Hij is terug!

Tien dagen lang was ons huis Kobeloos. Zelfs Merel gaf toe dat ze hem begon te missen, al kan hij bij momenten hopeloos irritant zijn zoals alleen veertienjarige puberjongens dat kunnen zijn. Hey, hij geeft zelf toe dat hij soms op zijn eigen zenuwen werkt…

Aan ’t station werd er netjes afgezwaaid en kreeg ik een bijzonder vrolijke, gebruinde en zeer kortharige Kobe terug. Een beetje vuil, dat ook.

Nochtans was dat niet zo evident: vrijdag had ik een berichtje gekregen van de leiding dat hij, net zoals behoorlijk wat andere leden, geveld was door een buikgriep en dat hij overgegeven had. Maar zaterdag had hij blijkbaar gans de dag geslapen en vandaag was hij er weer helemaal door. Zo gaat dat vaak met zo’n buikgriep: één dag slecht, één dag bekomen en dan terug oké.

En het hoedje dat hij vlak voor het kamp had gekocht, was bijna niet meer herkenbaar qua kleur. Het is niet van zijn hoofd geweest, en misschien maar best ook, want met gemillimeterd haar had hij wellicht gewoon zijn kop verbrand.

Maar mijn grootste kuiken is dus ook terug. Joepie.

Kampproblemen

Eigenlijk mag ik het zo niet noemen, maar eerder waterproblemen.

Kobe vertrok normaal gezien morgen op kamp, naar Viroinval, een beetje onder Charleroi. Alleen belde de leiding vandaag met slecht nieuws: hun terrein is compleet ondergelopen. Als in: het riviertje dat drie meter lager stond, hebben ze dichterbij en dichterbij zien komen, tot ze zich laten evacueren hebben door de brandweer. Ze = de vorige groep, de jongverkenners. Die hebben hun kamp dus met een dag moeten inkorten.

Kobe heeft wel een fantastische leiding: ze gaan morgen toch op kamp vertrekken, maar naar het eigen terrein hier. Dat is lang niet hetzelfde, maar toch ook op kamp. Zodra het kan, gaan ze dan naar het eigenlijke kamp vertrekken of naar een alternatief terrein, al naargelang de schade. Ze gaan ons waarschuwen wanneer we hen naar het station moeten brengen.

Ik kon Kobe vandaag wel efkes vierendelen. Ik had hem herhaaldelijk gezegd dat hij zijn kampgerief op voorhand moest samen zoeken, want dat ik niet de laatste dag nog dingen ging halen.

Schoenen waren we eerder deze week nog gaan halen, maar denk je dat hij ze ingelopen heeft? Nee hoor.

En vandaag kwam hij schoorvoetend af dat hij geen regenjas heeft. En stapkousen. En dat hij nog een effen witte T-shirt nodig heeft. Ik heb stevig gegrmbled, maar ik kan hem toch moeilijk zonder regenjas laten vertrekken? Vandaag stonden we dus alsnog in de Decathlon waar we gelukkig alles gevonden hebben wat we nodig hadden.

Echt he…

Vijfentwintig jaar

Vijfentwintig jaar, mijn lief. Vijfentwintig jaar geleden waren we allebei doodnerveus, naaide ik nog snel een behabandje van Kim, zat Erik achter de veren van mijn pa die nog maar eens veel te laat was, reden we met een koets de 100 meter naar de kerk, en gaven we elkaar ons jawoord.

En gaven we daarna een knaller van een trouwfeest.

Vijfentwintig jaar, mijn lief, horen we bij elkaar door dik en dun. Helaas de laatste tijd vooral door dik, maar dat terzijde.

Het ontbijt was standaard zondags ontbijt. Ja, vijfentwintig jaar, het doet wat met ne mens. Vaste kosten en zo.

(Voor u zich zorgen maakt: maagmedicatie, allergiemedicatie, foliumzuur en vitamine D)

Verder werd het een heerlijk gezapige dag, waarbij ik om half vijf Merel mocht gaan ophalen. Yes! Opa en Kobe waren mee, gewoon omdat we zo blij waren haar terug te zien.

En ’s avonds, ’s avonds gingen we samen de fiets op naar Gastof Rooftop Bar, om daar gewoon eenvoudig gezellig samen iets te eten. Een zesgangenmenu in een sterrenrestaurant hoefde niet meteen, na de culinaire escapades van vorige week.

Maar we zaten samen in onze eigen stad, op fietsafstand, in het zalige weer, op een fijne locatie, met een gewoon steengoeie vol-au-vent. Soms moet dat echt, maar echt niet meer zijn.

