Uitspraak van het Latijn

Deze namiddag was er op de Voskenslaan een nascholing over de uitspraak van het Latijn, en meer bepaald dan bij het scanderen. De lesgever in kwestie was een jonge leerkracht die zich bijzonder enthousiast op het onderwerp had gestort, een aantal jaar geleden, en tot onthutsende constataties was gekomen.

We spreken het verkeerd uit (tot op zekere hoogte) en daar zijn ze vrij zeker van. Ik ga dus zien of ik mijn uitspraak kan aanpassen in vier, vijf en zes. In een, twee en drie gaan we het wellicht houden zoals het nu is, wegens wellicht anders nauwelijks werkbaar.

Maar de scansie, da’s een ander paar mouwen. Als u ooit Latijn hebt gedaan, barst u bij het lezen van

Tityre tu patulae recubans sub tegmine fagi

of

Daedalus interea Creten longumque perosus

spontaan in een ritmisch gelees uit, waar Snoop Dogg jaloers van zou worden. Helaas, driewerf helaas.

Romeinen spraken het wellicht lang niet zo nadrukkelijk uit, maar letten meer op het woordaccent. Ze combineerden in elk geval beiden, en Kobe kon het ons wel demonstreren, maar had er zelf ook zeer lang op moeten oefenen. Ik moet toegeven, het klonk wel logisch, zeer muzikaal, en vooral ook aannemelijk, maar of ik het ooit zelf zal kunnen? Ik betwijfel het. Ik ga er in elk geval wel over doceren in de klas, daarvoor was het wel té wijs.

Wordt vervolgd, want er komt nog een tweede sessie met oefeningen en didactische tips. Ik ben benieuwd.

 

Bomboare

De kans dat bovenstaand woord u iets zegt, is bijzonder klein. Het is een typisch Zomergems, intussen zelfs daar verouderd en in onbruik geraakt dialectwoord voor een meikever.

Meikever, zegt u? Jawel, die beestjes die men vroeger – in de tijd dat mijn ouders nog klein waren – in een luciferdoosje stopte, en dan liet vliegen met een draadje aan een pootje, zodat ze niet weg konden. Die beesten maken een ongelofelijk fijn gebrom, wanneer ze vliegen. Het zijn ook zowat de enige kevers waar ik niet vies van ben, want kevers zijn doorgaans gewoon voze beesten.

IMG_5299

Toen ik deze avond in de schemering mijn was binnenhaalde, hoorde ik geritsel en gebrom. Massa’s intens, enthousiast, doordringend gebrom, zoals van miniatuur mobiletten rond hangjongerenplekken. Ik keek rond, en zag niet minder dan negen meikevers tegelijk rondvliegen in en rond onze uit de kluiten gewassen beukenhaag. Negen. Na jaren vruchteloos gespeur naar die vermaledijde beesten maakten ze er nu zowaar een orgie van, daar in de avonddeemstering in de haag.

Ik heb glimlachend mijn was binnengehaald, en ben toen maar naar binnen gegaan.

Laat ze maar doen, die beesten. Ze zijn al zeldzaam genoeg.

Moederdag 2015

De kinderen waren al op toen ik opstond, maar hadden niet aan het ontbijt of zo gedacht: ik mocht zelf beginnen met tafels af te kuisen en koffiekoeken in de oven te schuiven en zo. Ach ja… Op moederdag doet een moeder wat een moeder doen moet, zeker?

Maar ze hadden wel allemaal cadeautjes voorzien, en hoe!

Merel had een versje, een kaartje en een kadertje voor me, om daarin oorbellen op te hangen. Goed gezien van de juf!
Kobe had me dan weer een hangvaasje gemaakt, alweer met een kaart erbij. En Wolf? Die had een pracht van een paarse ketting in elkaar gestoken. Ik ga alleen het touwtje moeten vervangen, want er was alleen keuze tussen dat bruine postkoord en wit touw, en ‘Dan wordt het Anderlecht, mama, en dat kan ik je toch niet aandoen!” Juist ja, zoonlief!
En van alle drie samen (en van Bart, natuurlijk) kreeg ik een machientje om melk op te warmen en meteen ook stevig op te schuimen. Yes! De hints die ik gegeven had, waren deze keer wel in vruchtbare aarde gevallen, blijkbaar :-p

Tegen ’s middags reden we naar Ronse, voor de stilaan traditionele kouwe plat. Nelly had hem deze keer zelf gemaakt, en vooral de asperges waren voortreffelijk! Dank u, Nelly!

