dag gehad, daar niet van, maar gewoon te veel van het goede. Ik heb me over de middag een kwartiertje languit op een bankje gelegd, maar dat is eigenlijk niet voldoende.
Tegen het einde van de uitstap keken mijn collega’s me inderdaad bezorgd aan: ik had er blijkbaar al beter uitgezien. Het verslag van die dag, met massa’s foto’s, vind je trouwens hier.

Tegen half vier waren we op school, net op tijd om snel even goeiedag te gaan zeggen binnen, en dat we allemaal veilig en wel terug waren, en naar huis te rijden. Tegen vier uur kon ik eindelijk een tiental minuten in de zetel liggen, want daarna laadde ik Merel in de auto, en reden we naar Kobes koffiestop. Was me dat een teleurstelling, zeg! Op papier stond hij aangekondigd tot half vijf, maar om kwart over vier waren ze net de laatste dingetjes aan het opruimen: het was te koud om nog veel volk te lokken, en dus waren ze maar gestopt. Meh. Ik kon nog wel voor elk een cakeje kopen, nam Kobe mee, gooide Merel thuis af, en reed door richting ’t stad. Kobe heeft namelijk twee keren op vrijdag fagotles in de Poel. Zijn juf heeft door een zware verkoudheid en het vele hoesten een rib gebroken, en dan is toeteren geen goed idee natuurlijk. Er is een vervangjuf, maar dus in de Poel. Enfin, ik zocht samen met hem zijn lokaal, en ging zelf in alle rust koffie drinken in de Labath. Ik hoefde maar te knikken om een latte te bestellen, en ze waren zowaar verwonderd om me op een vrijdag te zien. Tsja…

Ik trakteerde mezelf op een stukje kaastaart, Kobe kreeg nog een warme chocomelk, en weg waren we weer, naar huis. Daar was er nog een kwartiertje overschot tegen dat Bart, Kobe en Merel naar Nands verjaardagsfeestje vertrokken, en ik moest nog een hoop kleren meegeven.
Ik ging eindelijk wat liggen – bevel trouwens van Wolf, zodra die mijn gezicht had gezien – checkte mijn social media, at snel een boterhammetje, en iets over zeven stonden Wolf en ik bij Jesse en Cody voor een sessie Dungeons and Dragons. Die jongens zijn echt superlief: ik kreeg meteen een clubzetel aangeboden als zitplaats, want daarin kan je perfect hangen en je rug laten rusten.

Waardige afsluiter van een tsjokvolle dag.