Geocaching

Het was een hele rustige zondag, waarop het me zelfs gelukt is nog een paar bladzijden te lezen. Kobe was naar een verjaardagsfeestje, en Merel en Wolf speelden best wel mooi samen. En toen belde ons ma, om te vragen of we geen zin hadden om af te komen en te gaan wandelen aan ’t sas, of zij bij ons. Goh, we zagen het onmiddellijk zitten om, na Kobes feestje, naar ’t sas te gaan en daar wat te geocachen.

Geocachen, voor wie dat niet kent, is een ongelofelijk wijs… euh, spelletje, zal ik maar zeggen. Via Geocaching.com kan je overal ten lande – en uiteraard ook daarbuiten – met je smartphone of GPS op zoek naar geheime vindplaatsen. Eigenlijk is het een moderne versie van schattenjacht. Op een kaart zie je waar er overal caches verborgen zitten, en dan kan je met je smartphone gaan zoeken, tot je GPSfunctie zegt dat je er bent. Satellieten zijn echter maar tot op vijf meter  accuraat, en soms moet je ook wel gigantisch hard zoeken. Zoals vandaag dus. Op de aangeduide plek vind je dan een “container”, een klein doosje waarin een logboekje zit, waarop je je naam noteert. Via je telefoon kan je dan ook aanduiden dat je de cache gevonden hebt. Soms zitten er in de cache ook kleine prulletjes, en dan is het de bedoeling dat je er eentje uitneemt en er een ander in de plaats steekt.

De eerste cache aan het sas was een “multicache”: op het eerste plekje vind je de coördinaten van het tweede, en zoverder, tot je aan de uiteindelijke ‘schat’ komt. We hebben enkel de coördinaten genoteerd, blijkbaar is het een tocht van een viertal kilometer, en daar hadden we vandaag ook geen zin in. De cijfertjes waren ook nog nauwelijks te lezen, zodat ik ze eerst ga verifiëren bij degene die de cache heeft weggestoken.

Cache twee was zeer eenvoudig te vinden, en eigenlijk wel leuk. Aan nummer drie hebben we allemaal een kwartier staan zoeken en speuren, tot Wolf uiteindelijk het buisje vond. Poeh!

IMG_1280 IMG_1283

Bij de vierde en de vijfde cache waren we zeker van de locatie, maar vonden we totaal niks, helaas. Jammer, en ook wel frustrerend. Maar aan de andere kant is dat zoeken ook wel de max: het geeft een extra dimensie aan je wandeltochten.

Morgen vertrekken we voor vijf dagen naar de Ardennen, en vlak aan ons huisje is er ook eentje verstopt, heb ik gezien. Er zitten er ook massa’s in de buurt, en ik denk dat we dan ook voornamelijk gaan geocachen: zo krijg ik ook de jongens volop aan de wandel. Ik overweeg zelfs om tien euro te betalen om drie maanden premium lid te zijn: dan zie je nog veel meer caches die je anders niet kan vinden.

In ieder geval: fijne nieuwe hobby gevonden.

Heen en weer, heen en weer, nog een keer…

Kobe was al om half acht wakker, maar Merel en Wolf heb ik wakker gemaakt om kwart voor twaalf, zodat ze nog even op hun positieven konden komen voor we aan tafel gingen. Er hing intussen al een was te wapperen, en ik had al genoten van ons eigen huisje. Bart had er plezier in gevonden om voor het eerst in zeven weken nog eens zelf de boodschappen te kunnen doen en te koken, en ik kan niet zeggen dat ik daar rouwig om was :-p

Na het eten haalde Kobe de plasticine boven: hij wilde echt al eens proberen of hij die figuurtjes uit het museum in Heraklion kon namaken, maar plasticine is nu niet echt stevig… Maar een kommetje lukte gelukkig wel.

Tegen half vijf stak ik de kinderen in de auto, en reden we naar het veer van Langerbrugge:

om tien minuten later het veer van Terdonk terug te nemen, echt wel volop in havengebied.

Ik moest namelijk twee rugzakjes van Stad Gent en een paar rubberlaarzen maat 37 afhalen aan het Veer van Terdonk, en dan vond ik dat we meteen maar de veren konden nemen, da’s de helft van de leute.

