Ceciliafeest

Elk jaar houden we met het koor een feestelijke avond, het Ceciliafeest. Vaak is dat dan tijdens ons koorweekend, maar dat was er dit jaar niet wegens gewoonweg te druk voor iedereen.

Sint-Cecilia valt op 22 november, en dus was vandaag een ideale datum. Lang niet alle leden waren er, maar we waren wel met een fijn groepje, ja. Het eten werd, zoals altijd, verzorgd door Monique, de echtgenote-cateraar van een van onze tenoren. En verzorgd is echt wel het correcte woord: het was meer dan in orde! Voor mij was onze kelder echter nogal naar de drukke kant, zodat ik bij het dessert Monique gaan helpen ben in de keuken met het dresseren. Goed gelukt, zou ik zo zeggen. En het eten was echt, echt bijzonder lekker: een koud voorgerechtje van zalm op een panna cotta van bloemkool met een krokantje, een hoofdgerecht van kip met paddenstoelen, puree en een slaatje, en een dessert van karnemelkijs met gekaramelliseerde en gedroogde appeltjes en  karamelsaus. Jawel, de meesten onder ons hebben zowel van het hoofdgerecht als het dessert nog een tweede keer genomen. En het poepsimpele recept van het hoofdgerecht heb ik Monique ook meteen ontfutseld.

Tegen elf uur was het welletjes – het is al een echt drukke week geweest met de schoolraad en dat concert en de roleplay en het restaurantbezoek gisteren – en bracht ik eerst nog Stefan zijn vrouw Hilde, die in Sleidinge woont, naar huis en was ik thuis tegen middernacht.

Een fijne avond, zowaar, in fijn gezelschap.

Kobe en de olympiades

Dat Kobe een underachiever is, dat weten we al heel lang. Hij is dan ook te slim voor zijn eigen goed: zowat alles wat hij doet, lukt ook meteen. Zelfs fagot kostte hem weinig inspanning. Alleen rugby was zijn ding niet, maar ook dat heeft hij vijf jaar gedaan.

Op zijn rapport lezen we standaard de commentaar dat hij veel beter kan en dat hoor ik ook voortdurend van mijn collega’s. Bart en ik weten dat zelf ook natuurlijk. Maar ik moet toegeven dat hij momenteel echt wel goed bezig is: hij studeert meer en grondiger, zijn toetsen zijn globaal ook beter, maar voor bijvoorbeeld Frans heeft hij echt een basistekort opgelopen: hij heeft nooit de basisgrammatica gestudeerd en het kan hem ook vierkant gestolen worden. Dat breekt hem natuurlijk nu wel zuur op.

Maar dat hij goed is, dat wordt nu ook op een andere manier bevestigd. Vorig jaar had hij meegedaan met de wiskunde olympiade – ik geloof niet dat de leerlingen in de zware wiskunderichtingen veel keus krijgen – en had hij warempel met Benno de tweede ronde gehaald, terwijl hij nog maar in het vijfde zat. Toen hadden die twee beslist dat ze dit jaar gewoon aan àlle wetenschappelijke olympiades gingen meedoen, gewoon omdat het kan.

Bon, de eerste was de aardrijkskunde olympiade, tot groot genoegen van de leraar, want die had vorig jaar geen enkele kandidaat bereid gevonden. En warempel, allebei mogen ze door naar de tweede ronde ergens in het voorjaar. Goed bezig! De caesuur lag op 60% en Kobe is een van de 315 van de 1189 deelnemers die naar de tweede ronde gaan.

Twee weken later was er de chemie olympiade, met zes deelnemers, waaronder dus ook Benno en Kobe. Helaas voor Benno was hij er niet door, maar jawel, Kobe dus wel! Hier lag de caesuur op 69%.  Kobe haalde 77% en is daarmee een van de 327 van de 2417 deelnemers die naar de tweede ronde gaan.

In het voorjaar is er dan nog de fysica olympiade en de biologie olympiade, en natuurlijk ook nog die van wiskunde. Kobe gaat een druk programma tegemoet, want ook die tweede rondes liggen dan ergens. Hij weet wat gedaan op woensdagnamiddag, me dunkt.

Dark Breakfast in het GUM

Toen Bart aan mij en Merel vroeg of we zin hadden in een Dark Breakfast in Halloweenstijl, met drie korte lezingen, zeiden we meteen ja.

