Etentje in Yalo

We hadden afgesproken met Gwen en Erik om samen iets te gaan eten, en Bart had gekozen voor Yalo, in de Gentse binnenstad, aan de Brabantdam. Een echte hipsterlocatie, had hij ons gewaarschuwd, en dat was niet gelogen.

Het was er knap om zitten, het was een experimentele kaart en vooral: er was blijkbaar een DJ want de muziek stond pokkeluid…

Maar het werd een gezellige, aangename avond met lekker eten en fijn gezelschap. Af en toe willen Gwen en ik onze echtgenoten er nog even bij, jawel. Ook al trekken ze de meest gekke bekken… 50, iemand?

Etentje met Gwen en Erik

De vorige keer dat ik iets ging drinken met Gwen stelden we vast dat het eigenlijk wel leuk zou zijn om nog eens samen iets te gaan eten met de mannen erbij. Datum vastgelegd, en dat was dat.

Enfin, dat was nog buiten een restaurant gerekend, want dat viel wat meer tegen. Uiteindelijk vond Gwen nog een tafeltje in Alain Provist in Sint-Amandsberg, vlak bij hen. Voor ons was het parkeren iets moeilijker, maar bon.

Het werd een gezellige avond met fijne gesprekken, af en toe een stevige discussie en vooral met het gevoel dat er mensen zijn die je al 30 jaar kent, met wie je een half leven hebt gedeeld, en dat je dat nog steeds bijzonder fijne mensen vindt.

Missie geslaagd.

Vriendschap

Eigenlijk ken ik Koen niet echt zo goed. Al een paar jaar een larpvriend, ja, en het klikt wel tussen ons. Hij is net als ik een taalfreak, maar is gedesillusioneerd uit het onderwijs gestapt en werkt nu in de Colruyt. Als rekkenvuller.

De paar keer dat we samen hebben gespeeld, was het meestal hard tegen onzacht. Maar ergens begrepen we elkaar altijd al. Toen hij door een diepe depressie ging, hield ik hem vanop een afstandje in het oog. Met hier en daar eens een vraagje aan zijn maten, of het wel ging. En behoorlijk bezorgd om zijn alcoholgebruik, dat ook, toen het toch wel erg de verkeerde kant begon op te gaan.

Koen is ook Eriks beste vriend. Je weet wel, Erik, die gigantisch fijne larpkerel die eind juni besloot om er een eind aan te maken. Toen ik het hoorde, gingen mijn eerste gedachten uit naar Eriks ex, de moeder van zijn dochter. En toen naar Koen. Met een dikke godverdomme.
Het was einde schooljaar, een te drukke periode voor mij om veel contact op te nemen, maar ik wist dat ze elkaar goed omringden, daar in Antwerpen. En dat Koen daar nood aan ging hebben. Uiteraard.

Toen ik op de dag van Eriks afscheidsdienst – de dienst zelf miste ik door andere verplichtingen – in The Cauldron kwam, werd ik langs alle kanten vastgepakt door larpvrienden, die even erg in zak en as zaten. En kwamen er meteen ook verschillende mensen naar me toe: “Koen zit binnen. Ga naar hem toe.” Wat ik uiteraard ook deed. We pakten elkaar vast, woordeloos, en bleven zo’n vijf volle minuten zo staan, denk ik. En toen grabbelde hij iets uit zijn binnenzak. “Hier. Lees mijn tekst.” Dat deed ik, terwijl hij in stilte naast mij voor zich uit zat te staren. Ik gaf hem de tekst terug, veegde mijn tranen weg, en knikte. Meer niet.

Later die avond hebben we nog gepraat, en ik heb hem uiteindelijk naar huis gevoerd. Ik wilde niet dat hij op dat moment nog een uur op een troosteloze bus moest zitten.

Gisterenavond ben ik bij hem gaan eten. Iets wat we eigenlijk al heel lang eens gingen doen, nog lang voor Erik. Het werd een aangename avond met vooral veel gepraat over muziek en literatuur. De verwachte huilpartijen bleven uit, ook al hebben we het onderwerp niet gemeden. Maar het werd een bijzonder gemoedelijke avond, alsof ik hem al jaren door en door ken.

En Koen kookt ook niet onverdienstelijk, al had ik de tarte tatin thuis in de ijskast laten staan. Goed bezig.

Nee, ik ga Koen niet wekelijks of zelfs niet maandelijks zien, dat weet ik. Dat weet hij ook. Maar als hij het vraagt, zal ik er staan. Want die connectie, die is er wel. Die zal er wellicht ook altijd wel blijven.

Vriendschap, het is iets raars. Toch?

Familie-etentje

Elk jaar komen we rond Jerooms sterfdatum samen om hem te herdenken. De vorige jaren was dat telkens in de vooravond een jaarmis in Louise-Marie om dan daarna sandwichen te gaan eten bij Nelly.

Uiteraard gaat dat nu niet zomaar, aangezien zij nu in een serviceflat woont. Bart en Koen hebben haar kunnen overtuigen om het bijwonen van de jaarmis te laten vallen – het is niet alsof er nog iemand van de kinderen katholiek is – en gewoon gezellig samen iets te gaan eten in Kruishoutem. Daarna bezoeken we dan het graf van Jeroom, en vervolgens gaan we nonkel nog even ambeteren, want die is nog aan het revalideren in een RVT in Kruishoutem.

Voor mij was er dus een kink in de kabel gekomen door de uitvaartdienst voor Erik, waar ik eigenlijk graag bij was geweest. Maar ik kan me natuurlijk niet in twee splitsen, en Bart had erop aangedrongen dat ik mee ging eten, want dat dat anders niet in goede aarde ging vallen. Dat snap ik.