En een extra? De bediening was daar zo professioneel en vlot, dat we om zeven uur zijn toegekomen, een aperitief hebben genomen, hoofdgerecht en dessert, en dat we nog net op tijd terug thuis waren voor de voetbalfinale.

Happy Bart ^^

Frankfurt-am-Main: hier kommen wir!

Merel werd deze morgen vakkundig om kwart voor acht afgezet aan het station voor haar scoutskamp, de jongens blijven gewoon thuis, en wij, wij gaan op citytrip naar Frankfurt.

Tot onze verbazing haalden we de trein van kwart over acht naar Brussel nog wat ervoor zorgde dat we meer dan een uur moesten wachten in Brussel Zuid op onze ICE naar Frankfurt. Geen nood, we dronken rustig een koffietje in de Pret in de stationshal en ik zocht en vond er een heerlijke stationscache: uit 16 foto’s moet je de 8 stuks halen die je daar ter plekke kan zien. Uiteraard gaat het om details, maar blijkbaar ben ik oplettend, want in één wandeling had ik ze alle acht herkend en had ik meteen ook de cache. Mijn vakantie was meteen goed begonnen.

Drie uur later stapten we uit in Frankfurt Hauptbahnhof en zochten we meteen iets om te eten: het was bijna twee uur! Bart had trouwens een call om drie uur, we konden dus niet ver lopen.

Gelukkig is het hotel vlakbij: alles ligt hier trouwens dicht bij elkaar. En dat hotel, dat mag er wezen. De kamer is niet super groot maar wel zeer gerieflijk.

Het uitzicht en de traphal zijn trouwens ook zeer, euh, hipster.

Bon, na een korte rustpauze voor de rug trokken we te voet de stad in, enfin, gingen we op wandel langs de oevers van de Main.

Ik was al een cache aan het zoeken toen Bart liet weten dat de fietsenverhuurguy aan het hotel stond. Wij terug, fietsen opgehaald en dan met de fiets ’t stad in tot aan de Römer, alwaar de zon scheen en ze deftige koffie hadden.

In het terugkeren zijn we nog even een cache gaan zoeken aan het euroteken, maar waren we eigenlijk te moe om nog echt een restaurantje te gaan zoeken. We wilden ook niet echt veel, maar een deftige supermarkt vonden we dan ook weer niet. We zijn uiteindelijk gaan eten in het restaurant beneden: hipster-fusion-bistro. Niet goedkoop, wel lekker. En vooral: enkel nog de lift in om te gaan slapen. We lagen allebei al te knorren rond tien uur, schat ik. Beetje moe?

Scoutskampen

Kobe en Merel zijn allebei op scoutskamp geweest, elk in hun eigen bubbel. Normaal gezien gingen zowel kabouters, welpen als kapoenen tegelijk op kamp zijn, maar dan waren de bubbels te groot, en dus bleven de kleintjes gewoon hier op ons eigen, gelukkig onverhuurd terrein en zat Merel ergens in Limburg, netjes afgescheiden van de welpen.

Kobe kon gewoon naar de Ardennen voor tien dagen, zo’n tentenkamp in openlucht is al iets minder vatbaar voor virussen, én de bubbel was ook klein genoeg.

Het is normaal dat je tijdens zo’n kamp niks van hen hoort, maar gelukkig is er tegenwoordig sociale media en durft de leiding al eens iets posten. En achteraf zijn er de kampfoto’s. Van Merel vond ik meteen ook nog een aantal losse foto’s van op de zondagse vergaderingen.

En Kobe, die heeft ook zichtbaar genoten…

Bordeaux: slot

Die laatste dag hebben we eigenlijk niet veel van Bordeaux gezien: we zijn opgestaan om zeven uur, zaten om acht uur in de Über en hadden dus nog tijd om te ontbijten aan het station, want de trein vertrok kwart over negen.

In Parijs namen we een taxi tot aan het Noordstation, waar we in het café er tegenover een smakelijke steak tartaar aten, vaststelden dat er een zeer bizar scheef huisje voor het station stond dat een kunstwerk bleek te zijn, en dan maar de trein namen tot in Rijsel.

Daar geraakten we vlot in de parkeergarage, iets minder vlot eruit – het systeem accepteert geen buitenlandse betaalkaarten – en dan zeer zeer vlot in Gent, waar we mooi op tijd waren om om half vier onze kampdochter op te halen. Moe, zeer hees, maar proper gewassen en heel erg tevreden: meer moet dat niet zijn na zo’n kamp.

Thuis werden de valiesjes uitgeleegd en de was verzameld, en dat was dat.

Maar het was wel een zalige vakantie, een paar dagen echt weg, en dat deed deugd.