Om tien uur stonden we aan het GUM – het Gents UniversiteitsMuseum, waar ik tot mijn grote scha en schande nog nooit ben geweest – en schoven we aan voor het ontbijt: croissants, broodjes, maar ook een zwarte kaas – zeer bizar – zwarte olijven, koekjes in de vorm van schedels en hersenen en anatomisch correcte harten, en nog wat meer in die stijl. Als drank was er koffie, chocomelk en een bessensap dat de allure had van bloed. Dik in orde. Oh, en een redelijk gotisch aandoende, maar veel te zware biscuittaart.

Ondertussen kregen we van drie onderzoekers van de UAntwerpen telkens een lezing: eentje over spiritisme op het einde van de 18de eeuw en hoe wetenschappers dit probeerden te ontmaskeren, eentje over de toverlantaarn, en eentje over de invloed van de rondtrekkende ‘musea’ van foorkramers op de wetenschap. Best wel interessant, ja!

En toen hadden we nog een half uurtje de tijd – ik had beloofd aan mijn vader hem tegen één uur op te halen – om rond te lopen in het museum en vooral ook de opgeslagen artefacten in de kelder te bekijken: die zijn normaal gezien niet toegankelijk voor het publiek. Man, wat een collectie! Wat een enorme hoeveelheid! Wat een prachtige iuxtapositie met de kunst van o.a. Roa! Ik keek mijn ogen uit, serieus.

Blij dat ik die kelders gezien heb. Het normale stuk ga ik zeker nog eens komen bekijken, liefst in de zomer wanneer ook de tuin in volle bloei is. Of wie weet in de winter, wanneer de serres extra fijn zijn…

Lectuur: “The Eye of the World” (The Wheel of Time #1) van Robert Jordan

Deze heb ik jaren geleden al eens gelezen, toen ik nog minder into fantasy was, maar nu de reeks uit is op Netflix, wilde ik de boeken herlezen, omdat het volgens mijn aanvoelen niet helemaal overeenkwam. Destijds was ik niet verder geraakt dan boek vijf omdat Jordan de neiging heeft nogal langdradig te zijn bij momenten, maar ondertussen ben ik veel meer in mijne lees dan vroeger en kan ik daar beter tegen. Ik bedoel maar: ik heb intussen Game of Thrones gelezen, en alles van Brandon Sanderson, en die kunnen er ook wel wat van.

Ik vond het in elk geval best aangename lectuur, maar de tv-reeks is, goh, gebaseerd op de grote plotlijnen en de wereld, maar volgt heel duidelijk niet de kleinere plotlijnen of details. Zo is er een van de grotere personages gewoon geschrapt, en klopt de chronologie ook langs geen kanten. Ach, ik bekijk ze gewoon als twee aparte entiteiten die wel overlappen, maar niet zo veel meer dan dat. Ik hou ook van de reeks, maar dan moet je de boeken kunnen loslaten.

We zitten in een min of meer laatmiddeleeuwse wereld, met paard en kar, koetsen, zwaarden, maar nog geen vuurwapens, wel al een vorm van vuurwerk. En er is magie, zoveel is ook wel duidelijk. De wereld wordt beheerst door The One Power, die gebruikt wordt in het gevecht tegen het Kwade in de vorm van The Dark One. Drieduizend jaar geleden vochten de mannelijke en vrouwelijke magiërs – de Aes Sedai – samen met elk hun helft van de power – denk yin en yang – tegen The Dark Lord, maar toen is die erin geslaagd de mannelijke helft van de Power te corrumperen. Sindsdien is elke man die de Power kan kanaliseren, gedoemd om gek te worden en zijn geliefden te doden. Elke kanaliserende man wordt daardoor door de vrouwelijke Aes Sedai uitgeschakeld. Maar ooit zal er een man opstaan, The Dragon Reborn, die de Power nodig heeft om te vechten tegen The Dark Lord. En jawel, in een uithoek van het rijk Andor, in een klein dorp, worden vijf jonge mensen blijkbaar aan dat lot, aan die Power gelinkt door een van de Aes Sedai. Ook de Dark One heeft hen helaas ontdekt en hun dorp verwoest. Zij zijn gelukkig kunnen ontkomen onder de leiding van Moiraine, de Aes Sedai, en zij neemt hen mee. Ze zijn allemaal belangrijk in het patroon van The Wheel of Time, maar of één van hen ook daadwerkelijk The Dragon Reborn is?