Ik ben dus inderdaad mee gaan eten, maar ik was er echt met mijn gedachten niet bij, sorry. De locatie – de Zandvlooi in dezelfde straat als de ouderlijke boerderij – was nochtans niet mis, net zoals het eten.

Na het dessert ben ik dan ook naar Antwerpen gereden, waar na de dienst alle larpvrienden uitgenodigd waren in The Geeky Cauldron, het café dat Erik mee heeft helpen inrichten en waar veel larpers kind aan huis zijn.
Er was nog een man of dertig, schat ik, en dat deed deugd.

Ik ben er blijven hangen tot rond een uur of acht, heb toen zijn beste vriend naar huis gebracht, en heb toen nog een paar caches gezocht tot het begon te regenen.

Intense dag, dat zeker.

 

Vaarwel, Erik

Weet je, Erik…

Je hebt verdomd veel fijne vrienden. Ik was er niet bij bij je afscheid zelf, maar ik heb erover gehoord, ik heb sommige teksten gelezen, en het was misschien ook maar best dat ik er niet bij was, lieverd.

Ik was er wel toen we met een grote groep jou herdachten bij een glas, en ik vond het vooral fijn dat ik toen niet eens sterk hoefde te zijn. Dat ik daar gerust even mocht breken zonder dat iemand daar van opkeek. En dat er meer dan één schouder was die mijn tranen opving.

Ik denk niet dat je ooit beseft hebt wat je teweeg zou brengen.

Erik, jij lieve godverdomse klootzak. Ik mis je nu al.

Afscheid

Erik

ik zit hier na een lange, zware dag op mijn oprit in de auto naar The Cure op Werchter te luisteren, en ik kan alleen maar aan jou denken.

De afgelopen dagen heb ik woede gevoeld, verdriet, onbegrip, maar nu voel ik alleen maar een intense vriendschap voor jou. Nee, zo vaak hebben we niet gepraat, maar elke keer opnieuw zeiden we dat we daar nu eindelijk eens werk van gingen maken, dat we eens gingen afspreken, dat we samen een pint gingen drinken. En we waren vooral vast van plan om de volgende keer samen naar The Cure te gaan. Nee, niet Werchter, een echt concert.

En nu zit ik dus in mijn auto naar hun muziek te luisteren en kan ik niet uitstappen. Want jij, jij bent er niet meer. Dat is je eigen keuze en dat moet ik respecteren omdat ik jou respecteerde. Maar je maakt het wel verdomd moeilijk, Erik.
Smith zingt: “Why can’t I be you?” op dit moment, en ik wou dat ik in je geest kon kruipen en je beweegredenen begrijpen. Want deze muziek, en al die larps, wou ik nog samen met jou beleven. En al die andere mensen die nog zo veel met jou wilden doen…
“Boys don’t cry” weerklinkt hier nu in mijn auto, en ik kan je verzekeren dat ze dat wel doen. Girls nog meer. “But I know that It’s too late, that you’ve already gone away”.

Het zij zo, Erik. Maar in mijn hoofd ben je nog lang niet weg. Ik zal nooit meer naar The Cure kunnen luisteren zonder jou in mijn hoofd. En misschien is dat zo slecht nog niet.

Het ga je goed, maat. We zien elkaar nog wel eens, en dan gaan we echt samen die pint pakken. En keihard “Lullaby” opzetten. Beloofd.

Kus.

Gudrun

Vriendinnen onder elkaar

Toen we in december kort gaan ontbijten waren, hadden Gwen en ik meteen een dag in de vakantie uitgeblokt: ik zou naar haar komen. Deze morgen rond een uur of negen belde ik dus: hoe ze het precies zag? Ha ja, want afgesproken bij ons is afgesproken, en de details zijn voor later. Ze had ons voorzien tegen een uur of elf, met een harirasoep, en Erik ging verse moussaka maken. Ik liet Bart weten dat ook hij tegen half een mocht langskomen, en eigenlijk werd het ferm gezellig. Alleen voor de jongens viel het wat tegen: Wolf heeft de indruk dat Ernest hem wat vermeed: hij deed in elk geval niet bijzonder sociaal. Elly en Kobe, da’s sowieso wat lastiger, maar Merel en Lena-Mare speelden prachtig samen.

IMG_1324

En Gwen en ik, wij tetterden erop los, terwijl we samen de soep maakten, en Erik over zijn moussaka gebogen stond.

Na het eten maakten we nog een wandeling – het begon toch wel net te regenen zeker! -naar het Campo Santo om een korte multicache op te pikken, maar de eindlocatie was onbereikbaar wegens werken. Tsja… We hadden er sowieso al eentje opgepikt in Oostakker in het passeren, geen nood.

En toen, toen was er chocoladefontein ^^

IMG_1332

Ik had in elk geval een zeer fijne namiddag, en meer moet dat niet zijn.

Echte picknick

Dat is toch wat Merel het noemde. Want anders nemen we tijdens de rugby kant-en-klaar gesmeerde sandwiches mee, netjes in een grote brooddoos.

Vandaag had ik geen tijd meer gehad om ze te smeren, en dus had ik gewoon de zak mee, het beleg, twee bordjes en messen en een paar servetten. Merel vond het allemaal prachtig: een échte picknick! Op een tafel! Met bordjes!

We moesten en zouden naar de “kaarttafel” (er zit een soortement kaart in het tafelblad) gaan aan de ingang van de speeltuin, want dat is zowat de enige tafel die we al gevonden hebben. Ook heel leuk: we kwamen net tegelijk met Erik toe op de parking, en die ging dan gezellig mee. We hebben heerlijk gekletst en genoten van het fijne weer. Heerlijk zenmoment, tussen al het gejaag en alle drukte.