Geocachen in Eke

Jawel, voor ne keer dat het eigenlijk niet regent, moet ik ervan profiteren. Véronique is blijkbaar dezelfde mening toegedaan: toen ik haar voorstelde om nog eens te gaan cachen, ging ze meteen akkoord. Maar dan wel liefst gewoon met ons tweetjes.

We spraken af vlak naast de N60, aan de kerk van Eke, om daar “Milo’s toertje” te doen, een aantal stuks van de geo-art Scott en Whisky en een paar losse caches. Ik zag het wel niet zitten om dat hele eind te wandelen, maar wilde fietsen, en met die fietsendrager kan ik twee fietsen meenemen. Kobe had me hier thuis geholpen om de fietsen op te laden: eerst de mijne, en dan die van mijn ma. Dat is de fiets die ik vroeger gebruikte voordat ik een elektrische had, die Arwen dan gebruikte, en die sinds vandaag Merels fiets is geworden ^^

Ik vind geocachen met de fiets eigenlijk ook gewoon leuker, al is het wel lastiger: je ziet veel meer, maar op en af en telkens die fiets stallen is wel lastig, na verloop van tijd.

Enfin, we gingen op trot en Véro moest me gelijk geven: cachen met de fiets is eigenlijk echt wel leuker.

Het was warm, het bleef droog, er waren puddinkjes en koekjes en thee, en vooral de caches van Scott and Whisky waren heel erg mooi. Hopelijk lukt het binnenkort om ook de rest van de ronde af te werken.

Yup, zo’n cachemaatje met wie je volledig op dezelfde lijn zit, da’s fijn. Jammer dat we intussen zo ver uit elkaar wonen, maar dat laten we niet aan ons hart komen.

Fietstochtje

Bart was deze namiddag vroeg thuis van kantoor en zei onmiddellijk ja toen ik hem vroeg om samen een fietstochtje te gaan maken. Eigenlijk vroeg Merel of ze mee mocht, maar dan rijden we hooguit 13 kilometer per uur met een maximum van vijf kilometer, en dat was niet wat we, met onze elektrische fietsen, in gedachten hadden.

Ik moest aan het begin van de Brusselsesteenweg zijn om een cache te vervangen, en da’s zo’n acht kilometer, ideaal dus. We reden over de Gaardeniersbrug, fluks de brug over, het ziekenhuis door, en dan zo via de Achterleie langs het water richting Lousbergskaai. Man, maar er liggen algelijk toch nog wel een eindeke slechte kasseien in Gent! Maat!

Enfin, veel rapper dan gedacht waren we aan de cache, hing er een andere, en vonden we het eigenlijk nog net wat te vroeg om naar huis te fietsen. Goh, zei Bart, we kunnen misschien ne keer tot aan zijn kantoor fietsen? De laatste keer dat ik er was, was het voor zijn deur nog één gigantische bouwput. Put, letterlijk. Nu staan er al behoorlijk wat gebouwen die zelfs al in gebruik zijn genomen.

Prima, de Edward Pynaertstraat af, over die nieuwe, prachtige fietsbrug aan de Stropkaai, en toen moesten we quasi aan de Juno passeren, een caféboot waar Bart elke dag voorbij fietst maar nog nooit was gestopt. Bij deze geremedieerd. Het was er vooral zalig zitten.

En toen ging het naar de Foreestelaan waar effectief een hoop gebouwen is opgerezen, en fietsten we nog even verder langs het water, omdat ik gehoord had dat daar een nieuwe gezellige zitplek was, Gazon, beetje zoals Parkkaffee, maar ik wist het niet precies zijn. Enfin, even gepiept, en dan terug naar huis gefietst.

Beetje langer onderweg dan gedacht, een kleine dertig kilometer, maar heerlijk vakantie met mijn lief. En de kinderen hadden zowaar op ons gewacht om te eten.

Girls’ Day Out

Deze morgen kwamen Merel en ik plots tot de vaststelling dat we vandaag maar met zijn tweetjes gingen zijn: Kobe is op kamp, Wolf zit bij Arwen en Bart is gaan werken.

Snode plannetjes? Well du-uh.

