Girl

Om vijf uur stond ik vandaag met Wolf in Brugge, meer bepaald in Cinema Lumière. Bart was er al met Dirk en Ilse voor de avant-première van Girl, een Belgische film – Vlaams is niet correct, want het speelt zich af in Brussels, half in het Frans, half in het Nederlands – over een transgender meisje, geboren in het lichaam van een jongen, maar vastbesloten om ballerina te worden. De combinatie van het genderprobleem met de loodzware opleiding in het balletschool maakt het bijzonder intens.

Zoals de regisseur achteraf beklemtoonde is het niet het verhaal van een meisje (jongen?) dat moet opboksen tegen een niet-begrijpende en niet-accepterende wereld, integendeel: ze heeft een warme begrijpende vader, een accepterende familie, perfecte geneeskundige zorg, en eigenlijk zelfs een klas die haar min of meer accepteert zoals ze is. Er is dus geen slechterik in het spel, een kwestie van goed versus kwaad, en dus ook geen moraliserend opgestoken vingertje.

Het is het verhaal van een meisje dat, gevangen in een jongenslichaam, met zichzelf in de knoop zit en daar maar heel moeilijk uit geraakt.

Was ik geraakt door de film? Welzeker, hij is de moeite waard, een aanrader. Maar let vooral op de prachtige fotografie, en de onwaarschijnlijke vertolking van Victor Polster, een jonge gast die de rol van zijn piepjonge leven neerzet. Dat is ook de vraag die de regisseur het vaakst krijgt: waar heeft hij dit juweeltje gevonden? Polster is blijkbaar een danser die een professionele dansopleiding volgt, en dansers hadden ze nodig voor de balletschool. Hij had daarnaast de perfecte androgyne uitstraling, en blijkbaar ook nog een stevige dosis acteertalent, met een ongelofelijke naturel.

De film is goed, maar ik was vooral van mijn sokken geblazen door Victor Polster, jawel. Daar gaan we nog van horen. Ga nu vooral kijken naar wat hij ervan maakt. En laat u meeslepen in het verhaal van een transgender, dat voor elke persoon toch weer helemaal anders is en tegelijk herkenbaar. Doen.

Dagje Brugge

Wolf zit sinds zondagmiddag opnieuw in het Zeepreventorium, maar aangezien het vandaag een feestdag was, mochten we op bezoekdag, en hem zelfs meenemen van 10 tot 19.00 uur. Althans, dat was de theorie. Omdat hij serieus last heeft van een hoest en slijm op zijn longen – ze zijn het aan het onderzoeken – moest hij al om half vijf terug zijn voor aërosol en drainage. De dag werd dus iets korter dan gepland, maar bon, zijn rug staat een langere uitstap toch niet echt toe.

Iets over elven pikten we hem op en haalden we uiteraard nog een ijsje in De Haan zelf. Allez ja, Wolf moest wachten op zijn warme wafel.

Daarna reden we naar Brugge, om daar in L’Estaminet iets te eten. Dik in orde, alleen hebben we behoorlijk lang moeten wachten. En hadden we ook lang rondgereden voor een parkeerplaatsje: eerst konden we niet door omwille van een optocht en moesten we rondrijden, en toen was de parkeergarage van Park volzet. Aan de Magdalenakerk vonden we gelukkig wél nog een plaatsje, en moest er blijkbaar eerst ook nog gespeeld worden op de grote speeltuin aldaar. Door alledrie, ja.

Daarna wandelden we langs een brug, een van de kunstwerken van de Triênnale, richting Markt. Daar losten we de max van een geocache op, nota bene op een van de drukste plaatsen van gans Brugge, en toch vielen we niet op. Tsja, als je die cache in fietszakken stopt…

Daarna wandelden we verder om nog drie kunstwerken van de Triënnale te bekijken: de walvis, de lange metalen nek (of hoe je het ook moet noemen) en de oranje tunnels. Tussendoor dronken we ook snel iets, en kreeg de hangry Merel een pannenkoek.

Toen was het welletjes, was ook de tijd op, en brachten we Wolf tegen half vijf terug naar het Zeepreventorium, waar we nog bij hem bleven tijdens het aerosollen.

Daarna reden we naar huis via een omwegje, en deden we nog een cache waarbij we alledrie in de lach zijn geschoten. Je moest namelijk met een bidon aan een ketting in een kreek water scheppen, dat in een buis gieten, en dan een bovendrijvend kokertje opvissen waarin een sleuteltje zat, waarmee je een vogelhuisje wat verderop kon openen. Op zich leuk bedacht maar niet zo grappig natuurlijk. Het verrassende element zat hem in de buis, waarin gaten zaten om ze te draineren, en een van die gaten was héél gemeen geplaatst, zodat je een stevige straal water op jezelf kreeg, als je niet oplette. Een heuse pispaal dus.