We reden terug via Doornzele Dries naar de R4, en mijn euro viel dat het net Weight Watcherscursus was, die waar ik vroeger zo lang naartoe ben gegaan, tot de rugby een stokje in de wielen kwam steken. Ik parkeerde, liet de kinderen op de speeltuin spelen, en deed een klapke met mijn coach. Het deed toch wel deugd haar nog eens terug te zien, en ik heb eigenlijk echt de cursussen nodig.

We passeerden nog even langs de speelgoedwinkel om Pronto (van die luchtdrogende klei) op te halen, en Kobe zat te glunderen. Maar dat zal toch voor morgen zijn!

Na het eten zijn Wolf en ik nog naar de Blaarmeersen gereden om beide jongens in te schrijven voor een nieuw jaartje rugby. Ze kijken er allebei heel erg naar uit! Van Merel weet ik echt nog niet of het zal lukken: ze zegt van wel, maar we gaan het nog even afwachten. Voor mij zou het mooi zijn, want dan kan ikzelf intussen wandelen of skeeleren. Maar bon, we zien dat dan wel weer in september.

 

Valiezen

Ja, uiteraard hadden we hier al valiezen. De meeste daarvan zijn van die oversized sportzakken op wieltjes, maar geef toe, echt praktisch zijn die niet, tenzij je op kamp gaat, of zelf met de auto rijdt. Daarnaast hebben we nog oude Samsonites, van die keiharde dozen die twee van die hele kleine wieltjes hebben op de smalle kant, en die gigantisch vaak omvallen als je ermee probeert te rijden. Stevig, dat wel, maar ook niet erg praktisch.

Aangezien we dinsdag in alle vroegte voor een weekje naar Kreta trekken, en Bart in de rolstoel zal zitten of met zijn krukken zal stappen, kan hij moeilijk valiezen helpen dragen. Daarom hebben we er maar meteen drie grote nieuwe gekocht (enfin, ik had er één gekocht, ons ma is er daarna nog twee gaan halen), van die grote soepele bakken die vier wieltjes hebben, en die je zowel rechtop als schuin kan voorttrekken. Ze zijn ook gezellig knalgeel en dus makkelijk te herkennen.

Maar kinderen en valiezen, da’s zoals katten en dozen: daar moet ingekropen worden, elk om beurt. En zelfs Wolf past er dus nog in, zij het met enige moeite. Aanschouw.

“Brusseleir” van Brik

Omdat we toch naar Brussel moesten om Merel op te halen, dachten we om er een dagje Brussel van te maken. Alleen… op maandag is er quasi niks te beleven. Ja, Autoworld is open, maar da’s noch voor de jongens, noch voor mezelf een optie. En het Stripmuseum, daar zijn ze nog net wat te jong voor.

Maar tussen massa’s suggesties kwam er ook het volgende: er bestaat een gratis spel voor scholen, meer bepaald vijfde en zesde middelbaar, dat ze in groepjes tegen elkaar kunnen spelen, met een fijn competitief element, te spelen via iPhones: Brusseleir. Dat klonk meteen goed, en ik belde of ik het kon uitproberen met de kinderen, en dat kon.

Wij dus naar Brussel, waar we eerst genoten van het quasi autovrije de Brouckèreplein om er de gekochte broodjes op te eten. Dat lukte wonderwel tussen de regenbuien door.

IMG_6867

Daarna gingen we op zoek naar Brik, de organisatie achter het spel. Daar kregen we een iPhone met de juiste app, een kaart, en een boel uitleg. Eigenlijk is het absoluut niet moeilijk: je moet zoveel mogelijk punten zien te scoren door zoveel mogelijk plekjes aan te doen binnen twee en een half uur. Alles rond de Grote Markt (normaal gezien het startpunt) geeft je maar tien punten; ga je naar verder verwijderde locaties, krijg je 30 of zelfs 60 punten voor een check-in. De stripmuren geven je bonuspunten, als je er eentje vindt.
De locaties staan enkel als puntje vermeld op de kaart: het is de iPhone die laat zien hoe ver je nog van iets verwijderd bent. Op de achterkant van de kaart staat dan wat meer uitleg over elke locatie, met telkens een hint over het exacte check-inpunt. Maar wacht, (een deel van) de kaart zal het wellicht wel duidelijker maken:

Brusseleir

Wij vertrokken aan de dertig die net in het noorden van de gele ring staat, zijnde het Br(ik-kantoor, en scoorden dus meteen. We meanderden naar het kerkje in de Nieuwstraat, alweer voor 30 punten, en zakten toen af naar het Stripmuseum in de Zandstraat.