De jongens namen het grote open grasveld dankbaar in gebruik, en oefenden hun rugbyworpen en tackles. We moeten dringend onze eigen tuin aanpakken, heb ik zo de indruk!

Een zalig moeder-zoondagje

De ochtend begon vrij routineus, maar tegen half elf zat Wolf al te popelen in rugbykleren, en zat ik sandwichkes te smeren. Ha ja, want we moesten om kwart na twaalf ongeveer in Bosvoorde staan, voor een rugby Sevens toernooi. Sevens is een aparte vorm van rugby, een pak intenser qua lopen, en licht andere regels. En ja, zeven man in plaats van vijftien op een plein (al staan ze bij de U12 ook nog niet met 15), en het hele plein, in plaats van een half, zoals ze gewoon zijn. Ze hadden dit ook nog nooit gespeeld, enkel een klein beetje geoefend in de aanloop naar dit toernooi, en dat zullen ze geweten hebben: ze werden genadeloos afgedroogd in elke wedstrijd. Cruciaal in dit soort rugby zijn de passes, en als ze die te weinig of onnauwkeurig geven, tsja…

Maar Wolf en ik togen dus goed gezind naar Brussel, aten sandwichkes in de auto, kletsten honderduit, en zochten ons te pletter naar het stadion. Tsja, als je niet Drielindenstadion opschrijft, maar Drielindenlaan, die daar effectief in dezelfde wijk ligt, kan je lang zoeken natuurlijk. Enfin, een korte opwarming, en meteen het plein op. Om dus zwaar af te zien: hij was kapot!

 

Ik moet wel toegeven: als je het vindt, is het een prachtige sportlocatie! Het ene veld is een prachtig kunstveld, het andere is een grasveld met een oude tribune rond, en met zowaar een springkasteel in de vorm van rugbygoalen! Komt dat tegen!

Helaas moesten we wel anderhalf uur wachten tussen de matchen, en toen we om half vier – het uur dat ons doorgegeven was als einduur was vier uur – te horen kregen dat we nog om twintig over vijf gingen moeten spelen voor de laatste plaats, gaven we forfait. Persoonlijk vonden Wolf en ik dat niet jammer, want we hadden nog andere plannen, en hoe!

Wolf kleedde zich om in de auto, en we tuften voor bij een rond punt met een slinger van Foucault – bij nader inzien een kunstwerk, maar toch – naar Elsene, naar het Museum voor Natuurwetenschappen, beter gekend als het dinomuseum. Parking vinden bleek een ware uitdaging, die toch meer dan twintig minuten in beslag nam. Ten langen leste verzeilden we toch nog in het museum, voor de tijdelijke tentoonstelling “Hersenkronkels“, over de werking van het brein, neuronen, en illusies. De tentoonstelling is 10+, perfect dus om met Wolf naartoe te komen, want met de kleintjes erbij moet ik het niet doen deze zomer.
Alleen vond ik het jammer dat de tentoonstelling een beetje ‘uitgewoond’ is intussen. Er liepen vier suppoosten rond, en toch werkten twee van de vier breinscanners niet, was het krijt op bij een van de illusies – op aanvraag diepten ze nog een half schilfertje op – bleken de batterijen van de weegschaal bij een andere illusie leeg te zijn, werkte amper de helft van de tablets bij de breinkrakers, en waren hier en daar de pancartes niet meer volledig leesbaar. Gemiste kans, al vond Wolf het nog steeds bijzonder interessant, en was het eigenlijk best wel leuk.

We hadden geen tijd meer om nog door de rest van het museum te lopen, maar bleven wel nog even hangen in de mineralenzaal. Dit moet Kobe echt zien! Ik heb een paar fotootjes voor hem genomen, maar we komen deze zomer zeker nog eens terug.

