Skydiving!

Een vrije maandag – de facultatieve vrije dag die iedere school krijgt om naar believen in te richten – en ik zit helemaal alleen thuis. Merel is naar school, en de drie heren des huizes zijn, jawel, gaan parachutespringen!

We zijn niet echt op vakantie kunnen gaan dit jaar, maar net zoals vorig jaar wilde Bart dan vooral ervaringen opdoen, dingen die de kinderen wellicht niet meer zullen vergeten. Denk vorig jaar de ballonvaart of dit jaar het varen met de boot of de indoor sky dive. Toen was Merel nog mee, maar uit een echt vliegtuig springen, nee, daar bedankte ze voor, ook al mocht het wel al op haar leeftijd. En voor mij was het sowieso een no-go met die rug van mij. Zelfs zonder die rug, denk ik dan…

Maar bon, de drie heren reden richting Theux (Spa) en kregen er de volledige uitleg, briefing, pakken, alles erop en eraan. De bedoeling was om te springen om twee uur, maar net toen ze naar het vliegtuig liepen, kwam het bericht dat het leger het luchtruim had afgesloten tot vijf uur. Blijkbaar kan dat zomaar. Hmpf. De jongens zijn dan maar gaan rondlopen in Spa en zo, hebben zelfs een poging gedaan om een cache te vinden voor mij, en om vijf uur gingen ze alsnog de lucht in.

Elk sprongen ze uiteraard in duo, met een begeleider dus, en Bart heeft meteen ook betaald voor een cameraman per persoon, zodat hun sprong ook vastgelegd werd. Zalig, toch?

Alleen staan de filmpjes van Wolf en Kobe op Wolfs gsm, en die is momenteel een beetje gecrasht. Hopelijk later dus meer.

Namen

Wanneer ik onder de douche sta, durf ik al eens filosoferen over van die idiote dingen. Zoals namen.

Hoe vreemd is dat toch dat je aan een naam – de occasionele uitzondering niet te na gesproken – meteen ook de generatie kan aflezen? Ik bedoel maar: een Koen, een Bart of een Frank zal nu rond de 50 draaien, wellicht. Antoinette, Margriet, Erna of Georgette zit naar alle waarschijnlijkheid momenteel in een rusthuis. Thomas, Davy, Stijn zijn nu ergens in de dertig, zoiets. Caroline, Katrien of Barbara wellicht in de veertig.

En uiteraard zijn er namen die opnieuw in voege komen, maar dan vaak anders geschreven: Jef wordt Zjef, Louis is Lowie, Oscar wordt vaak met een k geschreven, enzovoort. Mijn grootmoeder heet Laura, maar dan wel Lora uitgesproken.

En dan zijn er van die vreemde namen zoals de mijne. En van die evergreens zoals Matthieu, Anna, Arthur…

Ik vermoed dat daar uitgebreid sociolinguïstiek onderzoek naar gedaan is, maar ik zit me dat dan te bedenken onder de douche.

Ne mens moet iets doen terwijl hij zijn haar aan het uitspoelen is, toch?

Kattengedrag

Kijk, iets dat ik me al lang afvraag: wat hebben katten toch als je op het toilet zit?

Wij hebben hier twee katten in huis, Gandalf en Saruman, en die zitten meestal gewoon beneden in de woonkamer. Ze mogen overdag ook boven slapen, maar niet ’s avonds: ik wil niet dat ze bij iemand in bed kruipen als die ligt te slapen, en ook niet dat ze dan plots komen miauwen om buiten gelaten te worden.

De toiletten zijn wel beide in de traphal, en als ik naar het toilet durf gaan terwijl een van de katten ergens boven zit, komen die steevast aan mijn deur staan miauwen tot ik ze binnenlaat in het toilet, en dan moeten ze per se knuffels en aaitjes krijgen. In het fucking toilet. Allez zeg…

Iemand een uitleg daarvoor? Want ik vermoed dat het wel een ding is, toch?

Introvert versus extravert

Wie me niet echt kent en me uitbundig hoor tateren of lachen, denkt meteen dat ik een extravert persoon ben. Ik heb er ook helemaal geen moeite mee om sociale contacten te leggen of tegen een wildvreemde op de bus te beginnen babbelen, maar…

Ik zou mezelf absoluut niet extravert noemen, maar ik kon eigenlijk niet uitleggen waarom. Tot ik een goed jaar geleden een artikel in De Standaard Weekblad las (Mama zkt pauzeknop) van Kelly Deriemaeker.  Dat artikel is heel erg lang blijven nazinderen bij mij. Tsja, we zijn een jaar later, en ik denk er nu nog steeds over na.

Zij gaat daarin in op de definities van extravert versus introvert, en die zijn eigenlijk heel simpel: een extravert is iemand die energie krijgt van sociale contacten, en een introvert is iemand die daar net heel veel energie moet insteken.

Yup.

