Dagje dokters met ons pa, deel 2

Ook vandaag was het bij momenten pittig. Na school, om half vier dus, reed ik naar Zomergem om ons pa op te pikken en te zorgen dat we om half vijf netjes in het Jan Palfijn stonden: tijd voor ons pa zijn halfjaarlijkse afspraak bij de neuroloog en de neuropsychiater. Alleen… het was deze keer meer dan een jaar geleden: in april, in volle coronatijd, was ons pa half in paniek geslagen bij het idee van een ziekenhuisbezoek alleen al, en omdat hij eigenlijk bijzonder goed is, hadden we het dan maar overgeslagen.

Deze keer vond ik het wel noodzakelijk en dat zei hij zelf ook. Bij de psychiater kwamen we tot de vaststelling dat hij zelf vond dat hij behoorlijk depressief is – Roeland en ik vonden eigenlijk van niet, maar we zien hem natuurlijk niet op een doodgewone ochtend alleen in zijn grote huis – maar dat hij zijn stabilisatiemedicatie niet stipt genoeg neemt. Ha ja, ’t kan niet missen dan!

Afspraak is dat hij ze nu veertien dagen echt wel twee per dag neemt, het uur is niet zo belangrijk, en dat er dan een bloedstaal wordt afgenomen zodat we zien of het niveau van dat medicijn voldoende hoog staat in zijn bloed. Als dat niet het geval is, wordt de medicatie bijgestuurd, maar hij zou zich in elk geval beter moeten voelen.

Een behoorlijk tijdje later mocht hij dan zijn uitleg doen bij de neuroloog, en die stelde vast dat zijn beven toch wel erger was geworden, dat zijn ogen achteruit zijn op een manier die niks te maken heeft met ouderdom en dat dat korte-termijngeheugen iets sneller achteruit gaat dan dat op zijn leeftijd normaal is. Alzheimer is het niet, dat uit zich op andere manieren.

Bon, MRIscan van zijn hersenen om te kijken of er effectief meer hersenschade is – dan valt daar niks aan te doen – of dat de oorzaak ergens anders ligt, wat misschien wel met medicatie bij te sturen is. En dan daarna opnieuw een afspraak, ergens in maart.

Zo blijft ne mens bezig, maar het is met liefde gedaan. En veel geduld, dat ook.

Uitslag van de scan

Gisteren een afspraak bij de rugspecialist, en die was – zoals gewoonlijk – nogal rechtlijnig en direct. Zo heb ik het graag, overigens.

Eerst het goede nieuws: de twee hernia’s houden zich koest en zien er behoorlijk uit. Voor mijn leeftijd en algemene toestand van de rug zijn die niet zorgwekkend, hooguit vervelend bij momenten.

Helaas was er ook ander nieuws:  er zit een zware ontsteking, een stressreactie op de ruggengraatverschuiving. Er zijn voortdurend microverschuivingen van die twee wervels tegen elkaar, de discus is zo goed als volledig weg, en dat zorgt voor de pijn. Aaneengroeien zal op die plaats nooit gebeuren, aangezien er altijd druk op staat en er dus die microbeweging is.


Hij nam er prompt zijn ruggengraat bij en sprak van lordose en hyperlordose. Lordose is de natuurlijke kromming van de ruggengraat die ter hoogte van de lendenen en het sacrum naar voor bolt. Bij mij is dat, door de verschuiving, een hyperlordose: alles staat gewoon te veel naar voor, waardoor de rest van mijn rug en spieren voortdurend moeten compenseren. Mijn lijf heeft ook voortdurend de neiging om naar voor te vallen en wanneer ik rechtsta, is het voortdurend naar een evenwicht aan het zoeken. Doordat ik geen natuurlijke balans heb, doet rechtstaan pijn. Zitten is beter, aangezien het lichaam dan geen balans moet zoeken, en stappen valt ook mee, omdat je dan sowieso voortdurend aan het balanceren bent. Ik moet toegeven: één en ander werd me meteen ook duidelijker.

Op mijn vraag legde hij me ook uit wat een operatie – die voorlopig niet aan de orde is – zou inhouden, en het is geen lolletje, met 10 procent kans op verslechtering of zelfs verlamming. Tien procent, ik vind dat veel, ja.

Maar bon, wat moet er nu concreet gebeuren? Tien dagen zware Medrol zou het voorlopig moeten oplossen en zou me mijn bewegingsvrijheid moeten teruggeven.
Maar er zal wellicht een tijd komen dat de pijn constant blijft, en dan moeten we verder kijken. Zucht.

Maar momenteel zijn er dus geen verdere bijkomende complicaties, geen zwaardere hernia’s, geen verdere artrose of een verdere verschuiving. Da’s toch alweer dat.

