Van vriendschappen en taart.

Er zijn zo van die vrienden die je maar één keer in de zoveel jaar ziet, vrienden van vroeger. Neem nu Sophie: we hebben samen op het internaat gezeten de eerste drie jaar van ons middelbaar, zijn elkaar dan zowat uit het oog verloren, maar altijd op één of andere manier toch vaag contact gehouden.

De vorige keer dat ik haar zag, was in april 2013: toen zaten we gezellig bij mij thuis op het terras. Nu koos ik ervoor om samen ergens iets te eten, want ik kreeg het anders gewoon niet meer in mijn planning. Deze morgen hielp ik een examen opstarten, had ik daarna een lang gesprek met een ouder en de directie, reed ik daarna door naar de gynaecoloog, en stonden we netjes op tijd in het Lepelblad. En opnieuw was het alsof we elkaar minstens elke maand zagen. We kennen elkaar nog steeds door en door, ik bleef vroeg regelmatig bij haar slapen, en ken dus ook haar achtergrond en dergelijke. Ik ben ooit zelfs nog met haar familie meegegaan op vakantie naar Frankrijk. Zalig!

Enfin, we hebben fantastisch gekletst, zijn dan verhuisd naar Julie’s House voor een heerlijk stukje taart, en waaiden bij het naar de parking lopen nog even binnen in de Inno voor extra Tshirts voor Bart. Daar bleken we de gynaecoloog van ’s morgens tegen het lijf te lopen, en die had speelgoed mee uit de Fnac. Tiens, verkopen ze daar ook speelgoed? Blijkbaar wel, en ze hadden er zelfs nog Lego, dus wij binnen in de Fnac, zodat we elk nog met extra cadeautjes buiten kwamen.

Ik was behoorlijk moe toen ik thuis kwam, maar ik had wel een bijzonder fijne middag gehad, en een hoop cadeautjes gescoord.

Dik in orde!

Middagen voor mezelf

Omdat ik maar vier/vijfde werk, heb ik wel iets meer tijd dan de gemiddelde mens. Zou je toch denken. Ik ben inderdaad nogal wat halve dagen thuis van school, maar in de meeste van die halve dagen kruipt verbeterwerk, administratie, voorbereiding, dat soort dingen. Op die ene extra dag dat ik nu thuis ben, doe ik eigenlijk vooral dingen om en rond het huis, en dan vooral de extra’s, zoals bijvoorbeeld woensdag de apparaten voor de keuken gaan kiezen, een pakje gaan ophalen, papieren ivm de verbouwing versturen, en zo nog wel wat dingen. Op woensdagmiddag zijn de kinderen thuis, moet ik taxi spelen, en doe ik vooral huishouden.

Veel tijd voor mezelf blijft er niet over, en dat mis ik wel. Vooral in de grote vakantie heb ik dat gemerkt: ik was veel thuis, deed ook niet zo heel veel, maar er waren wel altijd de kinderen. Tijd voor mezelf zat er eigenlijk niet zoveel in, en ik heb dat nodig. Tijd waarin ik niet bezig ben met de kinderen, het huishouden, de verbouwingen of het werk. ’s Avonds heb ik geregeld zo een paar uur, maar dan ben ik meestal ook wel echt moe.

En dus heb ik een besluit genomen: sinds 1 oktober ben ik op vrijdagmiddag thuis, en dat wordt míjn dag. Enfin, mijn drie uren, want ik heb pas gedaan om 12.05u, en om ten laatste 15.45u moet ik de kinderen alweer ophalen, wil ik geen 5,10 euro betalen voor opvang (tot vijf uur, tenminste, tot zes uur is duurder).

Vorige week ben ik in het Salon iets gaan eten met de onvolprezen Melanie, en daarna ben ik even nog de Hema binnengesprongen aan de Zuid (ik wilde groene washitape), en een sjaal gekocht in de Cassis. Tsja. Gewoon ik alleen.

Vandaag had ik dan weer afgesproken met Xavier, ook al een zeer aimabel gezelschap. We zijn iets gaan eten op de Korenmarkt in de Twilight (niet voor herhaling vatbaar, geloof me), en hebben daarna grondig verder gefilosofeerd bij een machtig goed stuk taart in Julie’s House. Wél een dikke aanrader, maar dat wist ik al.

Ik was nét op tijd terug om de kinderen op te halen, maar voelde me helemaal uitgerust. Fysiek misschien niet, maar dan toch wel mentaal. Blijkbaar had ik dat dus echt wel nodig.

Proveniant medii sic mihi saepe dies, om het even met Ovidius te zeggen.

Hectisch!

Man man man, vandaag was me het dagje wel! Gelopen, gecrosst, gevlogen, ik kon me perfect vinden in Herman Van Veen zijn tekst.

Eigenlijk moest ik rond negen uur op het kerstontbijt op school zijn, maar dat heb ik geskipt. Ik had namelijk zó veel tandpijn, dat ik zeker wilde zijn dat er effectief niks aan mijn tanden was, en het allemaal van de sinusitis kwam. Kwart over negen stond ik dus bij mijn verbaasde moeder, die me in haar tandartsenstoel neerpootte, mijn bakkes vakkundig uitkoterde, en vaststelde dat ze totaal niks verkeerds vond.

Ik repte me naar school, en was daar nipt om tien uur om mijn leerlingen examens te laten inkijken. Rond kwart over twaalf kon ik naar huis, waar ik met een vriendin had afgesproken om iets te eten. Het restaurant dat ik voor ogen had, was helaas volgeboekt – stomweg vergeten reserveren – zodat we naar Rood zijn gereden in de Sleepstraat. Voor koffie en dessert wilden we nog wel ergens anders naartoe, zodat we te voet de Sleepstraat afstapten richting Simon Says. Dat er verdacht gesloten uitzag, compleet met vunzige gordijnen. Hmm. Dan maar ietsje verder de Oudburg in, naar Het Oeverloze Eiland. Dat helaas pas open ging om 16.00u. Hmm. Na een paar tussenstops in heerlijke kleine snuisterwinkeltjes zijn we dan maar naar het einde van de Kraanlei gestapt, naar Julie’s House. Ik had er al veel goeds over gehoord, maar was er nog niet geweest. De latte was heerlijk, de taart van witte chocolade en speculaas was me iets teveel kaastaartachtig, maar wel lekker. En gigantisch machtig, ik kreeg het geeneens op, en dat wil wat zeggen.

Toen zijn we in stevige stap terug naar de auto gegaan, zodat ik nipt om kwart voor vier de jongens kon ophalen, om tegen kwart voor vijf in het ziekenhuis in Tielt mijn kleine Marne in mijn armen te kunnen houden.

Om daarna terug naar huis te sjezen en om zes uur bij de dokter te zitten, zodat die eindelijk iets kon doen aan die sinusitis die al die tandpijn veroorzaakte. Net op tijd konden we Merel nog oppikken, stelde ik vast dat er geen brood meer te verkrijgen was in gans Wondelgem (naar de Delhaize gaan zag ik niet meer zitten), en ging ik thuis dan maar spiegeleieren bakken. Om zeven uur zaten we aan tafel, om half acht stond de babysit er, en reed ik er vandoor richting generale repetitie in de Sint-Pieterskerk op het gelijknamige plein in Gent.

En deden mijn voeten pijn.

Tiens.