Koorweekend

Ik weet dat ik vroeger nog op koorweekend geweest ben met Furiant, maar dat is echt al lang geleden. Cantandum bestaat intussen dik anderhalf jaar, en is vorig jaar ook al op koorweekend geweest. Toen was ik helaas gaan larpen, dus dat lukte toen niet.
Deze keer zag ik het wel helemaal zitten. Ik ben nochtans helemaal geen sociale, en ik ga dus ook niet graag op dat soort weekends, maar deze keer blijkbaar wel, ook al ken ik die mensen niet echt.

Ergens was ik wel opgelucht dat ik alleen kon rijden: dan kon ik vertrekken wanneer ik dat wilde – in casu na het afzetten van Kobe op zijn muziekles – en op het gemak mijn ding doen. Anderhalf uur later, en vijf euro armer want de files vermeden via de Liefkenshoektunnel, reed ik Lage Mierde binnen. Waar ik nog een van de eersten bleek door bovengenoemde files. Enfin, ik installeerde me in een gigantische kamer samen met Marianne, en zag dat het goed was. De foto’s zijn van vandaag.

Daarna waren er croques en een eerste stevige repetitie, en toen was ik al meteen zo moe dat ik gewoon in mijn bed gekropen ben daarna, zo tegen kwart voor elf. Stevig dagje…

Vanmorgen zaten we om negen uur aan het ontbijt, en tegen half tien werd er alweer gezongen, uiteraard. De Christmas Cantata van Nils Lindberg, het is niet van de poes.

’s Middags zorgde Monique, de vrouw van onze tenor Hendrik en traiteur, voor een stevige broodmaaltijd, en daarna gingen we met zijn allen wandelen. Als in: 10 kilometer door de Nederlandse bossen en velden, langs water en vooral langs heel veel paddenstoelen. We hielden uiteraard halverwege een welverdiende rustpauze in een groot openluchtcafé, en toen werd het wat frisjes, maar verder kon je gewoon in een Tshirt rondlopen. Vreemd weer, vreemd weer!

Thuisgekomen moest ik even liggen want de rug vond die 10 kilometer niet zo fijn, maar bon. Een dik half uur later werd er nog een goed uur gezongen, en daarna was er een feestmaaltijd voor het Ceciliafeest: een viertal hapjes zoals paling in ’t groen en versgefileerde tongrolletjes, en dan een hoofdgerecht van eendenborst met verschillende soorten groenten. En last but not least verse ananas met witte chocolademousse en een saus van mango. Monique had de hele namiddag stevig doorgewerkt, maar het was de moeite! Er was een ode, ook de dirigent hield een korte speech, en helaas viel de nochtans minutieus voorbereide quiz in het water wegens tijdsgebrek. Zonde van het vele werk…

Tegen middernacht lag ik in bed, moe in lijf en leden. Een vermoeiende maar zeer vervullende dag, jawel.

De Campagne

Ik moest vanmorgen rond kwart over acht Wolf afgooien op school, maar zelf maar lesgeven om 10.10 uur. Ik kon uiteraard ook gewoon weer naar huis rijden en anderhalf uur later terugkeren, maar het was een stralende – nou ja – morgen, en dus reed ik wat verderop naar Drongen, naar de Campagne. Daar lag – hoe kan het ook anders – een geocache. Ik parkeerde, keek even vol bewondering naar het gebouw, en wandelde toen over de mooie brug naar de cachelocatie.

Helaas, op en rond de cachelocatie heb ik meer dan drie kwartier staan zoeken, maar niks gevonden. Nochtans lag hij er wel degelijk, daar ben ik zeker van, maar mijn telefoon zijn GPS is niet zo betrouwbaar in een bos. Ik moet dringend eens werk maken van een echte GPS, maar bon.

Tegen tien uur was ik weer op school, maar wel al helemaal uitgewaaid en zen, en vol boslucht in mijn longen… Zalig, toch?

Claeys-Bouüaert

Ofte het park in Mariakerke. Zo’n vrije maandag, die moet benut worden. En daarom gingen we nieuwe schoenen kopen voor Wolf en Merel. Wolf had me vrijdagavond, net toen we klaarstonden om hem naar het scoutsterrein te brengen voor het scoutsweekend, toevertrouwd dat zijn scoutsschoenen eigenlijk te klein waren. Bad timing, lieverd!