SPECTscan

Vorige week had de rugspecialist een isotopenscan besteld, vandaag werd ik in de voormiddag ingespoten met een radioactieve stof en mocht ik dus rond half drie onder de scanner.

Ik geef het toe: toen dat ding op zo’n 10 cm van mijn neus hing, kreeg ik het moeilijk, ook al waren de zijkanten open: ik vond het bijzonder claustrofobisch, vooral ook omdat mijn armen tegen mijn lichaam waren gesnoerd met van die brede banden. Maar ik slaagde erin de paniekreactie te onderdrukken en mijn ademhaling kalm te krijgen door in mezelf te beginnen zingen, en vooral ook omdat de scanner langzaam naar beneden schoof en ik al vrij snel de rand van het apparaat kon zien. En dat het over mijn lijf zelf ging, dat kon me niet zo veel schelen.

Ik ben zelfs eventjes ingedommeld onder het ding.

Scanner nummer twee draaide dan rondjes rond mijn bekken en onderrug zodat ze een 3D scan kregen. Toch wijs he, die moderne technologie.

Maar bon, dat was dan ook weer dat. Ik was helaas wel te laat voor de kinesist, ik had dan ook niet gedacht dat ik, met een inspuiting om 9.40 uur en een scan gemiddeld drie uur later, niet om half vier buiten ging zijn. Tsja.

Morgen ga ik de foto’s kunnen zien, maar uit ervaring weet ik dat ze het verslag niet zullen vrijgeven. Dat zal pas voor dinsdag bij de dokter zelf zijn.

Doktersdingen

Twee uur zitten tijdens een personeelsvergadering, dat lukt echt nog niet, zelfs niet als de adjunct mij zijn goeie bureaustoel geeft. Hmpf.

Deze namiddag zat ik dus bij de rugspecialist, want het is niet normaal dat het nu zo lang problemen geeft. Mijn kinesist is er zeker van dat het de hernia’s zijn die lastig doen aangezien ik compleet scheef loop bij momenten, maar de dokter is daar niet zo zeker van. In elk geval wil hij wat de kinesist ook verlangde: nieuwe beeldvorming. Volgende week dinsdag krijg ik dus opnieuw een botscan, zo eentje waarbij je ingespoten wordt met een radioactieve substantie, een SPECT. Zijn woorden: “Uw kinesist kan gelijk hebben dat het de hernia’s zijn, maar eigenlijk kan ze dat niet weten: we gaan een isotopenscan laten maken van uw skelet en dan verder kijken. Het kan gerust artrose zijn, daar was sowieso al een begin van.”

Mag ik gaan werken? Goh… De specialist heeft me twee weken rust geschreven, maar aangezien zijn vier dochters van mij nog les hebben gehad, kent hij me wel een beetje. Met andere woorden: ik moet zelf bepalen wat ik ga doen. Wil ik werken, dan mag dat, hij gaat me niet tegenhouden. En als ik dan vaststel dat het toch niet lukt, moet ik maar bij de huisarts passeren en een briefje vragen.

En nu maar hopen dat de scan iets aantoont dat wél behandelbaar is en niet dat ik er weer mee moet leren leven, want hier heb ik het moeilijk mee.

Hmpf.

Op controle

Het is nu drie maand geleden dat ons pa nog bij zijn dokters is langsgeweest, een controle drong zich op. Enfin, niet dat ik het op zich zo nodig vond, ons pa is gewoon bijzonder goed momenteel, maar dat ligt sowieso op voorhand vast.

Dokter De Meulemeester, zijn neurologe, was zeer positief: hij is er zeker niet op achteruit gegaan, zijn stappen is goed, zijn parkinson is stabiel, enfin, alles is zoals het hoort. Voor haar is alles oké.

Aangezien het veel vlotter ging dan verwacht, hadden we een drie kwartier voordat we bij de volgende dokter moesten zijn, en dus gingen we op ’t gemak beneden een koffie drinken en een taartje eten. Ha ja, het nuttige aan het aangename paren, toch?

Helaas moesten we toen bijna een uur wachten, wat eigenlijk niet vaak voorkomt bij dr. Cousaert. Maar bon, ook zij was zeer positief: ons pa houdt zich tegenwoordig bijzonder goed aan zijn medicatie – wat hij vroeger dus niet deed – en dat werpt zijn vruchten af. Eigenlijk is hij zelfs beter dan een jaar geleden: veel stabieler en dus ook een veel aangenamere mens.

Er wordt dus ook niks aan zijn medicatie veranderd, en we moeten pas over een half jaar opnieuw op controle.

Ge hebt er geen gedacht van hoe gelukkig ik hiervan word!