Tegen de middag gingen we de fiets op richting ’t stad. Merel kan perfect fietsen, maar is vaak nog te bang in het verkeer. Maar als mama verkeersarme en tramspoorvrije routes kiest, valt dat best mee. Al kan dat op zich dan weer nefaste gevolgen hebben voor de bips, wanneer die route dan langs kasseistroken loopt: de Sint-Antoniuskaai, Lievekaai en Gewad liggen er nu niet bepaald gestreken bij.

De fietsen werden geposteerd op de Korenmarkt, en wij gingen lunchen op het terras van de Godot. Merel ontfermde zich over een stevige spaghetti, ik nam dan weer sliptongetjes tot mij.

Een museum zat er vandaag niet in: er moesten schoenen voor Merel gevonden worden. En bandjestouw, en eventueel een lang kleedje met mouwtjes voor mij.

Het ging dus van winkel-in, winkel-uit, iets wat ik absoluut niet graag doe en dat ook Merel na verloop van tijd ging tegensteken. We vonden gezichtscrèmes, washi-tape met houdertje, pandaspullen voor haar kamer, allerhande andere kleine spulletjes en – zo schrijft de traditie het voor – ijsjes. Uiteraard.

Schoenen werden helaas niet gevonden, en de kleedjes die ik bij andere vrouwen zo mooi vind, transformeren mij dan telkens weer in een bomma. Ik vrees dat het voor mij niet weggelegd is, zo’n fleurig enkellang geval.

Tegen zessen waren we weer thuis, en Merel was uitgeput. Die vijf kilometer fietsen is ze niet gewoon, en er stond een stevige tegenwind bij het terugkeren. Gelukkig kon mama met de elektrische fiets haar af en toe een beetje duwen.

Maar we waren het er wel over eens: een hele fijne meisjesdag!

Snel momentje Gent

Ik moest vandaag even in ’t stad zijn om een paar dingen te halen – vaderdag, en korte broeken voor de jongens en shorts voor Merel – en deed dat uiteraard per fiets. Eigenlijk was het zelfs om 11.00 uur al warm, moet ik toegeven. Maar ik wilde ook nog twee caches oppikken, de bonussen van de labcaches die in Gent Centrum liggen. Eentje daarvan ligt aan de Sint-Antoniuskaai, wat zorgde voor toch wel knappe foto’s met die staalblauwe lucht.

Ik fietste verder ’t stad in, haalde wat ik moest halen, en merkte dat een van de zijdeuren van Sint-Baafs toch echt wel knap is.

Enfin, ik repte me naar huis en wist andermaal dat het idioot is om vanuit Wondelgem met de auto naar ’t stad te gaan. Tenzij het regent natuurlijk, of je massa’s gerief nodig hebt.

Van fietsen en andere rommel

Merel is nooit een held geweest in fietsen. Correctie, ze kàn fietsen, maar ze durft gewoon niet. Allez ja, toch tot voor kort. Want ze is veel veranderd de laatste tijd – ik knik richting psycholoog – en heeft veel meer zelfvertrouwen gekregen.

De voorbije dagen heeft ze doorgebracht in het stralende weer bij haar vriendinnetjes in de Lange Velden, met de fiets. Ik ben maandag nog met haar meegereden, heen en terug, net zoals vorige woensdag, en zag dat ze dat prima deed. Op het enige plekje waar ze zich niet zeker voelt, heb ik haar geleerd dat ze beter gewoon afstapt, te voet oversteekt, en dan verder fietst.

Gisteren is ze alleen gegaan, met een heel bang hartje, maar ze heeft dat fantastisch gedaan.

Vandaag wilde ik met haar eerst tot aan de bibliotheek fietsen en daarna helemaal tot in Mariakerke, naar de Action. Ze heeft namelijk een nieuwe hobby, scrapbooken – later daarover meer- en kon dus wat extra knutselspullen gebruiken.