Enfin, kwart voor zeven waren we terug thuis na een geslaagde middag. Yup yup.

Straatloper

Het was er niet meteen het ideale weer voor, maar Merel wilde toch met mij ’t stad in tijdens Wolfs muziekles. Reden? Pepernoten van de Hema, tiens. Daar zijn de kinderen momenteel verzot op, Merel op kop, en dus, ja, liepen wij onder een paraplu richting Hema. Daar werden grote zakken pepernoten gehamsterd, pepernoten in een chocoladejasje, en marsepeinpatatjes. Daarvoor waren we eerst een half uur gaan aanschuiven in de Avothea voor een simpele inlichting. Pokkedruk, en onderbemand. Tsja.
Intussen was het weer echt ongezellig geworden, en liepen we dus maar door naar het Mariott. Dat was ons een tijdje geleden aangeraden als rustiger alternatief voor de Labath. Op zich was het er inderdaad rustiger, maar voor de prijs hoef je het niet te doen: 4 euro voor een koffie verkeerd (tov. 3.20 in de Labath) maar dan krijg je er wel wat lekkers bij.

Het voordeel is wel dat Merel er ook een doodgewone limonade kan krijgen, want in de Labath is er niet echt iets dat ze graag drinkt. Enfin, zij zette zich te kleuren, ik zette me te lezen, de gerante was een ongelofelijk sympathieke dame, en samen wachtten we dus op Wolf. Die maar niet afkwam, en bij het Reylof stond, zo bleek. Een telefoontje later voegde hij zich bij ons, dronk ook nog een chocomelk, en reden we naar huis.

Na het eten was het buiten nog altijd zo’n motregen waar je doornat van wordt, maar bon, ik laadde toch alle drie de kinderen in de auto: de jongens moesten dringend nieuwe winterjassen hebben, en Merel wilde graag mee. Wij dus naar Lochristi, met als eerste stop de C&A. En jawel, na wat rondkijken vond Wolf daar een jas die hem meteen aanstond: donkerblauw, in stof, een beetje een duffelcoatmodel maar dan de modernere versie. Ze houden allebei niet van die gladde stof, en van die michelinbanden, en ook niet van het bomberjackmodel. Ik volg hen daarin. Ook Kobe zag deze jas wel zitten, maar ging toch nog rondkijken zodat hij niet dezelfde jas als Wolf zou hebben. Ook Wolf wilde graag nog even verderkijken: wie weet was er een jas die hij nóg beter vond. Wij dus in de regen nog naar de Bel&Bo, JBC, H&M en nog wel een paar, maar nee, we keerden uiteindelijk toch terug naar de eerste, waar de jongens dus weer allebei dezelfde jas kochten. 49 euro ’t stuk, dat valt goed mee. Wolf kreeg er ook nog twee sweaters en Kobe eentje: stevige kwaliteit voor ocharme 9 euro, dat zal ook wel niet helemaal koosjer zijn qua productie.

Enfin, tegen vier uur weer thuis: herfstweer om warme chocomelk te drinken en onder een dekentje in de zetel te kruipen, maar nee hoor, mijn stratengeloop was nog niet ten einde.
Ik moest namelijk nog naar Brugge, voor de vijftigste verjaardag van Stefaan. Die zit in het Hallebaardiersgilde, en die hebben het knapste clubhuis ooit, waar hij zijn feestje kon geven. Veel gekletst – uiteraard -, fantastische ter plekke gebakken pizza gegeten, en een fijne avond gehad. En de locatie, daar ben ik inderdaad stikjaloers op. Zeg nu zelf…

En mijn voeten? Ja, die begonnen wel zeer te doen, ja :-p

Meetkerkse Moeren

Ik zeg het al een paar maanden dat ik dringend eens in Brugge moet geraken om een zieke vriendin te bezoeken. In de krokusvakantie was het ronduit rotweer, maar vandaag zagen de kinderen en ik dat helemaal zitten. Want Brugge, dat is voor sommige mensen misschien gaan winkelen en rondlopen in ’t stad, maar wij, wij gaan geocachen. Ik heb niks nieuws nodig, de kinderen ook niet, en we winkelen geen van allen graag.

Bon, tegen elf uur stonden we voorbij ’t Sint-Janziekenhuis, voor een tocht van maar liefst 27 caches + bonus. Geen idee hoe ver we gingen raken, we gingen wel zien hoe lang we goesting hadden. Eén ding stond vast: met mijn zere voet en Wolfs zere rug gingen we de 15 kilometer niet te voet doen, maar per auto, voor zover mogelijk.

We reden naar Meetkerke, en begonnen dus aan de Meetkerkse Moeren. De wandeling is opgedeeld in twee stukken, een van 11 en een van 16 caches, en we gingen proberen het eerste deel nog voor het middageten te doen. Ha ja, want de bezoekuren zijn maar vanaf 14.00 uur, vroeger moesten we er niet zijn, en Els had ons toch wel het restaurant van het ziekenhuis zelf aangeraden. Nog zo gemakkelijk dus.

