Skeeleren

Gisteren ben ik voor het eerst sinds vorige zomer weer eens gaan skeeleren. Houterig en beverig, en met stramme spieren, vooral dat. Maar het was een zalige avond, ook al was het kwart over negen voor ik kon vertrekken.
Veel heb ik ook niet gedaan: 3,5 km. Maar het begon te schemeren, ik was moe, en ik wilde het niet riskeren om vandaag gans stijf te zijn.

Maar enfin, het is toch alweer een begin, en beter dan niks. Nu moet ik eigenlijk nog eens andere, ontspannen parcours in de buurt zien te vinden, en eigenlijk vooral eens iemand vinden die me wil leren stoppen. Want ik kan dan wel snelheid halen, ik kan gewoon niet stoppen zonder me te laten uitbollen of mezelf in een haag te gooien.

Iemand, zo toevallig?

Rondcrossdagje

Dat het weer een van die noodzakelijke rondcrossdagjes was.

Het was nochtans rustig gestart, met een koffietje, terwijl de kinderen naar de dagelijkse Ketnetfilm keken. Maar daarna hesen ze zich in hun kleren, en aansluitend in de auto, op naar Lochristi-Oostakker.

Wolf kreeg een echte zonnebril – een duur ding – omdat hij evenveel last heeft van licht als ik. Hij is gewaarschuwd: hij krijgt er maar eentje. Als hij die kwijtspeelt/beschadigt, worden het weer goedkope supermarktmodelletjes.

Aansluitend kreeg Kobe nieuwe schoenen uit de Brantano, want de vorige waren echt versleten – lees: gaten in de zolen. Ach ja, ik heb me er intussen al bij neergelegd dat hij niet langer met een paar doet dan een maand of twee. Gelukkig waren er nog de bonnen van VISA, waardoor er toch weer tien euro korting was.

En toen hadden ze honger, en lonkte de Pizza Hut. Alwaar we allemaal het buffet namen, en Merel niet hoefde te betalen omdat ze maar één stukje had gegeten. Chique van die mannen, echt waar.

Er sloeg al enige vermoeidheid toe, zeker bij Merel die nog wat met de pokken in het kleine lijfje zit, maar onversaagd togen we naar de Decathlon voor een nieuwe lange sportbroek voor Wolf, en reden daarna door naar de Zeeman om te kijken of ze er toevallig goeie wol hadden voor de punnikset. Helaas, maar Merel kreeg wel een aantal nieuwe leggings, en vooral ook een schattig knaloranje Dorakleedje. Had ik haar niet tegengehouden, ze had het ter plekke aangetrokken. Wat ze overigens wel deed met haar nieuwe roze petje. Een kinderhand, nietwaar.

Enfin, geen wol gevonden, dus richting de Veritas. Daar hadden ze ook niet de gewenste wol, maar gelukkig wel de nieuwe manchetten voor de gekregen, en aan de manchetten versleten fleecetruien voor Wolf. Zalige truien van ’t unief, en hij wil ze graag dragen op school.

Toen was iedereens pijp uit, en vegeteerden we allemaal een uurtje in de zetel thuis. Maar no rest for the wicked: om vier uur zaten we alweer in Mariakerke bij de orthodontist. Niet dat we al aan beugels toe zijn, maar Wolfs melkhoektanden zitten in de weg voor zijn definitieve, en de orthodontist bevestigde dus het vermoeden van de tandarts: ze moeten eruit. Volgende week afspraak maken bij de tandarts dus. Ook Kobe kreeg een onderzoek en een voorschrift: infantiel slikpatroon, iets wat een logopedist kan wegwerken.

Enfin, vermoeiende dag, en dat noemen ze dan vakantie…

Windpokken, part three

Na Wolf en Kobe is het nu blijkbaar Merels beurt om de windpokken te hebben. Ach, elk kind moet ze wel een keertje hebben, toch?

Zondag had ik op haar poepje twee rode blaasjes opgemerkt, maar verder niks. Ik dacht al aan een of andere rare infectie, en overwoog naar de dokter te gaan, omdat het toch echt wel serieuze blaasjes waren, en toch een vrij delicate plaats.

Maar maandagmorgen werd het duidelijk: er doken overal op haar lijfje blaasjes op, tot in haar oorschelpen en op haar oogleden toe. Gelukkig is haar gezichtje behoorlijk gespaard gebleven, maar een pokje of vijf. Veel last heeft ze er niet van: ze is wat hangerig en moe, maar heeft geen koorts, en dankzij een soort schuim waarmee ik haar helemaal moet inwrijven, jeukt het ook niet.