Alleen jammer, natuurlijk, dat we geen tegenstanders hadden. Elk spel bestaat normaal gezien uit vier groepjes van ongeveer vier personen, en zij kunnen ook de gescoorde punten van hun tegenstanders zien. Br(ik beschikt over twaalf iPhones, en kan dus simultaan drie spellen laten lopen. Ik heb het even nagevraagd, en als je zelf over voldoende iPhones beschikt, kan je de app downloaden en met een van hun codes nog een extra spel opstarten.

Wij gingen op zoek naar de Nationale Bank, piepten even binnen in de hal, en besloten toen om toch nog wat verder van het centrum te gaan, en het Parlement aan de Wetstraat mee te pikken, langs het Warandepark. De jongens zagen het allebei nog volop zitten, terwijl we er toch een stevig tempo op nahielden. En nu we toch aan het park waren, wilden de jongens wel eens het koninklijk paleis zien, waar ze net aan het oefenen waren voor de parade morgen. Er liepen trouwens overal soldaten rond.


We gingen de Kunstberg af, richting centrum, en zigzagden om links en rechts de punten mee te pikken. Alleen bij Cinema Nova weigerde het toestel: we bleven er telkens nog één rood streepje af, en konden niet dichter bij het checkpoint geraken. Jammer! We zagen Manneken en Jeanneke Pis, de Grote Markt, de Sint-Hubertusgalerij, pikten wat stripmuren mee, en zetten op het einde – en intussen in de gietende regen –  nog een eindsprintje in om de Sint-Gorikshallen te halen. Ook de checkin aan de AB (Bonnefooi) wilde helaas niet meewerken.

En toen liep onherroepelijk de timer van het spel af, en zakten we alle drie op een stoel neer, om iets te drinken. Het gamificatie-aspect is zalig, we zijn echt op den duur beginnen lopen! Wat moet dat dan niet geven als je tegen elkaar kan spelen, en elkaars punten ziet?

Met een grote grijns zijn we het spel gaan terugbrengen in de Bloemenstraat, en zagen toen dat we maar liefst twaalf kilometer hadden afgelegd op drie uur tijd! Netjes!

Ik ga in elk geval proberen om het spel op een of andere manier op school te gebruiken: de leerlingen gaan het echt wel fijn vinden. En bent u zelf leerkracht in het hoger middelbaar? Dan is Brusseleir echt een aanrader. Serieus.

Alweer een hectische, maar mooie dag.

Hij begon gelukkig niet al te vroeg. ’t Is te zeggen: om zeven uur stonden we op, zoals altijd, maar ik had rustig de tijd om de kinderen naar school te brengen, want de klassenraden startten maar om 10.00u vandaag. Ik kon na mijn klassen nog net snel naar huis om te eten, en trok na een kwartier alweer richting school, om de hele muzikale omlijsting van de proclamatie eens door te nemen op het podium zelf, en dus ook de techniek af te stellen. De geleende piano liet nogal wat te wensen over, maar bon, het moest maar. Toch zijn we ook nog weer even bij die ene leerling thuis gaan oefenen, en het klinkt intussen echt wel zoals het moet. Best, want de proclamatie was ’s avonds al.

Ik had – ik geef het toe – iets te veel hooi op mijn vork genomen: ik doe zoals elk jaar de muzikale omlijsting, en dat betekent dat ik zorg dat alle attributen op het juiste moment op het podium staan, en dat de leerlingen precies weten wat ze moeten doen. Tegelijk had ik dit jaar alle foto’s te nemen. Vorig jaar deed ik dat ook wel, maar geheel vrijblijvend. Dit jaar moest ik klasfoto’s nemen, en daarnaast ook nog een foto van elke leerling die een speciale prijs kreeg, plus uiteraard sfeerfoto’s van de ganse proclamatie en alle sprekers. En dat terwijl ik aan geen kanten een fotograaf ben, ik heb alleen een haalbaar toestel en ik doe het wel graag. Het is eigenlijk langzamerhand tijd dat ik ergens een cursus volg… Daarbij had ik net voor de proclamatie een houten bankje op mijn voet laten vallen, en dat deed eigenlijk gemeen pijn. Enfin, de bewuste foto’s zijn hier te vinden.