We reden rond door een prachtig landschap, stelden vast dat we bijna wegwaaiden bij momenten en dat de winterjassen dus zeker geen overbodige luxe waren, en dat de caches echt mooi gedaan waren. En we genoten, ja.

We haalden het eerste deel nog net voor we blauw van de honger zagen, en pikten zelfs de bonus op. De vol-au-vent, respectievelijk spaghetti smaakte nog dubbel zo goed, en dat zonder wachten!

Tegen half drie stonden we bij Els op de kamer. Toegegeven, het was erger dan ik verwacht had. De vorige chemokuren waren al bij al nog doenbaar geweest, maar deze laatste viel echt zwaar. Maar het deed echt wel goed om haar te zien, ook al zijn we niet lang gebleven, daarvoor was ze veel te vermoeid.

Enfin, wij terug naar Meetkerke voor deel twee van de Moeren. Hier hebben we ons geriskeerd om met de auto over een boebelige veldweg te rijden, en we konden 12 van de 16 caches oppikken. Voor de laatste vier werd het te laat, waren we te moe, en moesten we een stevig eind stappen. Die zullen dus helaas voor een volgende keer zijn. Maar man, geocachen is echt wel een zalige hobby! Of hoe ga je anders drie kinderen zomaar aan het wandelen krijgen, dacht je?

IMG_2721

Tussendoor waren we verzeild in een klein biercafé ergens op den buiten, dat eigenlijk wel vol zat, en waar ze zeer lekkere wafels en pannenkoeken verkochten. En warme choco, of wat dacht u?

En ik, ik was nog netjes op tijd thuis voor mijn generale repetitie.

Boudewijnpark

Omdat we nu toch in de buurt van Brugge waren – vooral omdat het anders ùùren rijden is, nietwaar? – gingen we gisteren met de kinderen naar het Boudewijnpark. De oudjes zijn rustig thuisgebleven en genoten van het nietsdoen, maar wij wilden dus wel de dierenshows zien. Geloof me: die zijn de moeite!

Het Boudewijnpark zelf is op het eerste zicht een beetje vergane glorie: afgebladderde verf, toch wel wat verouderde dingen, dat soort dingen. Maar er zijn een pak meer attracties dan we eigenlijk verwacht hadden, en we hebben niet eens alles gedaan, ook al moesten we nergens echt lang aanschuiven. En met het weer hadden we eigenlijk ook dikke chance!

We waren er rond kwart over tien, toen het al een kwartiertje open was. Er was veel volk, maar dat lag blijkbaar vooral aan het feit dat het een bedrijfsdag was voor één of ander bedrijf met zowel Vlaamse als Nederlandse als Franstalige werknemers, te oordelen aan het taaltje.

Om half elf schoven we aan bij de dolfijnenshow in de overdekte hal, en man, ik wist dat dolfijnen intelligente dieren waren, maar ik had er geen idee van dat die zo getraind konden worden!

Boudewijn01

Boudewijn02

Boudewijn03

Boudewijn04

Boudewijn05

Boudewijn06

Boudewijn07

Boudewijn08

Boudewijn09

Boudewijn10

Na een tiental minuten heb ik mijn fototoestelletje gewoon weggelegd, en ben blijven kijken. De dieren sprongen, tuimelden, gooiden hun trainers de lucht in, voerden ze rond, duwden ze verder, speelden voetbal, zwommen ondersteboven, achteruit, stonden op hun staarten in het water en gingen op die manier vooruit, en zoveel meer. Wijs om zien!

Merel was maar matig geboeid door de dolfijnen, maar vond de roofvogelshow dan weer mateloos interessant: thuis kijkt ze ook altijd naar elke vogel die passeert.

Boudewijn11

Boudewijn12

Boudewijn13

Boudewijn14

En toen werden er voze frieten gegeten met koude volauvent, moest er druk op de speeltuin gespeeld worden, werd op paardenmolens en gewone molentjes gezeten, ging ik met Wolf in de rollercoaster (en kwam ik er misselijk terug uit, schuld van de frieten), zagen we de zeeleeuwenshow, zat Wolf met zijn nonkel op de botsauto’s, liepen we nog wat te genieten van de heerlijke zon, keken we naar de diertjes op de kinderboerderij, en gingen de mannen (alle vier) op de waterglijbaan. En toen was het half vier, en vonden vooral de kleine meisjes dat het welletjes was.

Boudewijn15

Boudewijn16

Boudewijn17

Boudewijn18

Bootjes, gigantisch wiebelende en draaiende attracties hebben we wijselijk overgeslagen. En het treintje zat overvol.

Maar eigenlijk was het wel een fijne dag, ja.