Nog die chance.

Maar dat wordt dus een rustige week voor ons, want met een pokdalig kind ga ik nu niet precies de straten gaan afdweilen. AL een chance dat we weten wat gedaan met die verbouwing van ons.

Een ezel verslijt eerst aan zijn poten, zeggen ze

En ik ben duidelijk een ezel. Enfin, ezelin.

Ik heb zondagmorgen namelijk mijn rechtervoet verstuikt. Na twee dagen als ne zot rondcrossen in de bossen, stap ik gewoon een drempel af, op een boomworteltje, en klak – voet omgeslagen. Zucht. Ik ben even blijven zitten, in de ijdele hoop dat het wel ging overgaan, die pijn. Maar om eerlijk te zijn ken ik mijn eigen lijf zo onderhand wel een beetje, en dan vooral mijn poten.

Ik ben na tien minuten rechtgekrabbeld, en heb me richting strijdtoneel begeven. Al mankend, maar het viel allemaal nog mee. Ik heb er dan ’s middags wat zalf op gesmeerd en een basis tape aangelegd, en toen ging het wel. Het stond dik, maar gelukkig niet blauw, de gewrichtsbanden zijn dus niet gescheurd.

Intussen is het wel meer pijn beginnen doen, en ging ik maandag naar school op mijn Allstars met mijn stevig enkelverband aan. Ja, ik heb dat, want – zie titel. En de wandelstok van mijn grootvader is ook goed van pas gekomen.

Enfin, ik hoop maar dat het snel geneest, want voorlopig ziet het er niet bijzonder goed uit: het verergert niet, maar het betert ook niet. En volgende week is er GWP, waarbij ik behoorlijk veel moet wandelen.

Ach ja, ik ben gelukkig een harde. En het is ook niet de eerste keer, want – zie titel. Juist ja.

Dokter

Ik loop nu al drie weken te snotteren, en de laatste week waren daar serieuze hoestbuien bij gekomen. Ik vond het allemaal zo erg niet, maar kreeg toch af en toe het gevoel dat ik, als ik niet oplette, mijn longen eens in mijn handen ging hebben. Maar eergisteren en gisteren begon ik me mottig te voelen. Ik ben wel gaan lesgeven, en heb zelfs de klassenraad volgehouden, maar het ging toch niet allemaal meer van harte. En met de nodige medicijnen.

Bart vond het gisteren welletjes, en verplichtte me vandaag naar de dokter te gaan. Hij heeft me zelfs gewoon laten slapen deze morgen!

Bon, verdict van de dokter: een enthousiaste sinusontsteking, en een ernstige bronchitis. Helaas mag ik de meeste verlichtende medicamenten voor die sinusitis niet nemen door mijn glaucoom, en zal het wat uitzieken worden. Ik heb van haar stevige antibiotica gekregen (amoxicilline), een puffer, neusspray, hoestsiroop, en daar bovenop opnieuw mijn maagmedicatie, want die gaat wellicht wel reageren op de rest van de medicatie.

Bon.

Ze ging me ook thuisschrijven tot het weekend, maar dat zag ik niet zitten: ik verlies zo al gigantisch veel lessen door uitstappen links en rechts, dat ik het me eigenlijk niet kan permitteren nóg extra lessen te missen. Mijn leerplan volgen zal zo al een heikele onderneming zijn. En ik voel me al bij al redelijk, dus waarom niet?

Zolang ik volgend weekend maar op de been ben!

Kroepoek is des duivels

Dat mijn maag en bij uitbreiding mijn ganse gestel niet van de sterkste is, dat wist ik al een tijdje. Dat het niet zo goed reageerde op vet, ook. Zo ben ik al een paar keer zó hard beginnen reageren op buikkrampen, dat ik er flauw van viel.

Maar het is maar met het herlezen van de vorige posts, dat ik een constante merk: kroepoek. Tiens. Dat had ik de vorige keer dus ook gegeten. De keer daarvoor niet, voor zover ik me herinner, maar da’s intussen ook al behoorlijk lang geleden.

Maar bon, het was dus weer van dat: ik had nietsvermoedend een halve zak kroepoek leeggevreten, en was gaan slapen. Om wakker te worden met gigantische buikkrampen, en dus richting toilet te spurten. Alwaar ik, te oordelen naar de buil op de zijkant van mijn hoofd, weer ben flauwgevallen tegen de muur. Ik weet wel dat ik me daarna languit op de stenen vloer heb gelegd, badend in het zweet, om alleen af en toe recht te krabbelen om weer op de pot te gaan zitten.