 

Daarna liepen we op algemeen aanraden gewoon de straat uit, naar het Jourdanplein, waar een hoop restaurantjes en cafeetjes zijn, en vooral ook de beste frieten van Brussel worden verkocht. Drie verkooppunten van dezelfde uitbater, met telkens ongeveer dertig wachtenden: het moet nog waar zijn ook.
In het passeren door een stukje autovrije straat verzeilden we plots nog in een kunstenevenement, iets met poëzie en performance, maar wel eentalig Frans 🙁

Frieten waren nu niet bepaald waar we onze zinnen hadden op gezet, dus zocht ik even op in Foursquare wat er op wandelafstand werd aangeraden qua restaurantjes. Als we niks vonden, konden we nog altijd met de auto naar de aangeraden Griek in Elsene, maar nu we eindelijk parkeerplaats gevonden hadden, leek het me de beste optie gewoon te blijven staan. Mijn oog viel op een kleine pizzeria een kilometer verderop, en ik zag Wolfs ogen beginnen blinken bij de suggestie van pizza. Wij dus naar Pizza Liloo: klein (34 couverts), bijzonder gezellig, met hout en ruwe baksteen, en loungy jazz op de achtergrond. En niet te verwaarlozen: een prachtige houtoven in het volle zicht. We hebben het ons niet beklaagd: de pizza was heerlijk, en ik snap dat mensen dit een van de top vijf pizzarestaurantjes van Brussel noemen.

We eindigden met een zoutecaramelijsje uit een Italiaanse gelateria op Jourdan, en besloten dat het goed was.

Mijn zoon en ik, we moeten dat vaker doen. Alleen moeten we dan ergens een behang zien te vinden waarachter we de andere twee kunnen plakken :-p

KAM op zijn KOP

Een van de meest hectische dagen van dit jaar, zo bleek.

Vanavond was er namelijk een open-school-moment op het Atheneum Mariakerke, en we zullen het geweten hebben. Het officiële gedeelte bestond uit informatie in plenum voor de verschillende overgangen tussen de graden, en de waaier van studiemogelijkheden die onze school aanbiedt. Logischerwijs konden leerlingen en ouders daarna in verschillende klassen terecht voor meer directe informatie bij de vakleerkrachten. Maar daarnaast was er ook een lokaal met info over de verschillende GWP’s, hingen in de grote zaal de posters voor de onderzoekscompetenties, hield Project Scholenbanden het KAMcafé open, had Project Duurzaamheid de moestuin opengesteld en verkochten ze er verschillende hapjes, en stond ook OxKAM er met een standje.

Ik had in de loop van deze en vorige week de nieuwe infokrantjes voor de verschillende graden opgesteld, en vond deze morgen – nog een chance! – per toeval een cruciale fout in de lessentabellen. In het ene springuurtje vandaag – ik heb zes uur les en een half uur toezicht in de middagpauze van 50 minuten – heb ik dus samen met een collega als een zot die fout zitten verbeteren in 150 reeds afgedrukte krantjes…

In het pauzekwartiertje om 11.00 uur ben ik snel een paar foto’s gaan nemen bij de OxKAM, en heb er een boterham met choco gekocht. Oef.

Over de middag heb ik amper een kwartier om te eten, laat staan dat ik foto’s kon gaan trekken van de ongelijke-kansen-match, en dus stak ik mijn toestel in de handen van een getalenteerde leerling. Een goed gevulde SD-kaart was mijn deel 🙂

Na nog twee uur les haastte ik me naar de voorstelling van de onderzoekscompetenties, alweer om wat foto’s te kunnen nemen. Gelukkig krijg ik ook van alle kanten vree wijze foto’s doorgespeeld, en heb ik wel wat ademruimte.

Tussendoor regelde ik ook nog extra affiches en dat soort onzin.

Ik snelde naar huis, hielp de kinderen met huiswerk en zo, gooide een artikeltje online op de schoolwebsite, sprong onder de douche, nam de grote schaal broodpudding mee die ik gisteren had gebakken, en spoedde me alweer richting school om daar info te verstrekken over Latijn in de derde graad, nog meer foto’s te nemen, en een paar fijne babbels te hebben.

Tegen tien uur was ik thuis, en plofte ik in de zetel. Het verwerken van die foto’s en dergelijke zal voor dit weekend zijn. Nu efkes niet meer. Het was druk, het was hectisch, maar er hing wel een fijne sfeer, en da’s het belangrijkste!