U ziet het, fantasy van de bovenste plank. Jordan heeft duidelijk Tolkien gelezen en daar heel veel van overgenomen, maar tegelijk ook een heel eigen wereld geschapen. Iets zegt me dat ik nu wél voorbij boek vijf zal geraken, maar met 800 à 1000 pagina’s per boek ben ik nog wel even zoet.

Goh ja, ik doe ondertussen geen ander kwaad, zeker?

Vrolijk met de fiets

Het was ietwat warm vandaag, zou je kunnen stellen, maar ik was met de fiets naar school gegaan en vandaar langs het fietspad, via de Bourgoyen, naar het ziekenhuis gefietst.

Het is onvoorstelbaar als je weet dat je naast de R4 zit, vlakbij het centrum van Gent, geprangd tussen de ring en de kleine ring in. Héérlijk!

En ons pa? Die stelt het redelijk, de hik is afgenomen. Hij heeft in elk geval een stevige maagzweer, zijn COPD is ook weer actief, maar ze zijn nog verdere onderzoeken aan het doen.

Ik ben vooral blij dat hij in het ziekenhuis ligt, dan hoeven we ons voorlopig geen zorgen te maken.

En ’s avonds, toen ik terugkwam van de infoavond op school, ben ik eventjes gestopt op Mariakerkebrug. Gewoon omdat het kon.

Proximusperikelen

We zijn al van in het begin trouwe klant van Telenet, maar de laatste tijd laat die zijn pluimen hangen. Bart ging eens vergelijken, en Proximus is niet alleen een stuk sneller, ook gewoon een stuk goedkoper. Sorry, Telenet!

Bon, hij deed een aanvraag, en een paar weken geleden stond er hier een zeer vriendelijke jongeman om de internetaansluiting te installeren. Alleen… zit die wel degelijk aan onze vroegere voordeur, aan de kant van de Waterhoenlaan, want daar vertrekken ook al onze vaste kabels. De Kineastlaan was dus geen optie, ook al moest hij blijkbaar daar zijn Fiberaansluiting nemen.

Euh…

Zijn voorstel was, dat hij een gat ging graven onder onze haag – blijkbaar moet hij minstens 30 cm diep blijven met zijn kabel – dan langs ons terras gaan met die kabel, doorheen de struiken graven, en dan, tsja… Ik legde hem namelijk uit dat hij ondertussen ook nog langs de waterput ging moeten passeren die volgens mij geen 30 cm diep zit, en dat hij, om naar de muur te gaan, een blok beton van een meter diep en een meter breed ging moeten doorboren. Degene die ons huis hebben gebouwd, hebben de paden langs het huis zelf namelijk versterkt met een metertje beton, dat hebben we bij de verbouwing meermaals vastgesteld. Hmm, zei hij, dan ging hij een gigantische put moeten graven in de tuin om dat gat te kunnen boren, en ging een aantal struiken moeten sneuvelen, waaronder de azalea japonica die ik van mijn intussen overleden grootmoeder heb gekregen voor onze verloving.

Quod non.

Als hij de aansluiting via de Waterhoenlaan zou doen, zou hij gewoon half onder de haag langs het tuinpad kunnen, dan onder de dorpelsteen een behuizingetje aanleggen, en zo binnen. Leek me net iets, ietsje handiger. En goedkoper. En minder werk. En vooral geen geruïneerde tuin.

Bon, zei hij, hij ging het voorleggen, want eigenlijk kan dat niet, ze doen daar moeilijk over bij de technische dienst.

Vandaag stonden ze hier met twee terug, opnieuw om vanuit de Kineastlaan volledig mijn tuin om te ploegen. De aanvraag om via de Waterhoenlaan te gaan, was namelijk afgekeurd. Goed, zei ik, maar ik keur de optie Kineastlaan ook af. Onverrichterzake dropen ze dus weer af en Bart nam contact op met Proximus.

Blijkt er nog geen fiberaansluiting te liggen in de Waterhoenlaan, vandaar. Eventueel kunnen ze nog het voetpad opengooien om de verbinding te leggen, dunkt me, en anders zullen we wel nog wat wachten, zeker? Ik ga er in elk geval de tuin niet voor laten omspitten.