Gips

Tijdens de ochtendroutine deze morgen riep Wolf me bij zich: “Mama, kijk eens naar mijn voet?” Euh… hij stond inderdaad wat dik, zoals verwacht na het weekend, maar hij was vooral bijzonder vreemd van kleur: rood-paars en glad, eigenlijk zoals het kleur van een pasgeboren baby, als u begrijpt wat ik bedoel. Absoluut niet een normale kleur en nogal verontrustend, dus ik nam het zekere voor het onzekere en reed nog maar eens met Wolf naar spoed. Onze vaste orthopedist kon ik op dat moment – acht uur ’s morgens – begrijpelijkerwijs niet bereiken, en we hadden sowieso een voorschrift voor foto’s, dus waarom niet meteen spoed?

We kennen er zowat onze weg, zou ne mens zeggen. Ik had verbeterwerk mee en een boek, en drinken en dergelijke, maar het duurde algelijk toch wat langer dan gedacht. Soit ja, ’t is niet alsof het hoogdringend was, en we kregen uiteindelijk toch weer dezelfde onsympathieke orthopedist-in-opleiding als de vorige keer. Tegen dan was de kleur van de voet wel normaler, gelukkig. Enfin, Wolf vloog onder de CT-scan en er bleek niks gebroken. Ik vertrouw de ortho misschien niet helemaal, maar wel de opinie van dr. Baelde, eminent radioloog, en als die zegt dat het oké is, is het oké. Maar de ortho gaf wel toe dat hij het misschien een klein beetje verkeerd had ingeschat, dat het na tien dagen toch niet meer dik had mogen staan en gezwollen en zo, en dat het toch wel een zware verstuiking was. En dat volledige rust en immobilisatie goed zou doen: gips dus. Een halfopen echte gips, vakkundig aangelegd en waarop dus totaal niet mag gesteund worden. Gelukkig kan Wolf intussen nogal goed overweg met zijn krukken en zal dat wel lukken. Tsja…
En hij zag er mega schattig uit in zijn papieren broek, zeg nu zelf.

We zijn wel eerst naar huis gereden voor een deftige broek en schoenen en zo, maar waren allebei in de namiddag netjes op school.

En dan maar hopen dat het goed komt tegen de GWP over twee weken, en dan de week Duitsland in de vakantie. Hmmm…

Nu dat weer…

Weet u nog dat ik zo ongelofelijk content was dat Wolf weer op een rugbyveld stond? Ja?

Wel, het was van korte duur, helaas. Vandaag had hij zijn eerste match. Ik had als taakje boodschappen doen voor de hamburgers ’s middags en had maar liefst 5 winkels afgereden deze voormiddag om alles samen te rapen. 250 hamburgers op den bots, dat vindt ge zomaar niet. Ik was die naar de club gaan brengen, was terug naar huis gereden, had ietsje later Wolf afgezet aan de club, en was zelf nog even terug naar huis gegaan, want ik zag het niet zitten om een uur in die motregen te gaan rondhangen. Ik had hem dan ook gezegd dat Merel en ik wel naar de match gingen komen kijken, maar niet van in het begin, want dat mijn rug een uur rechtstaan niet zo fijn vindt.

We waren er zo’n tien voor twee, denk ik, de match was bezig van half twee. Wanneer Merel en ik komen aangewandeld, stapt een van de ouders op ons toe: dat hij het haast niet durft zeggen, maar dat Wolf wat verderop aan de kant zit. Met een zere voet.

Bon, ik daar naartoe: effectief zijn voet zwaar omgeslagen, maar het stond nog niet echt dik, en de pijn wees op verrokken laterale gewrichtsbanden. Die waar ik uiteindelijk, na ettelijke verstuikingen, aan geopereerd ben, ik weet dus waarover ik spreek. Wolf in de auto, wij naar spoed. Alweer.

Uit ervaring weet ik dat we daar wel eventjes kunnen zitten wachten, dus heb ik eerst Merel naar huis gebracht en een noodpakket aan gerief gehaald. Ik was namelijk met Barts auto en had dus geen krukken bij, want die liggen standaard in de koffer van de mijne. Ik dus de krukken gehaald en een rugzakje met een extra pull voor Wolf, iets om te drinken, iets om te knabbelen, een boek voor mij, de nodige papieren, een paar pantoffels. Ne mens weet op den duur wat hij nodig heeft op spoed.
Er werden dus foto’s gemaakt, zijn voet onderzocht door een orthopedist-in-opleiding, en verklaard dat hij een lichte verstuiking had, dat zo’n steunkousding voldoende was, dat hij over een dag of drie wel weer mag beginnen stappen, en over een week of twee mag sporten.

Dat lijkt me een beetje snel, maar bon, die mens zal het wel weten zeker? Er is in elk geval niks gebroken, da’s al veel. En Wolf en ik, we kunnen er nog mee lachen. Al ontlokte het toch wel de volgende commentaar aan Bart: “Misschien toch maar beginnen schaken, in plaats van rugby?”

Tsja…