Etentjes

Vreemd, maar tegenwoordig worden we weer af en toe gevraagd om bij mensen te gaan eten. Dat is eigenlijk jaren geleden, afgezien dan van bij Gwen en Erik, en dat is niet verwonderlijk, want we vragen zelf ook nooit iemand. Ik zou dat wel willen, maar voor Bart is zijn huis zijn heiligdom, en hij heeft niet zo graag mensen over de vloer. Zijn job is dan ook continu praten met mensen, dan hoeft dat nog niet extra in het weekend.

Vorige week waren we dus te gast in het Elizabethbegijnhof bij Tom en Birgit, een zakenrelatie van Bart, samen met prof. emeritus Verwilst en zijn vrouw. Het werd een aangename, rustige avond met fijne gesprekken en een zeer fijn, zij het nogal overvloedig lamsribstuk. Mooi huis, overigens, met knappe kunst.

Deze avond trokken we naar Merksem, naar Stefan en An die we nog kennen van lang geleden in de blogosfeer. We zijn nog samen naar tal van Barcamps geweest, en met An naar dinges van de Girl Geeks. Zij hebben een vijftal jaar in Malta gewoond en zijn nu terug, en An is directeur van Sint-Lucas Antwerpen, de kunsthogeschool. Ze wou graag een paar dingen aftoetsen met Bart, en ondertussen konden Stefan en ik kletsen over van alles en nog wat, waaronder de geschiedenis van Malta, lectuur, nostalgie over die vroegere bijeenkomsten, dat soort dingen.

Ook het eten was lekker: een reeks hapjes en dan een eenvoudige, maar met Maltese specerijen gekruide couscousschotel. En taart, uiteraard ook taart.

Ik had een zeer fijne avond, en ja, ik geniet wel van dit soort etentjes. Al kost het me wel wat sociale energie, dat ook.

Concert in de Bozar

Ik ben en blijf fan van de Cultuurcel van onze school: had ik meer tijd en energie – ik doe wel al behoorlijk wat voor de school buiten mijn lesopdracht – ik zou zelf mee in de organisatie willen zitten. Maar nu ga ik gewoon zo vaak mogelijk mee, als mijn agenda het toelaat en er nog tickets beschikbaar zijn, want de leerlingen krijgen voorrang. Uiteraard.

Vanavond stond ik zo met 37 collega’s en leerlingen, waaronder Kobe, in de Bozar voor het Belgian National Orchestra. We waren er al om 19.00 uur, want wanneer je als schoolgroep een concert bijwoont, is het een vereiste van de Bozar dat je ook een inleiding meepikt. En ja, dat is best wel interessant. Een jonge dramaturg van het Operaballet Vlaanderen mocht dirigent James Feddeck interviewen en deed dat met verve.

Jammer genoeg mochten we daar voor het concert zelf niet blijven zitten, maar onze plaatsen waren ook nog steeds meer dan uitstekend. En het concert?

Eerst was er het Concerto voor cello en orkest, op. 85 van Edward Elgar, met de jonge Anastasia Kobekina op een Stradivarius. En man, wat een présence! Wat een vuur! Wat een passie! Ze smeet zich vol overgave op de muziek, uit het hoofd, en greep het hele publiek meteen bij de keel. Prachtig.

Na de pauze was er Symfonie nr. 5, op. 82 van Jean Sibelius, een tijdgenoot van Elgar. Dit is misschien iets minder toegankelijke muziek, maar ook hier genoot het publiek duidelijk, niet in het minst onze eigen leerlingen.

Een meer dan geslaagde avond, en dat kon ook Kobe beamen.

Frollitchkay Forrel

Intussen ben ik helemaal fan van mijn wasmachine. Ja, het is nog even wennen en kijken welk programma het beste bij welk type was past en zo, maar verder? Ik word nog steeds vrolijk van dat muziekje wanneer ze klaar is, “Die läunische Forelle” van Schubert.

