Van Moeders en Burggravinnen

Omen blijft voor mij toch de beste larp van het moment: donker, gritty, en met soms keihard spel.

Mijn rollen lagen ook nogal ver uit elkaar, wat soms voor schizofrene toestanden zorgde. Aan de ene kant was er een non, Moeder Mabelia, een en al zorgzaamheid, gewijd aan Tallathan, en sterk gekant tegen de overheersing. Oh, en een overtuigd flagellante. Ik vraag me soms toch af wat de spelleiding denkt…

Aan de andere kant was er alweer burggravin Olga, keihard, bitch, en duidelijke overheerser, zonder enig mededogen. En ronduit héérlijk om te spelen, echt waar. Eigenlijk was het de bedoeling dat ze pas morgenvroeg ten tonele verscheen, maar blijkbaar was ze al na het avondeten gewenst. Ik denk mijn grijns veelzeggend was, toen spelleiding me opriep om al over te schakelen.

En om een of andere reden wordt ze door de plaatselijke bevolking nog sympathiek bevonden ook. Ik snap het soms niet…

Een beetje haastig…

Dat het een dag was van haasten, vliegen en zenuwachtige dinges. Maar dat had ik er wel voor over, want Omen en al…

Ik gaf twee uur zesdes en meteen ook een herhalingstoets, die tegen ’s avonds dus al verbeterd moest zijn. Daarna kwamen twee uur eerstes, wier korte toetsje ik in de speeltijd nog kon verbeteren en ingeven. Het vijfde lesuur had ik geen les, zodat ik dan al een aantal herhalingstoetsen erdoor kon jagen.
Daarna was er toezicht en nog meer verbeterwerk, en dan nog twee uur tweedes met alweer een klein toetsje. Moet ik zoveel toetsen geven, vooral op het laatste nippertje? Goh, nee, maar met die kleine toetsjes kunnen ze hun punten ophalen, dus ja…

Soit, ik kwam thuis tegen vier uur, ging meteen aan mijn bureau zitten, en verbeterde de rest. En gaf toen de punten in, maakte rapportcommentaren op, en stuurde alles door. En toen was het dus al vijf uur, en kon ik mijn larpgerief beginnen inladen. Gelukkig hielpen Wolf en Kobe me, want alleen zou het nog langer geduurd hebben.

Soit, het was rond zessen tegen dat ik eindelijk vertrok, en dus acht uur voor ik in Leuven stond. Lang leve het drukke verkeer…

In De Kluis waren helaas alle goeie kamers al bezet, maar ik kreeg nog een plekje in het chaletachtige gebouw, Berkenhof. Tsja. Ik had mijn elektrisch deken mee, en gelukkig hielp een vriend me uitladen, zodat ik uiteindelijk nog vrij snel als non in het spel stond. En meteen alle stress van me afgleed.