Ik ben dus helemaal geen extravert, wel integendeel. Ik hou hoegenaamd niet van recepties of feestjes, en als ik kan, zal ik zelfs de leraarskamer mijden. Dat houdt me niet tegen om, als ik er dan eenmaal toch ben, het hoge woord te voeren en me best wel te amuseren. Maar het kost me echt veel moeite om mezelf zo ver te krijgen om ernaartoe te gaan. Neem nu de Gentse Feesten vorig jaar. We hadden eigenlijk met een grote bende larpers afgesproken, al weken op voorhand. Wel, ik heb de avond zelf nog afgezegd: ik zag er gigantisch tegenop om te moeten gaan. Heb ik die mensen dan niet graag? Dat heeft er geen barst mee te maken, er zaten veel mensen tussen die ik echt als vrienden beschouw. Maar laat me gewoon één op één met hen gaan eten, en ik verheug me daar enorm op. Of dat ze gewoon koffie bij mij thuis komen drinken: zalig! Maar in groep? Nee, bedankt!

Na elk intens sociaal contact – of het nu een feestje of een restaurantbezoek is met meerdere mensen, in familieverband of met vrienden – moet ik bekomen. Liefst in absolute stilte, in mijn eigen vertrouwde omgeving. Ik moet dan echt eerst weer even tot rust komen. Neem nu de ongelofelijk fijne Halloweenfeestjes van Bart en Birgit in Antwerpen. Ik weet dat ik, als ik er ben, gewoon zelfs veel te lang ga blijven plakken en dat ik me echt amuseer. En toch wil ik altijd weer afzeggen de dag zelf. En als ik dan toch rond een uur of drie naar huis rijd en dus thuiskom om kwart voor vier, kan ik nog niet meteen in mijn bed. Dan moet ik nog even op mijn computer, of nog wat lezen. Gewoon, time out, of ik doe geen oog dicht.

Bart weet dat gelukkig wel van me, overhaalt me dan om te gaan, en laat me gelukkig thuis ook even bekomen. Hij is het type dat dan meteen in zijn bed kruipt en binnen de tien seconden slaapt, en ik volg hem dan een kwartier later. Vaak lig ik dan nog een tijdje wakker, en dan brengt mijn boek me soelaas.

Datzelfde geldt overigens ook voor de kinderen. Ik zie ze doodgraag en heb ze heel graag in mijn buurt, maar de grote vakantie is telkens weer een ware uitdaging. Want dan heb ik ze twee maanden rond mijn oren en geen momenten voor mezelf, zoals tijdens het schooljaar. Dan zijn er sowieso gaten in mijn lesrooster waar ik gewoon thuis ben. Dan werk ik doorgaans wel voor school, maar in volledige stilte en op mijn eigen voorwaarden. Zonder volk om me heen. In de vakantie valt dat al eens tegen, dat alleen zijn. Daarom geniet ik ook zo van dat, bij voorkeur avondlijk wegens minder volk op straat, geocachen: alleen je ding doen, zonder energievretende conversaties. Ja, er zijn mensen die met plezier mee mogen, maar zo zijn er niet heel veel: mijn vader, Wolf, Véronique en Bart uiteraard. Dat zijn mensen die volledig op mijn golflengte zitten, en die geen energie vragen, wel integendeel. Daarnaast zijn er mensen met wie ik graag eens rondloop, dat zeker, en daar geniet ik dan ook intens van, maar toch vragen ook die weer energie.

Laat je me dus kiezen tussen een avondje thuis, helemaal alleen, met een goed boek of een Britse crimi, in mijn zetel onder een dekentje, of een lawaaierig feestje waar ik niet al te veel mensen ken, en ik twijfel geen moment. Echt waar. Ondanks mijn vlotte babbel. Ik heb er ook geen enkele moeite mee om een week lang geen levende ziel buiten mijn gezin te zien. De eerste week van juli is dat zelfs zeer bewust het geval, en mijn vrienden weten dat. Dan is mijn kop zodanig zotgedraaid door barbecues, voetbalwedstrijden, deliberaties, oudercontacten en proclamaties, dat ik geen volk meer wil zien. En dat heeft niks met u te maken, maar alles met mijn eigen hoofd. Een goeie vriendin noemde me de meest asociale persoon die ze kent, en daarin zou ze wel eens gelijk kunnen hebben.

Dus nee, ik ben niet extravert. Dank u, Kelly, om me eindelijk uit te leggen hoe dat komt.

Compliment, of toch niet?

Merel kwam daarstraks tegen mij aangekropen.

– ‘Mmm, mama, jij bent zo lekker zacht!’

– ‘Ja hé. Ik vind dat alle mama’s zo lekker zacht zouden moeten zijn. Dan ligt dat zo lekker voor alle kindjes!’

– ‘Dat niet alleen, he mama, ze moeten ook dik zijn, zoals jij!’

– ‘Euh?’

– ‘Ja, want jij bent ook zo’n leuke trampoline! Daar kunnen mijn popjes dan zo lekker op springen!’

Wolf rolde uit de zetel van het lachen, die kwam niet meer bij.

Zucht…

Personeelsvergadering met een twist

Altijd ligt er een personeelsvergadering tijdens de examens. In de namiddag, wel te verstaan. We moeten natuurlijk wel allemaal verbeteren, maar liever een namiddag terwijl onze kinderen op school zitten, dan nog eens extra na de schooluren, waarbij je weer moet goochelen met afhaaleten en kinderopvang.

