Tandperikelen, vervolg

Nee, het gaat niet zo goed met Mereltje. Donderdag is ze geopereerd aan haar tanden, dit weekend ging eigenlijk alles best wel vlot, ze kon ook op restaurant redelijk deftig eten.

Maar sindsdien gaat het bergaf: de tand – de ene waar het rubbertje niet meer in zit, dat gat in haar verhemelte – begint echt heel veel pijn te doen, en de pijnstillers – afwisselend paracetamol en ibuprofen – helpen niet echt. Ze heeft moeite om te slapen, ze eet nauwelijks, zelfs drinken lukt alleen met een rietje, ze is al twee kilo vermagerd… Maar vooral: ze voelt zich ellendig. Ze gaat wel naar school, maar dat voor een groot deel op koppigheid en wilskracht. Toen ze gisterenavond zei dat het een kloppend gevoel was, was ik er niet meer gerust in: kloppen, dat wijst doorgaans op een ontsteking, en vooral, ze kan zo niet blijven vermageren, toch?

Ik belde naar de stomatoloog deze morgen, maar alles zat volzet. Vrijdag in de voormiddag, ten vroegste. Hmpf.

Ik heb nog behoorlijk aangedrongen bij de secretaris en gezegd dat we dan, als het nog erger wordt, desnoods via de spoed zullen binnenkomen, want dat dit echt niet veel langer kan. Hij ging zien wat hij kon doen.

Soit, rond kwart voor twee kreeg ik telefoon: om kwart voor drie stipt in het ziekenhuis, maar dan echt ook kant en klaar aan de balie van de stomatologie, ze ging er Merel tussen nemen.

Euh… Ik heb Bart ingeschakeld, want ik zat net bij de kinesist. Alleen had Bart dan weer een online vergadering om drie uur. Bart is dus met Merel naar ginder gereden, ik ben hem gaan aflossen.

Na veel heen-en-weergeloop in het ziekenhuis zelf bleek dat ze effectief op de afdeling kleine ingrepen moest zijn, omdat de dokter daar bezig was. Een kort nazicht wees uit dat er geen ontsteking was, maar dat die tand al meteen aan het doorkomen was en dat het daardoor zo veel pijn deed, net zoals bij een baby de tandjes doorkomen. Ze stelde ons gerust dat het vrij snel zou beteren en raadde tandgel aan, van die gel die je inderdaad ook voor baby’s gebruikt.

We waren allebei vooral opgelucht dat het “dat” maar was, maar tegelijk denk ik nu dat die dokter mij een paniekmoeder vindt, die veel te snel problemen ziet voor haar kind.

Euh, ik heb zelf mijn wijsheidstanden laten verwijderen met een hele zware ontsteking tot gevolg, waar gewone antibiotica al geen grip meer op had, met een ontsteking die al tot in het bot zat, en dat wilde ik Merel vooral besparen.

Bon, we weten nu dat er niet echt een gevaar is of een probleem, ze moet enkel nog wat op haar tanden… euh, bijten. En hopen dat het snel betert.

Merel onder het mes

Zoals eerder gezegd, moest Merel geopereerd worden: op zich geen grote operatie, het gaat om het vrijleggen van twee tanden, zoals ze dat noemen. Concreet boort de stomatoloog twee gaten doorheen het kaakbeen naar de tanden die zich niet vanzelf een weg banen naar waar ze thuishoren. Op die manier krijgen die een logische, vrij moeiteloze doorgang en zouden ze zelf moeten indalen. Als ze doen wat ze moeten doen dus.

We stonden met Merel om zeven uur deze morgen in het ziekenhuis, en ietsje later had ze haar bedje op de kinderafdeling: kinderen krijgen voorrang. Ze was immens zenuwachtig, maar dat begrijp ik best.

Samen gingen we nog naar de lift en naar de deur van het operatiekwartier, en daar nam ik afscheid van mijn muisje: er mocht maar een van ons twee mee binnen, en dan kon ik beter gaan lesgeven, dacht ik zo. Ik heb les van 9.30 uur tot 12.55 uur, en Bart kon bij haar blijven. Enfin, ook dat is relatief: hij mocht bij haar blijven, goed ingepakt, tot in de operatiezaal tot ze sliep en vloog dan buiten om te wachten tot ze terug was op de verkoeverkamer (yup, het Nederlandse woord voor recovery).