Na afloop help ik doorgaans de leerlingen met al hun spullen, maar deze keer kreeg ik de vraag of ik professor Vermeersch, die de promotor was van deze promovendi en dus de laudatio had uitgesproken, even wilde begeleiden naar de eetzaal. Ik raakte in gesprek met hem, en man, die mens heeft mijn mond doen openvallen. Naast moraalfilosoof is hij ook classicus, en dus begon ik een gesprek met hem daarover. Hij vroeg welke auteurs wij geven in Latijn en Grieks, e, begon prompt ganse stukken Latijn te citeren, meer dan ik zelf kan. Maar daarnaast begon hij ook in het Grieks, en declameerde even de intro van de Antigone. En schakelde daarna vlot over op het Dorisch, een dialect waarvan ik me nog met moeite het bestaan herinnerde. Hij legde uit dat hij namelijk lang het vak Griekse Wetenschap van de Oudheid (of zoiets) had gedoceerd, maar dat dat daarna niet meer werd gegeven, omdat je nu eenmaal zowel Grieks als wetenschappen op je palmares moest staan hebben. Hij vertelde dat hij vooral Archimedes en Euclides in het Grieks gegeven had, en begon prompt ganse stukken op te dreunen. Ik herkende het als zijnde Grieks, maar daar hield het echt mee op. En die mens is tachtig. Tachtig! Wow… Ik moest helaas gaan opruimen en heb hem ‘doorgeschoven’ naar mijn directie, maar serieus, ik wou dat ik maar een fractie van ’s mans brein had…

Aansluitend was er een lange receptie waar met zodanig veel hapjes werd rondgegaan, dat ik eigenlijk gewoon te veel gegeten heb. Ik eindigde buiten op een bankje tussen een aantal van mijn zesdes, en die overtuigden me om mee te gaan naar I love Summer, een grote fuif in het lokale jeugdhuis ’t Choseken. Ik ben snel naar huis gereden om een jeans aan te trekken in plaats van mijn diep uitgesneden kleedje, en ben nog mee op de lappen geweest.

Ik heb me echt wel goed geamuseerd, en vooral: ik werd bekeken als een tropische vis in een aquarium bliekjes. Niet dat ik er de oudste was, maar ongeveer driekwart van het publiek was leerling of oudleerling, en een leerkracht op zo’n fuif, da’s blijkbaar iets bijzonders. Een van de vijfdes die blijkbaar al wel wat op had, zag me en gaf me spontaan een knuffel. Waarop een andere vijfdejaars wat later naar me toe kwam: “Ey, mevrouw, ’t schijnt dat wij u mogen knuffelen?” Ik schoot in de lach en knikte bevestigend, waarop ik alweer stevig geknuffeld werd. Ik ben benieuwd naar hun reacties dinsdag op school :-p Maar ook van de oudleerlingen zijn er een pak naar me toegekomen: “Oh, zo wijs dat gij hier zijt, mevrouw! Hoe is ’t?” Ik voelde me in elk geval niet onwelkom, alleen een beetje onwennig bij momenten. En ik heb ook wel stevig staan dansen. Ik ging amper een uurtje blijven, maar het was toch wel drie uur voor ik thuis was. Enfin, na achttien jaar afwezigheid nog eens op een jeugdhuisfuif, het moet wel eens kunnen :-p

 

 

Hexaflexagon

Twee van mijn leerlingen hebben hun onderzoekscompetentie van wiskunde over de hexaflexagon gedaan: een ongelofelijk wijs gevouwen stukje papier, dat je kan flippen om telkens nieuwe figuurtjes te zien. Al naargelang het aantal vouwen, kan je er meerdere kanten en combinaties in vinden. Ik heb er hier thuis een paar gemaakt voor de kinderen, en we hebben nog steeds niet alle kanten eruit kunnen halen.