Alles ging prima tot we ongeveer ter hoogte van de Delhaize waren, op een ambetant, druk stuk zonder fietspaden, en toen sloeg ze plots in paniek. Ik was een tiental meter achter haar – vergeet eens uw elektrische fiets aan te zetten, dan geraakt ge geen meter vooruit – en ze was me kwijt. Enfin, een beetje verder gereden, zij al huilend, en dan had ze kramp in haar rechtervoet toen we iets of wat voorbij de Groenestaakstraat waren. Ik probeerde haar te troosten en vroeg haar om nog een klein beetje verder te rijden, zodat we op een bankje konden zitten aan het dienstencentrum. Koppig als haar moeder ging ze dan maar meteen ook de brug over en hadden we een kwartiertje – ook de Action is op afspraak – op een bankje aan ’t veld. En toen kwam het er plots allemaal uit: dat ze zelf naar Lieze was gefietst, maar dat er in het klein straatje een eikel haar omver had getoeterd en had geroepen naar haar, en dat ze helemaal haar kluts was kwijt geweest. Yup. Omdat een klootzak in een ministraatje geen tien seconden langer kan wachten – het straatje is misschien vijftig meter lang – en een meisje van tien op een kleurige fiets per se moet voorbijsteken. Ik wens hem veel jeuk en korte armpjes.

Bon, toen kalmeerde ze helemaal, gingen we vrolijk een ganse bak knutseldinges kopen en fietste ze vrolijk – jawel! – met mij terug via de Lange Velden, langs autoluwe en autovrije straten.

Ze was moe van die tien kilometer, haar poep deed pijn van het zadel, maar eigenlijk heeft ze dat fantastisch gedaan, die dochter van mij. En ja, ik weet dat veel kinderen op hun tiende veel verder fietsen, maar dan hebben ze niet die ongelofelijke onzekerheid van de mijne, en fietsen de ouders wellicht ook zelf meer.

En morgen? Morgen gaat ze wellicht weer op haar eentje naar Lieze of Julie. En steekt ze een denkbeeldige middelvinger op naar idioten in kleine straatjes.

Geocachen in Gent centrum

Nee, ik heb er geen nieuwe caches ontdekt, al zijn er nog een paar wandelingen die ik nog moet doen.

Maar het is nu al behoorlijk lang dat ik 7 verschillende sluizen in Gent van een cache heb voorzien, met elk een code. De bedoeling was al bijzonder lang om er nog een achtste sluiscache bij te leggen en dan een bonus, eentje die je maar kan vinden al je alle andere acht caches hebt gevonden.De locatie voor die laatste had ik al lang in gedachten: het Sluizeken, en dan meer bepaald het stukje wandelpad langs het water. Daar staat een paar prachtige oude bomen, ideaal voor een cache. Alleen weet ik niet hoe voorbijgangerbestendig die cache daar zal zijn.

Soit, in het prachtige weer ben ik de fiets op gegaan, heb eerst de cache aan de Tolhuissluis vernieuwd – doosje was aan het doodgaan – en ben daarna doorgefietst naar het Sluizeken om daar dus een voorlopige cache weg te steken. Ik wil er eigenlijk iets speciaals van maken, maar eerst wil ik zeker zijn dat de cache daar niet snel verdwijnt. Er is nogal wat passage langs dat wandelpad, en in de zomer zit er ook regelmatig volk te chillen.

Ik fietste verder naar de Sint-Jorissluis aan de Reke om er een nieuw logrolletje te voorzien. Het potje was nog prima, maar het was vochtig van binnen en er zat te veel brol in. Uitgekuist, en verder.

Volgende stop was de Scaldissluis aan de Oude Beestenmarkt, want daar was de cache alwéér verdwenen. Serieus zeg! Ik denk dat ik vorige keer een meter of 5 duct tape heb gebruikt om hem vast te plakken, en blijkbaar zijn er nog steeds mensen die vinden dat ze hem moeten lostrekken. Enfin, poging elvendertig.

De tocht ging verder richting Rabot, want daar wil ik een achtste cache met code wegsteken. Het is geen echte sluis geweest, wel een keersluis, maar het is zo een mooi gebouwtje dat ik er wel de aandacht op wil trekken.

Mooi plekje gevonden, en dan vrolijk naar huis gefietst, zodat ik op tijd was om om vier uur DnD te spelen met Jesse en co.

Yup, fijne en vooral ontspannende namiddag gehad. Lang leve de elektrische fiets!

 

Nu dat weer…

Hmmm. Het was mijn dagje niet vandaag, dat geef ik toe.

Ik moest nog bekomen van de stress van gisteren, bleek de verkeerde pagina’s voor mijn eerstes afgedrukt te hebben, de streaming computer voor de leerlingen in quarantaine wilde niet meewerken, en ook bij de zesdes viel een en ander in het water.