Toen ik om één uur een berichtje stuurde dat ik naar het ziekenhuis kwam, kreeg ik het antwoord dat ze intussen alweer thuis waren. En jawel, hier lag een klein hoopje versuft te wezen in de zetel. Veel pijn had ze – nog – niet want ze heeft de nodige pijnstillers binnen. Maar er zitten dus twee gaten in haar mond, toegeplakt met een soort rubbertjes om de doorgang zo lang mogelijk open te houden.

En toen was er ’s avonds al paniek: het rubbertje op haar verhemelte was al losgekomen! Ik belde naar de chirurge, maar zij stelde ons gerust: dat was niet erg, die tand ging er wellicht toch zeer snel doorkomen, dat vormde geen enkel probleem. De andere tand, dat zou wel fijn zijn mocht dat iets langer blijven.

In elk geval was Merel toch wat gerustgesteld en probeerde ze alvast iets te eten.

Ik voorzie nog behoorlijke moeilijkheden, om eerlijk te zijn…

Nog even naar de neuroloog

Ons pa had al een half jaar voor vandaag een afspraak met de neuroloog. Normaal gezien wordt dat gecombineerd met de psychiater, aangezien die twee nauw samenwerken voor zijn medicatie, maar die afspraak was verzet naar half maart, wanneer hij een hele dag terug moet komen voor geriatrie. Geen idee precies waarom, maar we zullen dat maar doen, zeker?

Alleszins goed nieuws: ons pa zijn Parkinson is eigenlijk bijzonder stabiel. Zijn medicatie moet dan ook niet gewijzigd worden, zijn beven is niet erger geworden, hij loopt – als hij wil – nog steeds perfect rechtop en vooral zijn cognitieve tests zijn voor een eenentachtigjarige bijzonder, bijzonder goed.

Alleen zijn evenwicht is erop achteruit, en dat ligt aan het feit dat hij – alweer – niet beweegt. Maar hij wil niet wandelen omdat hij geen evenwicht heeft. Vicieuze cirkel, iemand? Soit, na veel gepleit en gezaag heeft hij de dokter toch beloofd dat hij de kinesist één keer per week aan huis zal laten komen, en in de zomer opnieuw zelf tot daar zal wandelen: het is aan het eind van de straat op zo’n 200 meter. Mijn voet is stilaan aan het beteren, en ik ben van plan hem dan op zondag ook opnieuw mee te pakken om te geocachen: ver wandelen we niet, maar alle beetjes helpen, en we hebben er allebei deugd en plezier van.

Maar wel goed nieuws dus. Oef.

Nog maar eens een operatietje

De vorige operatie is net geen jaar geleden: op 20 december werd mijn galblaas eruit gehaald. Vandaag was dus mijn rechtervoet aan de beurt. Het is eens iets nieuws: de linkervoet is al vier keer geopereerd, de rechter was nog maagdelijk. Tsja.

Iets over zeven zaten we in de wachtzaal van het ziekenhuis, zoals gevraagd. Kwart voor acht was het aan ons en werden we naar een kamer doorverwezen. Seriously, we hadden een pak langer kunnen slapen en de kinderen nog kunnen zien vanmorgen.

Maar bon, toen ging het snel: sexy ziekenhuiskleedje aan, vragenlijsten overlopen, dikke pijl op mijn been gezet, en hup, richting pre-op. Ook daar moest ik nauwelijks wachten: nog eens de vragenlijst overlopen, baxtertje in mijn hand en hup, richting operatiekamer. Opnieuw ging het zeer vlotjes: Wouter (de chirurg) was in een jolige bui, net zoals de verpleging en de anaesthesist, blijkbaar. Ik werd beplakt met alle mogelijke sensoren, netjes vastgebonden aan armen en benen, en het enige ambetante momentje is wanneer ze de verdoving zelf inspuiten in je infuus: het tintelt doorheen je hele lijf en dan, vreemd genoeg, vooral door je geslachtsdelen, op een zeer onaangename manier. Gelukkig ben je een paar seconden later weg van de wereld.

