Park Claeys-Bouüaert

Zoals ik al eerder zei, heb ik nogal wat gaten in mijn rooster. Als dat drie uur na elkaar is, is het de moeite om naar huis te gaan. Maar, zoals twee keer per week, als dat maar twee uur is, dan is dat bijna de moeite niet: tegen dat ik weg ben en thuis ben, is het half elf. Ik moet om twaalf uur terug zijn, dus kwart voor twaalf vertrekken. Tsja… Zoals Chantal (mijn kuisvrouw) zei: de nafta kost ook geld.

Vandaag heb ik dan eerst maar wat administratie geregeld, kopies genomen, en toen was er nog tijd over en was het een heerlijke herfstdag. Als je er dan bijneemt dat er ook nog een cache moest gehaald worden, was het rap geregeld: er lag er namelijk nog eentje in het bos/park naast de school, een multi met drie tussenpunten. De opgave had ik al een tijd eerder genoteerd in mijn cacheboek, moeilijk was het dus niet. Ik trok mijn rubberlaarzen aan – niet strikt noodzakelijk, maar wel zó leuk om door het natte lange gras te banjeren – ging nummers op postbussen noteren, zocht een inscriptie in een boom – alweer – , schreef het nummer van de groendienst op, en kwam zo uit aan het veld waarop onze zesdejaars aan het voetballen en baseballen waren. En ik, ik had er alweer een heerlijke, zij het korte boswandeling bij.

Voorzichtige stapjes

Merel had vandaag scouts in Mariakerke, op het domein Claeys-Bouüaert naast mijn school: als je een bosspel wil doen, heb je natuurlijk wel een bos nodig. Ik moest haar tegen twee uur brengen, en vroeg aan ons pa of hij zin had in een kort wandelingetje. Categoriek schudde hij van nee, maar toen ik samen met Merel in de auto stapte, stapte hij plots toch naast me in.

Enfin, we parkeerden, voegden Merel bij de groep, en liepen zelf op ’t gemakje langs de lange laan richting het kasteel. En dat gemakje, dat mag je gerust letterlijk nemen, want ik had voor het eerst niet mijn laars aan, maar mijn MBT’s (Masai Barefoot Technology). Die geven een ongelofelijk goeie steun en vering, maar ’t was toch maar met een bang hartje. Gelukkig kan mijn pa ook bijna niet stappen zonder dood te vallen van het zuchten, dus we waren aan elkaar gewaagd.

We keken even naar het cricket, dan naar de spelende kinderen, en liepen nog wat verder tot aan het brugje. Daar werd het ons pa eventjes te veel, want de enige keer dat hij hier ooit geweest is, was samen met ons ma. Tsja.

We wandelden voorzichtig terug naar de auto, bleven opnieuw even naar het cricket kijken, en dat was dat.

En mijn voet deed eigenlijk lang zoveel pijn niet als ik had verwacht. Nog die chance.