Hoe ziet het eruit? Wel, als een hexagon dus, maar wel vouwbaar. Je kan het patroon zelf tekenen, maar het web zou het web niet zijn, als je niet al kant-en-klare patronen kon afdrukken, die je dan moet uitknippen en vouwen.

Hier vind je er zo een aantal. En vervelen de kinderen zich in de vakantie? Hier zijn ze alvast een paar uur zoet mee, gegarandeerd!

Peer mediation

Deze morgen heb ik Wolf om kwart voor negen op school afgezet. Jawel, midden in het hemelvaartweekend. Samen met een aantal andere vijfdejaars en een paar leerkrachten blijft hij er de hele dag, tot morgenmiddag zelfs. Dus ja, hij heeft een slaapmatje en een slaapzak mee ^^

Op Mariavreugde doen ze namelijk aan een schitterend initiatief: peer mediation. Een vijftiental (schat ik) vijfdes wordt opgeleid om in het zesde jaar aan conflictbemiddeling te doen tussen schoolgenootjes. Niet tussen leeftijdsgenoten, dat is maar logisch. Maar als kinderen dus in ruzie slaan en er zelf niet uit geraken, mogen ze altijd naar een van de mediatoren uit het zesde studiejaar stappen, en die gaat dan met hen samenzitten om alles uit te praten. In de meeste gevallen lukt dat prima, is een conflict snel opgelost, en hoeven de juffen of meesters zich er niet in te mengen. Want blijkbaar is er voor veel kinderen toch nog een soort barrière om er de leerkracht in te betrekken, omdat het dan aanvoelt als klikken.

De bemiddelaars mogen zich niet zelf opgeven, ze moeten verkozen worden door hun klasgenootjes, en dan mogen ze beslissen of ze dat al dan niet zien zitten. Wolf werd blijkbaar unaniem verkozen, en ik denk inderdaad ook wel dat hij daar een goeie voor zal zijn. Maar het is opvallend dat een ganse reeks van zijn vriendjes ook verkozen zijn. In elk geval heeft hij nu anderhalve dag cursus, en wordt het heel ernstig opgevat allemaal.

Om eerlijk te zijn: ik vind het prachtig. Echt waar.

Uitspraak van het Latijn

Deze namiddag was er op de Voskenslaan een nascholing over de uitspraak van het Latijn, en meer bepaald dan bij het scanderen. De lesgever in kwestie was een jonge leerkracht die zich bijzonder enthousiast op het onderwerp had gestort, een aantal jaar geleden, en tot onthutsende constataties was gekomen.

We spreken het verkeerd uit (tot op zekere hoogte) en daar zijn ze vrij zeker van. Ik ga dus zien of ik mijn uitspraak kan aanpassen in vier, vijf en zes. In een, twee en drie gaan we het wellicht houden zoals het nu is, wegens wellicht anders nauwelijks werkbaar.

Maar de scansie, da’s een ander paar mouwen. Als u ooit Latijn hebt gedaan, barst u bij het lezen van

Tityre tu patulae recubans sub tegmine fagi

of

Daedalus interea Creten longumque perosus

spontaan in een ritmisch gelees uit, waar Snoop Dogg jaloers van zou worden. Helaas, driewerf helaas.

Romeinen spraken het wellicht lang niet zo nadrukkelijk uit, maar letten meer op het woordaccent. Ze combineerden in elk geval beiden, en Kobe kon het ons wel demonstreren, maar had er zelf ook zeer lang op moeten oefenen. Ik moet toegeven, het klonk wel logisch, zeer muzikaal, en vooral ook aannemelijk, maar of ik het ooit zelf zal kunnen? Ik betwijfel het. Ik ga er in elk geval wel over doceren in de klas, daarvoor was het wel té wijs.

Wordt vervolgd, want er komt nog een tweede sessie met oefeningen en didactische tips. Ik ben benieuwd.

 

Charlie Mag

Ik had het al een paar keer zien passeren, Charlie Mag. Niet te verwarren met Charlie Hebdo, het Franse magazine dat slachtoffer werd van terreur.

