W-Festival!

Eindelijk! Weer eens normaal doen en al!

We hadden het twee jaar geleden afgesproken, Lieven en ik, dat we weer samen naar W-Festival zouden gaan, maar uiteraard had ook hier corona een stokje voor gestoken.

In 2017 en 2018 was ik er met Bart als VIP, dit jaar ging ik met een gewone kaart en enkel naar Sinners’ Day, de uitdrukkelijk gothic/EBM dag van de vijf dagen. In tegenstelling tot de vorige keer was er nu maar één groot podium, en was het ook niet langer in Amougies maar wel in Oostende, op het Klein Strand.

Ik sprak af met Lieven en Wouter, ne maat van hem, aan de oprit in Drongen en reden samen naar Oostende. Daar wist Lieven een goedkope parking te zijn, maar wel eventjes wandelen van de locatie. Dichtere parking was er sowieso niet. Ik wist dat ik vooral ’s nachts niet de stamina zou hebben om nog een half uur te wandelen, en nam de fiets mee, zodat ik ’s nachts gewoon kon terugfietsen en de heren dan ophalen met de auto.

Aan de ingang was er eerst een strenge COVIDcontrole, en dan pas de ticketcontrole. En dan, dan was het een beetje thuiskomen: een strand vol zwartzakskes, gemiddeld boven de 40 jaar, dat wel. Maar daar pas ik natuurlijk naadloos in.

Alleen was de organisatie niet vlekkeloos te noemen: net zoals vorige jaren bleek het eten een probleem te zijn. Ze willen precies maar niet leren uit hun fouten: dit is wellicht hun drukstbezochte dag, maar de meeste eetstandjes waren gewoon niet eens open, pas vanaf morgen. Juist ja. En er was uitdrukkelijk meegedeeld dat je het terrein niet meer mocht verlaten voor COVIDredenen. Ja hoor, commerciële overwegingen, want in tegenstelling tot Amougies heb je in Oostende wél stapels alternatieven. Soit, toen we vaststelden dat de wachtrij aan het enige frietkot meer dan twee uur bleek te zijn, verlieten we toch het terrein en gingen in een pitazaak wat verderop iets eten. Een goeie move, zo bleek, en we konden probleemloos het terrein weer op, want ik vermoed dat de organisatie toch groen licht had gegeven.

En de muziek? Tsja, die was zoals verwacht. The Obscure, een steengoeie Cure-tributegroep hadden we gemist, maar dat vond ik niet zo erg aangezien ik the real thing al ettelijke keren heb gezien. Ramkot was bezig toen we het strand betraden, maar kon me maar matig bekoren, om eerlijk te zijn.

Suicide Commando, een bende geschifte idioten uit Leopoldsburg behoort tot mijn favorieten en die wilde ik niet missen. Ik heb dan ook staan dansen en springen, ik geef het toe, al hebben ze mijn favoriete nummer niet eens gespeeld. Maar de sfeer zat er wel in, ja.

Daarna waren het Whispering Sons, die ik een beetje vond tegenvallen – we zijn ook niet echt gericht gaan kijken – en Young Gods, die ik zelfs niet kende. We zijn intussen maar gaan eten, zodat we scherp stonden voor het vervolg: VNV Nation, een van mijn absolute favorieten. Ik heb hen al verschillende keren live gezien, onder andere hier in Gent in de Arena Van Vletingen. Ik blijf fan, ook al vind ik zanger Ronan Harris niet zo enigmatisch op een podium.

Wouter kende ze niet en was behoorlijk onder de indruk.

En toen was er Front 242, de groep voor wie beide heren sowieso waren gekomen en waar ik ook echt wel fan van ben.

Aansluitend was er nog de langverwachte eenmalige reünie van The Neon Judgement, waar heel veel mensen naar uit keken. Alleen… de magie was er niet. Het was niet de eerste keer dat ik hen zag, maar wel zowat de… saaiste keer. Tsja… Ze worden er ook niet jonger op, natuurlijk.

En toen was ik blij dat ik de fiets had genomen, want het tempo waarin vooral Lieven ging: amai!

Enfin, tegen twee uur was ik thuis, moe, zere rug, maar zeer voldaan. En vooral: een gevoel van normaliteit. Oef.

Front 242

Ik zeg het al lang, dat ik nog eens een concert van Front 242 wil zien. Toen Lieven, vroegere kotgenoot van Bart en rabiaat Front-fan – hij heeft ze ongeveer een 50tal keer gezien, denkt hij – vroeg of ik dan niet mee ging naar W-festival, zei ik ook gewoon ja. Hij had twee tickets op de kop kunnen tikken voor 50 euro, dat was dus best mooi.

Maar gisteren kreeg ik alsnog VIP-tickets in de schoot geworpen voor vandaag: een van Barts kennissen, toen ze hoorde dat ik vandaag ook kwam maar niet als VIP, had daarvoor gezorgd. Meer dan dik in orde dus!

Eigenlijk had ik wel wat vroeger willen komen, maar Lieven moest in de namiddag nog naar een babyborrel en kon maar rond 19 uur vertrekken. Daardoor misten we onder andere T’Pau, China Crisis en Big Country, maar ook het eten. Geen nood, we kregen elk voor 20 euro aan bonnetjes, zowel voor eten als voor drinken op het terrein. Dik in orde, wat mij betreft. Het VIP-eten zal misschien wel wat fijner geweest zijn, maar het was sowieso gratis, dus ik klaag helemaal niet. En een heerlijk dessertje hadden we wel nog ^^

We liepen het terrein op, luisterden naar Fisher-Z terwijl ik een wrap met gegrillde haloumi binnenspeelde – er waren vandaag merkelijk meer eetkraampjes dan gisteren, maar blijkbaar hadden nu de meesten zelf eten mee van thuis – en daarna gingen we eerst nog even iets drinken. We hadden gedacht dat de rij aan de frieten, die Lieven per se wilde, wat korter ging zijn tijdens het optreden van Tom Bailey van Thompson Twins, maar helaas, het pakje slecht gebakken frieten kostte ons meer dan drie kwartier aanschuiven… En het is niet dat de muziek van Bailey het er veel beter op maakte, want de mens kon niet bijzonder goed toon houden, helaas. Intussen had ik zelf in de rapte nog een Angus Beef Burger gehaald, en ook al was die lekker, hij lag me bijzonder zwaar op de maag.

We hadden nog net tijd om nog iets te drinken en vruchteloos een cache te gaan zoeken, en wurmden ons toen redelijk vooraan tussen het volk voor Front 242. En jawel, die loonden meer dan de moeite. Ik weet eigenlijk niet waarom ik nooit eerder gaan kijken ben, maar ik weet wel dat ik nu op zoek ben naar kaarten voor hun uitverkochte concerten begin december in de AB :-p

Enfin, ik heb door het dolle heen staan dansen, net zoals de mensen om me heen, en intens genoten. En de oordopjes, die kwamen maar af en toe van pas, die hoefden eigenlijk niet. Het zijn vooral lage tonen, en je voelt de bassen doorheen je ribben dreunen. Bij de bisnummers zijn we nog even tot aan de tweede rij gegaan, en da’s eigenlijk best leuk.

We zijn wel niet meer gebleven voor Red Zebra: Lieven moest vroeg op om te werken, en ik ben niet zo voor die groep. Resultaat: tegen één uur was ik weer thuis, met nog steeds een grote grijns op mijn gezicht.

Nu nog kaarten te pakken zien te krijgen voor december. Jawel. Een partner in crime heb ik blijkbaar al ^^