Introvert versus extravert

Wie me niet echt kent en me uitbundig hoor tateren of lachen, denkt meteen dat ik een extravert persoon ben. Ik heb er ook helemaal geen moeite mee om sociale contacten te leggen of tegen een wildvreemde op de bus te beginnen babbelen, maar…

Ik zou mezelf absoluut niet extravert noemen, maar ik kon eigenlijk niet uitleggen waarom. Tot ik een goed jaar geleden een artikel in De Standaard Weekblad las (Mama zkt pauzeknop) van Kelly Deriemaeker.  Dat artikel is heel erg lang blijven nazinderen bij mij. Tsja, we zijn een jaar later, en ik denk er nu nog steeds over na.

Zij gaat daarin in op de definities van extravert versus introvert, en die zijn eigenlijk heel simpel: een extravert is iemand die energie krijgt van sociale contacten, en een introvert is iemand die daar net heel veel energie moet insteken.

Yup.

Ik ben dus helemaal geen extravert, wel integendeel. Ik hou hoegenaamd niet van recepties of feestjes, en als ik kan, zal ik zelfs de leraarskamer mijden. Dat houdt me niet tegen om, als ik er dan eenmaal toch ben, het hoge woord te voeren en me best wel te amuseren. Maar het kost me echt veel moeite om mezelf zo ver te krijgen om ernaartoe te gaan. Neem nu de Gentse Feesten vorig jaar. We hadden eigenlijk met een grote bende larpers afgesproken, al weken op voorhand. Wel, ik heb de avond zelf nog afgezegd: ik zag er gigantisch tegenop om te moeten gaan. Heb ik die mensen dan niet graag? Dat heeft er geen barst mee te maken, er zaten veel mensen tussen die ik echt als vrienden beschouw. Maar laat me gewoon één op één met hen gaan eten, en ik verheug me daar enorm op. Of dat ze gewoon koffie bij mij thuis komen drinken: zalig! Maar in groep? Nee, bedankt!

Na elk intens sociaal contact – of het nu een feestje of een restaurantbezoek is met meerdere mensen, in familieverband of met vrienden – moet ik bekomen. Liefst in absolute stilte, in mijn eigen vertrouwde omgeving. Ik moet dan echt eerst weer even tot rust komen. Neem nu de ongelofelijk fijne Halloweenfeestjes van Bart en Birgit in Antwerpen. Ik weet dat ik, als ik er ben, gewoon zelfs veel te lang ga blijven plakken en dat ik me echt amuseer. En toch wil ik altijd weer afzeggen de dag zelf. En als ik dan toch rond een uur of drie naar huis rijd en dus thuiskom om kwart voor vier, kan ik nog niet meteen in mijn bed. Dan moet ik nog even op mijn computer, of nog wat lezen. Gewoon, time out, of ik doe geen oog dicht.

Bart weet dat gelukkig wel van me, overhaalt me dan om te gaan, en laat me gelukkig thuis ook even bekomen. Hij is het type dat dan meteen in zijn bed kruipt en binnen de tien seconden slaapt, en ik volg hem dan een kwartier later. Vaak lig ik dan nog een tijdje wakker, en dan brengt mijn boek me soelaas.

Datzelfde geldt overigens ook voor de kinderen. Ik zie ze doodgraag en heb ze heel graag in mijn buurt, maar de grote vakantie is telkens weer een ware uitdaging. Want dan heb ik ze twee maanden rond mijn oren en geen momenten voor mezelf, zoals tijdens het schooljaar. Dan zijn er sowieso gaten in mijn lesrooster waar ik gewoon thuis ben. Dan werk ik doorgaans wel voor school, maar in volledige stilte en op mijn eigen voorwaarden. Zonder volk om me heen. In de vakantie valt dat al eens tegen, dat alleen zijn. Daarom geniet ik ook zo van dat, bij voorkeur avondlijk wegens minder volk op straat, geocachen: alleen je ding doen, zonder energievretende conversaties. Ja, er zijn mensen die met plezier mee mogen, maar zo zijn er niet heel veel: mijn vader, Wolf, Véronique en Bart uiteraard. Dat zijn mensen die volledig op mijn golflengte zitten, en die geen energie vragen, wel integendeel. Daarnaast zijn er mensen met wie ik graag eens rondloop, dat zeker, en daar geniet ik dan ook intens van, maar toch vragen ook die weer energie.

Laat je me dus kiezen tussen een avondje thuis, helemaal alleen, met een goed boek of een Britse crimi, in mijn zetel onder een dekentje, of een lawaaierig feestje waar ik niet al te veel mensen ken, en ik twijfel geen moment. Echt waar. Ondanks mijn vlotte babbel. Ik heb er ook geen enkele moeite mee om een week lang geen levende ziel buiten mijn gezin te zien. De eerste week van juli is dat zelfs zeer bewust het geval, en mijn vrienden weten dat. Dan is mijn kop zodanig zotgedraaid door barbecues, voetbalwedstrijden, deliberaties, oudercontacten en proclamaties, dat ik geen volk meer wil zien. En dat heeft niks met u te maken, maar alles met mijn eigen hoofd. Een goeie vriendin noemde me de meest asociale persoon die ze kent, en daarin zou ze wel eens gelijk kunnen hebben.

Dus nee, ik ben niet extravert. Dank u, Kelly, om me eindelijk uit te leggen hoe dat komt.