Maar omdat zijn gewone schoenen eigenlijk toch ook al niet meer zo schitterend waren, werden die gedemoveerd tot scoutsschoenen, en kreeg hij een nieuw paar, waar hij dolcontent mee is. Hij ziet er zo volwassen mee… Ook Merel was aan nieuwe laarsjes toe, want de vorige waren echt wel te klein. Helaas hadden ze het ene mooie paar niet meer in haar maat, maar geen nood, ze worden eerstdaags geleverd in de winkel.

Enfin, het was prachtig weer, we hadden geen dringende zaken te doen, en we waren toch vlakbij, en dus gingen we wandelen in het park van Mariakerke.

IMG_2512

IMG_2513

IMG_2516

IMG_2517

IMG_2526

IMG_2537

IMG_2538

IMG_2541

IMG_2546

IMG_2548

IMG_2550

En toen zei Merel dat ze moe was, en dat ze eigenlijk toch wel naar huis wou. “Ha ja, mama, van zo wandelen in het bos, daar word je moe van hoor. Van al die blaadjes en zo, want daar moet je dan in schoppen he.”

Van boswandelingen en honderdjarige verhalen

De dag begon heerlijk gezapig, zoals een vakantiedag hoort te zijn. Ik had in mijn hoofd dat ik rond een uur of drie nog naar mijn grootmoeder wilde, maar er werd hier ten huize zo fantastisch – en stil – gespeeld, dat ik het over mijn hart niet kreeg om de kinderen te roepen.

Pas toen ze joelend en dansend naar beneden kwamen om een vroeg vieruurtje, nam ik hen op sleeptouw. Meer dan een giletje was niet nodig, op deze onmogelijk warme bijna-novemberdag. We reden voorbij het rusthuis, liepen de bossen van Lembeke in, en zagen hoe het zonlicht de duizenden spinragdraden tussen de bomen deed glinsteren.

We speelden, we renden, we dansten, we bekeken paddenstoelen, we ritselden door de blaadjes, en we genoten vooral.

En met een uitgewaaid hoofd waaiden we binnen bij mijn grootmoeder, die over een maand 103 wordt. Ze keek met een gelukzalige glimlach naar de kinderen, en herleefde helemaal. En toen stelden de jongens vragen over honderd jaar geleden. Of ze zich nog iets herinnerde van de eerste wereldoorlog.

Ze hoefde geen moment na te denken. Jazeker, knikte ze vol overtuiging, ze herinnerde er zich nog behoorlijk wat van. Bij het begin was ze drie, maar tegen het einde was ze nog net geen zeven. De blik in haar ogen werd tegelijk peinzend en vurig. Hoe ze als kind op het bankje aan de straat zaten, en de mensen met stootkarren en handkarren en pak en zak zagen voorbijkomen. En hoe haar vader, de brouwer, vroeg waarom ze wegtrokken. “Ha, moar ’t es oorlog, meniere!” Waarop hij antwoordde dat de Duitsers toch geen mensen opaten. En hoe zij op het bankje zat, en toekeek.

Of – en toen schoten haar ogen werkelijk vuur – de geluiden. Dat kon ze nog steeds horen, zei ze: hoe de Duitsers op een dag zonder een woord uitleg met een grote camion het erf opreden, en hoe zij buiten kon horen hoe de Duitsers de grote koperen brouwersketels aan stukken sloegen, om het koper mee te kunnen nemen. En hoe haar moeder huilde. Dat geluid, zei ze, van de hamers op die koperen ketels, dat kon ze nu nog steeds horen. Ondanks alle hoorapparaten.

Mijn zonen zaten erbij met open mond. En probeerden zich  voor te stellen hoe het zou zijn om je geluiden van honderd jaar oud te herinneren. Geluiden, indrukken en gezichten die je nooit vergeet, ook al doe je er nog honderd jaar bij. Het lukte hen niet.

En dus gaven ze omoe een warme knuffel, en dansten de warme herfstavond in. Waar het intussen al donker geworden was, zonder dat iemand het gemerkt had.

IMG_2365

IMG_2356

IMG_2371

IMG_2373

IMG_2377