Plets.

Nee, de rug, dat is het nog eventjes niet.

Deze morgen vertrok ik naar school, parkeerde me aan de zijkant, kroop voorzichtig uit de auto, hing mijn boekentas over een schouder, en begon voorzichtig te stappen, zwaar leunend op mijn wandelstok. Het ging eigenlijk behoorlijk vlot vooruit, en toen, plots… een gigantische pijnscheut doorheen mijn rug.

Mijn rug kon me gewoon niet meer dragen, en ik ging tegen de grond, pal op mijn knieën. En voor een keer had ik natuurlijk geen jeans aan, maar een kleedje met nylons. Schoon, daar niet van, maar ik heb de rest van de voormiddag steentjes uit mijn knie gepeuterd.

Er kwam gelukkig net een collega aan die iets uit haar auto kwam halen. Zij nam mijn boekentas over, en ik trok mezelf overeind met behulp van mijn stok. Achteraf zei ze me dat ze nog nooit iemand op zo’n rare manier had zien vallen: het was alsof er een rekker sprong, en alle rek plots uit mijn lijf was.

Zo voelt het wel aan, ja.

Bon. We zijn er nog niet, heb ik de indruk. Afspraak met de kinesist, me dunkt. ’t Is dat ne mens anders zo niks te doen heeft…

Geschaafd

Ik was volop bezig met administratieve dingen (da’s voor de volgende post) en zat net neer in de Pasha Mama (in de buurt van het Sint-Pietersplein) om iets te eten, toen mijn telefoon ging: de kleuterschool. Kobe was gevaarlijke spelletjes aan doen geweest met een paar van Wolfs vrienden – goh dat klinkt zo fout! – zat op de rug van een van de grote terwijl die aan het ronddraaien was, en donderde er natuurlijk af. Met zijn gezicht tegen de stenen. Juf Caroline wist me te vertellen dat hij ontroostbaar was, dat gans zijn gezicht geschaafd was maar dat ze het al ontsmet hadden, en of ik niet kon komen.

Zucht.

Ik heb snel mijn eten naar binnen gewerkt en ben naar de school gereden, maar daar zat toch nog drie kwartier tussen. Tegen dan was hij al grondig getroost door zijn broer – alle juffen, inclusief de directrice, waren sterk onder de indruk van Wolfs kunnen – en was hij een van de juffen aan het helpen met administratief werk. Het zag er fraai uit.

Ik moest helaas nog naar de tandarts (ik zat al een week met lichte tandpijn, maar kon pas vandaag gaan, en wilde dat écht niet meer uitstellen) maar Kobe mocht gerust blijven. Om twintig over drie heb ik hem dan opgehaald, en hij was nog steeds serieus onder de indruk. Hij had ook een stevige buil, maar gelukkig was zijn oog niet geraakt, en had hij ook geen hersenschudding. Het had veel erger kunnen zijn, dus.

Als hij er nu maar kan afblijven als het een korst wordt, want dan vrees ik voor littekenvorming.

geschaafd

(Oh, en een moeder, toen we naar huis gingen: “Moh, die Halloweenschmink is knap gedaan! (Toen we dichter kwamen) Oei! Da’s echt, of wa! Oh, dat dutske!”)