Maar vooral: gisteren is Wolf thuisgekomen met de boodschap dat hij zich niet goed voelde. Inderdaad, koorts, mottig, gezwollen keel, hoofdpijn… Ik heb gisteren nog een afspraak bij de dokter geboekt en hem deze morgen laten slapen.

Gelukkig had Bart gekookt deze middag dat ik me daar al niet over hoefde op te jagen. Om half twee zaten we bij de dokter, die eerder een vermoeden had van klierkoorts, maar corona zeker niet kon uitsluiten en dus de test deed. Hopelijk zou de uitslag zondag in de loop van de dag moeten binnenlopen op mijn corona-app, maar het kon ook maandag zijn. In elk geval ging ze bellen zodra ze zelf de uitslag wist en dat was meestal eerder dan de app. Allez bon.

En toen bleek Merels psycholoog zijn afspraak af te bellen, zodat de namiddag wat rustiger werd en ik gewoon Kobe naar zijn fagotles kon brengen. En vooral: in dit zalige weer was er geen sprake van dat de meisjes met de auto naar hun dansles zouden gaan, zodat ik met vijf kuikens achter me en daarachter nog Ann naar de dansles fietste langs heerlijk rustige straten en fietspaden. Ik genoot, echt waar, en het ontspande me eventjes helemaal.

En toen ook Kobe weer thuis was, kon het weekend eindelijk beginnen. Met wel nog wat stress over Wolfs coronatest, maar ach, dat zal wel meevallen zeker?

Een poging tot geocachen

Gisteren had Kobe maar een half uurtje fagotles: er was geen orkestrepetitie door ziekte van de leraar. Op zich is dat dus eigenlijk niet de moeite om naar huis te rijden en terug: we zouden amper tien minuten thuis zijn. Maar vlakbij de muziekschool ligt een van mijn caches die moest vervangen worden, en dus reed Merel met me mee en maakten we er een wandelingetje van. Met overigens prachtige paddenstoeltjes in een boom.

Omdat ik nog in geen twee maanden een geocache had gezocht en er nog eentje zat in Sleidinge, reden we ook tot daar. De cache zelf vonden we snel, maar het kokertje in handen krijgen? Dat was een ander paar mouwen. De beschrijving sprak van een magneet aan een touw van anderhalve meter, maar ik dacht er met mijn magneetstok van een meter wel bij te kunnen. Niet dus, en magneetstok de koker in. Hmpf. We gaan nog eens terug mogen komen om hem op te vissen met, jawel, een magneet aan een touw.

Maar bon, we hebben genoten van het momentje buiten in het zalige weer.

En we hebben dat nog verlengd, want tegen zes uur ben ik met de mama van Julie en onze vier meisjes naar de dansles aan de Galveston gefietst. Ha ja, als het mooi weer is, waarom niet? Het is amper drie kilometer…

Stampvolle dag!

Het was een dag waarin ik nauwelijks tijd had om adem te halen, gelukkig werkte de rug wel mee.

Het begon al heel erg goed: Kobe had het eerste uur dispensatie en bakte, zoals beloofd, Amerikaanse pancakes. Hij deed zelfs zijn best om ze in vormpjes te bakken, maar dat is niet zo eenvoudig.

Daarna fietste ik, aangezien het een stralende ochtend was, vrolijk rond een uur of acht naar school.

Er volgden twee uur les, een uur vergadering die uitliep tot in de pauze zodat ik nog net tijd had om snelsnel een koffie te halen, en daarop opnieuw twee uur les.

Daarna wipte ik binnen bij de directie om snel de mogelijkheden voor een uitvaart (aka honderd dagen) en een schoolbal te bespreken in deze coronatijden, werkte ik op minder dan tien minuten een spaghetti naar binnen, en repte me naar een klaslokaal om er met de zesdes de uitvaart van dit jaar te bespreken.

En toen ging alweer de bel en spurtte ik naar buiten om mijn tweedes op te halen voor twee uur les, waarna ik nog een kwartier toezicht had aan de fietsenpoort.

En toen, toen kon ik fluitend in de stralende herfstzon naar huis fietsen, en ik genoot intens.