Enfin, personeelsvergadering dus. Het werd een bitsige bedoening, vond ik, maar niet onterecht. In ieder geval was de sfeer niet optimaal te noemen, toen ik met een redelijk idioot voorstel kwam. Bij onze leerlingen is het fenomeen ‘mannequin challenge’ een rage, en we dachten: waarom proberen we dat ook eens niet uit? De helft van de collega’s vluchtte prompt richting leraarszaal, de rest kwam met fijne ideeën, of bleef gewoon zijn eigen ernstige zelf.

Alleen jammer dat degene die het filmde, toch niet de juiste persoon bleek te zijn: te snel, te schokkerig, niet gefocust genoeg. Les geleerd voor de volgende keer, zeker? Maar met enige bewerking zal er wel iets van te maken zijn, hoop ik.

Toch merci aan alle collega’s die mee deden, het is geapprecieerd.

 

Acupunctuur

Een van de broers van mijn ma is gediplomeerd acupuncturist, met stages in China en al. Hij doet het niet beroepsmatig, hij is nog steeds verpleger in een mentale instelling, maar hij weet dus wel goed wat hij doet. Blijkbaar had mijn ma het er in de familie over gehad dat ik zo’n last had met mijn sinussen, want ze sprak me daarop aan: dat Jan blijkbaar al mensen had geholpen met chronische sinusitis, en dat het echt wel hielp. En dat ik het ook moest proberen.

Hmm.

Alternatieve geneeswijzen, ik sta daar nogal sceptisch tegenover. Aan de andere kant: acupunctuur wordt al meer dan drieduizend jaar met succes beoefend in China, het kon dus wel eens nuttig zijn. Ik had er trouwens niks bij te verliezen, behalve dan dat mijn ma zou stoppen met zagen (sorry he ma :-p ).

Jan stond hier dus deze avond, met zijn naalden en de nodige documentatie. Elke naald zit individueel steriel verpakt en wordt daarna weggegooid, dat was dus geen probleem. Jan vroeg eerst een hoop dingen over mijn algemene gezondheidstoestand, over de specifieke problemen, en vroeg me daarna te gaan liggen in de zetel.

Man, bizar! Hij stak een naald in mijn hand en eentje in de plooi van mijn arm, en… Ken je dat, van die flannetjes waar je zo een lipje moet aftrekken, zodat de druk wegvalt en het flannetje met saus en al op een bordje staat? Zo voelde het aan: alsof iemand een gaatje in mijn sinus had bijgemaakt, zodat die kon leegstromen. Raar, maat! Ik had voor het eerst in weken trouwens weer lucht!

Hij heeft dan nog een aantal naalden bijgestoken in mijn voorhoofd en rond mijn neus, en dat was echt wel raar. Niet echt aangenaam ook, trouwens, maar bon.

Helaas liepen de sinussen weer vol later op de avond, maar er is dus wel degelijk iets van.

Er komt een vervolg op, dat weet ik zeker, want het is te bizar om het zo te laten. Benieuwd wat mijn ORL daar morgen op zegt…

Koalascheten

Merel krijgt niet alleen antibiotica, ik moet haar ook eucalyptussuppo’s geven.

Mocht iemand zich dus ooit al afgevraagd hebben hoe koalascheten zouden ruiken: ge moogt altijd eens komen snuffelen.

NaNoWriMo

Een tijd geleden benaderde Anne me met de vraag of ik wilde meedoen met NaNoWriMo. Ik viel uit de lucht: Nanowatte?

Blijkbaar is het een acronym voor National Novel Writing Month, waarbij je exact dertig dagen (de maand november) de tijd krijgt om 50.000 woorden bij elkaar te pennen. Een helse opdracht, zo lijkt me.

Anne was vorig jaar de uitdaging aangegaan, samen met een aantal vrienden, en hadden elk hun deel geschreven, over dezelfde personages en dezelfde plot.

Ik vond het een eer dat ze aan me dacht voor dit project, en ik heb dan ook, na wat aarzeling, ja gezegd. Ik hoop dat ik de belofte kan waarmaken: we zijn met vier, en gaan elk om de vier dagen een stukje schrijven, een kortverhaal van rond de 1600 woorden. Een echte plot hebben we niet vastgelegd, alleen een man-bijt-hondthema. U kent de kleine reportagetjes wel waarbij ze geruisloos van de ene persoon naar de ander overgaan: ze volgen even een bepaalde persoon, en wanneer die contact legt met iemand anders, verhuist de camera mee en volgt de nieuwe persoon.

Op die manier willen we ook proberen schrijven: elk van ons pikt een personage op uit het vorige verhaal, en doet daar op zijn/haar beurt iets mee.

Ik ben benieuwd of het wat wordt. Mijn stukjes zullen hier verschijnen, maar ik zal dapper linken naar de andere verhalen, zodat je kan volgen (en na een maand kan zeggen dat je een boek hebt gelezen :-p )

Wens me succes!