Om kwart voor tien werd ik alweer wakker op de verkoeverkamer – zoals de recovery in mooi Nederlands eigenlijk heet – en maat, toen het eventjes pijn begon te doen, kreeg ik zowaar een shot morfine: zo high als een konijn, fijn gevoel!

Om half elf was ik zowaar al op mijn kamer, zo goed als pijnvrij, en waren we toch alweer zo ver.

Nog een dik half uur later had ik al met veel smaak vier boterhammen binnengespeeld en was ik rustig aan het lezen.

En halverwege de namiddag kwam Bart me ophalen, zodat we tegen een uur of vijf netjes thuis waren.

Ik had enorm veel schrik van het effect van de krukken op mijn rug, maar dat blijkt gigantisch goed mee te vallen. Ik kan er na al die jaren, en ondanks de extra kilo’s, gelukkig nog steeds vlot mee overweg.

Enfin, thuis in mijn eigen zeteltje, met nog een occasionele pijnstiller, en vooral mijn eigen gezin.

Oef. We zijn toch alweer zo ver…

En toen zaten we nog eens op spoed…

Toen ik na school naar huis reed, ging mijn telefoon: de huisdokter van ons pa. Hij had die ein-de-lijk laten komen omdat hij al een ganse tijd meer piept en rochelt dan anders, nog minder adem heeft, en tegenwoordig soms wat misselijk loopt ook. Hij wilde dat eerst uiteraard niet, maar toen ik hem voor de voeten wierp wat hij anderen zou aanraden met die symptomen op hun 81ste, zei hij ook dat misschien toch wel best de dokter zou komen.

Euhm… De dokter zei dat ze het helemaal niet vertrouwde: ons pa had ook kramp in zijn borst gehad, wat zou kunnen wijzen op een hartaanval, en zijn saturatie was veel te laag. Zijn longen moesten dringend onderzocht worden. “Oké”, zei ik, “we moeten dus een afspraak maken bij de longarts?”
“Neenee, hij moet nú binnen!”
“Euhm, nu als in vandaag?”
“Ja, via spoed! Desnoods kan ik een ambulance laten komen?”

Bon, ik reed naar huis, at snel iets, nam een boek en wat schoolwerk mee, reed naar Zomergem, sommeerde ons pa om weer naar binnen te gaan – hij stond klaar aan de voordeur – en pakte een valiesje voor hem. Hij vond dat absoluut onnodig, maar ik was er zeker van dat hij minstens een nacht gaat moeten blijven, want tegen dat we vanzeleven op spoed zijn, is het vijf uur. Bepaalde onderzoeken zullen onmiddellijk gebeuren, maar sommige zullen voor morgen zijn. Soit, een pyjama, wat vers ondergoed, een toilettasje, de oplader van zijn hoorapparaten, een boek, reservekleren, dat soort dingen dus.

Tegen vijf uur waren we goed en wel gesettled op spoed en liepen de eerste onderzoeken al. Na een tijdje werden we van een spoedbox naar de algemene wachtkamer gebracht waar een achttal bedden kan staan en waar, gelukkig maar, ook prima relaxzetels staan voor de begeleiders. Ik zat op mijn gemak en pijnvrij, want de stoelen in de spoedboxen zijn archislecht. Ons pa kreeg het ene onderzoek na het andere en ook de resultaten druppelden binnen: zijn hart was in orde, de saturatie te laag en hij heeft dus eigenlijk een acute bronchitis, bovenop zijn chronische bronchitis.

De rest van de onderzoeken is voor morgen, dus tegen kwart na negen was hij effectief op een kamer, in zijn pyjamaatje, met alles erop en eraan. Al een chance dat ik een valiesje had voorzien.

Geen idee hoe lang hij zal moeten blijven, toch een paar dagen, vermoed ik. Tsja…

Roken, nergens goed voor.