Charlie is eigenlijk een online magazine, door vooral vrouwen, al is bijvoorbeeld ook Thomas Siffer erbij betrokken. Charlie is vooral bijzonder eigenzinnig, en alles wat Flair of Libelle niet is. Met andere woorden: geen dieettips of recepten, geen lezersbrieven of make overs, maar echte artikels. Over hoe het soms echt niet fijn is om een mama te zijn. Hoe het leven als alleenstaande kan zijn, niet alleen in relaties en eenzaamheid, maar ook hoe je dan de eindjes aan elkaar moet weten te knopen. Hoe mode soms echt is, dat soort dingen.

Ik had van Bart het papieren magazine gekregen, een eenmalig papieren feestnummer, omdat hij hen gesteund had bij hun crowdfunding. Wel, ik heb het van a tot z gelezen. Elke pagina, jawel, en dat gebeurt zelden. Al was het maar omdat in andere magazines altijd reclame staat, en in dit bookzine, zoals ze het zelf noemen, niet.

Ik vond het vooral… eerlijk, verfrissend, en echt. Zoals ze zelf beweren: bullshit-free. En eigenlijk dekt dat toch wel volledig de lading, ja.

Vanaf nu zit het dus in mijn feedreader, het Charlie Mag. Gewoon, omdat het zo goed is.

U moest al aan het lezen zijn.

Touch Rugby

Dat mijn zonen rugby spelen, dat kon je hier al lang lezen. Dat ikzelf zo’n twintig jaar geleden ook speelde, wist je misschien niet. Ik was een, zoals iemand het vandaag zo heel erg mooi en treffend uitdrukte,  “scrumwandelaar”. Ik stond dus op de eerste lijn van de scrum – dat moment waarop ze met 8 spelers per ploeg tegen elkaar staan te duwen, heel goed uitgelegd op wikipedia. Op wikipedia staat er ook netjes bij dat die spelers de zwaarste van het team zijn, met een klein en gezet postuur. Juist ja. Tegen dat de bal uit de scrum is en de scrum los is, is de bal al vaak de andere kant van het plein. Wij props keken dan eens naar elkaar, bekeken het spel, probeerden in te schatten waar de volgende scrum ging zijn, en wandelden dan in die richting. Tenzij het spel alweer onze kant uitkwam, dan probeerden we alsnog mee te doen, natuurlijk. Maar van die kleine stevige blokjes, dat loopt niet snel, geloof me. Ik was heel explosief en sterk, maar ik kon – en kan nog steeds niet – voor geen meter lopen.

En toch liet ik me vandaag overhalen om mee te spelen met touch rugby, de no-contact, loop- en uithoudingsvermogenvariant op rugby. Eigenlijk niks voor mij, want ik kan niet lopen, heb een conditie onder nul, en het leuke aan rugby is dat je elkaar mag omver lopen, en dat mag hier totaal niet. En toch heb ik me de max geamuseerd. Het blijft rugby, dus lopen en achterwaarts passen met de bal, maar je mag elkaar enkel zacht aanraken, en verder geen contact.

Onze club had uitdagingen gemaakt voor elke afdeling, en de uitdaging van de Touch was om 30 mama’s van jeugdspelers op een training te krijgen. Ha ja, want wij zijn meestal toch aan het wachten tijdens de training van de kinderen, en waarom dan zelf niet spelen? Ideaal voor de conditie, en bijna geen gevaar voor blessures, toch niet als je deftig opwarmt. Enfin, ik wilde hen wel steunen, en verscheen dus in sportkledij op het veld, ervan uitgaand dat ik wat foto’s ging nemen en het na vijf minuten al voor bekeken ging houden. Niet dus: ik vond het bijzonder leuk, ook al is lopen niks voor mij. Toegegeven, het was een zeer lichte en luchtige training, meestal is het een pak intenser, maar dan nog.

IMG_4905

We zijn met een aantal eigenlijk wel van plan om het nog eens te proberen. Gewoon, puur voor de fun. En waarom ook niet?

Mocht je ook interesse hebben in een sport die veel leuker is en een pak intensiever dan een rondje lopen rond de Watersportbaan: elke vrijdag van 18.00u tot 20.00u op terrein B aan het rugbylokaal aan de Blaarmeersen. Alle info bij mij, of via de Gent-Rugby.be.