Meh.

Athena

Begin maart waren Gwen en ik naar Antwerpen getrokken voor die lezing, maar dat is niet hetzelfde als een hele avond gezellig kunnen kletsen bij lekker eten. Vandaag zaten we dus in de Athena in de Vlaanderenstraat, een Grieks restaurant dus.

We namen samen een grote meze, en kletsten honderduit, zoals dat hoort.

Goed, maar niet bijzonder, om eerlijk te zijn. En het dessert, dat viel eigenlijk zelfs tegen. Ik had een Creme Catalan brûlée, maar eigenlijk was dat een dikke pudding met een flauw korstje op. Nope, niet geslaagd, wat mij betreft.

Maar gelukkig is op zo’n avond het eten niet bepaald het belangrijkste, het is het gezelschap dat telt, en dat was weer, zoals altijd, in orde.

Zonsondergang over ’t Sas

Ons pa beweegt veel te weinig, tegenwoordig. Ik ben al ongelofelijk blij dat hij eindelijk, na de consultatie bij de neuroloog, alweer één keer per week naar de kinesist gaat én dat nota bene ook nog te voet doet. Niet dat het zo ver is, maar 360 meter en dan terug is nog altijd veel beter dan helemaal niks.

Maar vandaag had ik geen zin om te geocachen, mijn voet doet het nog steeds niet goed genoeg en het weer was maar bwoa ook. Echter, toen we rond een uur of zes naar Zomergem reden, was het een prachtige avondlucht over de ondergaande zon. Fluks reed ik dan ook rechtdoor, het jaagpad op naar ’t Sas. Mag ik daar rijden? Eigenlijk niet, maar ’t sas, dat is iets speciaals voor mij en mijn ouders. Ons ma ging daar altijd wandelen, ik ging regelmatig mee, ons pa ook toen hij nog kon, en haar doodsbrief was met een foto van datzelfde sas.

Mochten we dus tegengehouden zijn, dan had ik sowieso een rechtvaardig excuus: ons pa kan zo ver niet (meer) wandelen en anders geraakt hij daar nooit meer.

Het was wel frisjes, en eenmaal aan het sas zelf zei hij; “Goh, zou ik niet beter in de auto blijven zitten?” Grr, het was net om hem ook nog wat te doen bewegen dat ik tot hier was gereden! Soit, jas aan en eventjes wandelen en genieten van het prachtige zicht. Zeg nu zelf…

Ik zette ons pa af en genoot ook nog even van zijn prachtige orchidee met maar liefst negen bloeiende takken.

In het terugkeren ben ik dan ook nog even aan het begin van het jaagpad gestopt omdat ook dan de lucht nog steeds prachtig bleef.

’t Sas. Het zal altijd speciaal blijven voor mij.

Tandperikelen

Jawel, alweer. Vorig jaar is er twee keer een stuk van een tand afgebroken, in december en februari, in augustus 2020 ook al, en in 2017 was een tand gewoon in twee gebarsten en niet meer te redden.

Datzelfde was nu het geval: de tand naast die ontbrekende kies was al een tijdje ontzenuwd. Blijkbaar zijn die tanden dan een stuk brozer, en jawel, maandagavond tijdens het eten voelde ik plots een “krak”, een vreemde pijnscheut en een in twee gebarsten tand. Ik voelde de barst zo lopen en één van de twee stukken tand zat gewoon los! Niet dat ik er hem zelf kon of wilde uittrekken, dat nu ook weer niet. en het deed eigenlijk ook behoorlijk veel pijn zodra ik er op beet. Geen goed idee dus.

Dinsdag een telefoontje naar de tandarts, en die kon woensdag een kwartiertje vrijmaken om het losse stuk uit te trekken en me tenminste van de pijn af te helpen.

Zo geschiedde dus: het losse stuk was snel weg, de wortel werd afgedekt, het overgebleven stuk werd afgevijld tot een kegeltje zodat ik mijn tong er niet aan kon snijden, en ik kreeg een nieuwe afspraak. De tand valt niet te redden, er kan ook geen kroon op wegens te diep afgebroken. We gaan eens grondig moeten kijken wat we eraan kunnen doen, want twee tanden naast elkaar weg, dat is niet zo praktisch meer om te bijten.

Ik word oud, jong, ge hebt er geen gedacht van.