Maar intussen is er meer…

Bart heeft het ding op onze wifi aangesloten, en wanneer de was klaar is, krijg ik hier beneden op de Google Home een gesproken boodschap: “Ik ben een vrolijke forel”. Zo vergeet ik de was dus niet, al gebeurt dat eigenlijk sowieso niet vaak. Alleen… om één of andere vreemde reden blijft die dat halsstarrig in het Engels doen, en krijgen we dus te horen: “Ik ben an frollitchkay Forrel” wat elke keer opnieuw grappig is en de kinderen intussen doet oogrollen.

Daarenboven is er een heel nieuw vocabularium ontstaan in ons huis: “Ik doe de forel wel!” wil zeggen dat iemand het muziekje heeft gehoord en de was wel naar beneden gaat brengen. Of ik kan vragen aan Bart: “Ga jij even vissen?” om hetzelfde resultaat te krijgen. En ik verklaar zelf dat ik nog moet forellen als ik een was ga insteken. Of: “Aha, de forel is gebakken!” Enfin, woordspelingen alom, om ter flauwst, maar intussen wel gewoon ingeburgerd.

Yup, daarom alleen al ben ik blij met mijn nieuwe machine.

Lectuur: “The Olympian Affair (The Cinder Spires, #2)” van Jim Butcher

Na deel één en een novelle wilde ik ook graag deel twee lezen: dit is geen hoogstaande diepzinnige lectuur, maar wel zeer vlot geschreven, hoogst onderhoudende fantasy, dus waarom ook niet?

De wereld staat op de rand van oorlog: Spire Aurora heeft zijn vloot in gereedheid gebracht en valt zelfs verder gelegen spires aan. Alleen… is dat niet op conventionele manier, maar met een nog onbekend wapen dat een hele bevolking kan uitroeien.

De enige hoop voor Albion is om tijdens een conferentie op Olympia medestanders te vinden én dat wapen uit te schakelen. Uiteraard komen daarvoor de hoofdpersonages uit het eerste boek op de voorgrond: zij moeten de ambassadeurs begeleiden en beschermen, en wie weet ook dat geheime wapen ontmantelen. Dat vergt niet alleen moed en doorzettingsvermogen, maar ook een stevige dosis waanzin, overmoed en uiterlijk vertoon.

Yup, zeer onderhoudend, en eigenlijk niet zo licht als je wel zou vermoeden, want er zit ook een stevige ethische inslag in, zoals we intussen bij Butcher dat wel gewoon zijn.

Graag gelezen dus.

Call of Cthulhu: extra volk

Om de veertien dagen speel ik nog altijd Call of Cthulhu, nu iets meer dan een jaar, met ongelofelijk veel gusto. Het zijn ook wijze mannen, mijn medespelers: de DM is net geen 60 en een bijzonder doorgewinterde speler; Alex ken ik nog van op de Poortlarp jàààren geleden, en daar kom ik ook echt goed mee overeen, ook al is hij intussen al 66; Koen is 65, niet echt een larper, maar ook een fijne speler, en Stefaan kende ik niet, die is ergens in de 40, en speelt ook uitstekend. Een goed groepje dus, maar vier spelers, dat is niet echt veel: zodra er eentje afwezig is, speelt het niet zo makkelijk meer.

En dus zochten we een vijfde man: liefst een rustige speler die in de buurt van het Gentse woont, en zo kwam ik uit op Ruben. Een jonge gast want nog geeneens 30, maar hij past er precies echt wel bij, en hij lijkt zich ook prima te amuseren in mijn clubje van geriacultisten ^^

Vorige maandag hebben we echt quasi niks gespeeld: we hebben meer oeverloos zitten kletsen, bijzonder gezellig, maar niet meteen productief. En onze DM had nog wel zo’n mooie scènes zitten uitwerken…

Hij heeft stapels materiaal van andere games en kan dus zomaar meteen een vechtscène op tafel zetten. Zalig!

Enfin, volgende keer wat meer doorspelen, maar het gevoel zit in elk geval goed!