Uiteindelijk heeft Bart me in bed geholpen, maar het is pas toen ik ook mijn maag had kunnen legen, dat het beter begon te gaan. Ik heb vandaag zowat de hele dag in de zetel doorgebracht, flauw en slap.

Auw dus.

Geen kroepoek meer voor mij, hoe lekker ik het ook vind. Duivelsgebroed, ja!

Rug

Die rug van mij, die is toch eigenlijk aan vervanging toe, vrees ik.

Ik moet toegeven: het is al een tijdje geleden dat ik er echt acuut last van had, maar eigenlijk is de zachte pijn quasi voortdurend in de achtergrond aanwezig. Er gaat eigenlijk geen dag voorbij zonder dat ik gewaar word dat ik een rug heb, en dat is niet zoals het hoort.

Nu heb ik het dus opnieuw zitten. Gisteren was ik aan het opruimen in Merels kamer, en wilde ik een paar vijzen van haar bedje opnieuw vastzetten. Daarvoor moest het ijzeren verenkader eruit, en ja, blijkbaar vindt een hernia dat niet zo tof.

Ik heb gelukkig nog mijn bewegingsvrijheid, maar het doet wel pijn. Bart heeft me gisterenavond zachtjes gemasseerd en voorzien van kersenpitkussentjes, en ik probeer zoveel mogelijk rond te lopen, in plaats van te zitten. Het ochtendwandelingetje naar school deze morgen heeft me ook wel deugd gedaan.

En nu maar hopen dat het niet erger wordt, zodat ik mijn krukken niet hoef boven te halen.

Een rug, jong, da’s een gerief, als dat werkt.

Alweer ziek

Niet ik, maar Merel.

Net zoals twee weken geleden kreeg ik gisteren in de namiddag een telefoontje: dat Merel 38° koorts had, hangerig was, en of ik haar kon komen halen. Net als twee weken geleden mocht ik gerust nog mijn les afmaken: juf Femke had een stagiaire, en Merel was niet echt lastig.

Het was vier uur toen we thuis waren, en vijf minuten later lag ze in bed. Het kind heeft geslapen tot acht uur ’s morgens, begot. Ja, ze is om half drie wakker geweest, en toen heb ik haar een flesje melk en een verse pamper gegeven. En om vier uur wilde ze een glaasje water, en dat was dat.

Bart had zijn agenda zo kunnen regelen dat hij in de voormiddag thuis kon blijven, terwijl ik gaan lesgeven was. Maar Merel was wakker rond acht uur, voelde zich blijkbaar kiplekker, keek wat tv, en vroeg uiteindelijk zelf of ze naar school mocht, omdat ze zich begon te vervelen.

En dus kon Bart opnieuw naar kantoor, kon ik met een gerust hart op school blijven, en kon ik in de namiddag – op vrijdag ben ik klaar om 12.05u – zelfs nog naar de Ikea om Wolfs meubels te bestellen. Hij krijgt een grote kleerkast van 200x236x58, en diezelfde komt beneden in de traphal als schoenen- en hoedenkast.

Daarnaast krijgt hij ook nog een eenvoudig wit dubbel bed met grote lades onder. Op zich heeft hij dat dubbele bed niet nodig, maar hij wilde het zo graag, en er is meer dan plaats genoeg in zijn kamer.

Enfin, het bestellen van de meubels op zich duurde niet zo lang, maar er was behoorlijk wat volk, en aan de kassa heb ik niet minder dan 25 minuten moeten staan wachten. Aan de transportservice – want zo’n grote kasten ga ik niet zelf transporteren, en zelfs ook niet zelf in elkaar steken – was ik nog eens een dikke twintig minuten kwijt, en ik was verdorie nog net te laat op school ook, de kinderen zaten net in de opvang.

Maar bon: de meubels zijn besteld, en hopelijk worden ze over een week of drie ook geleverd.

Sinding-Larsen-Johansson

U kent bovenstaande personen niet? Prijs u gelukkig, ik tot vandaag ook niet.

Maar zij blijken de naamgevers te zijn van een bepaald syndroom waaraan Wolf lijdt, en waardoor zijn knie pijn doet. Een groeiprobleem, iets met groeischijven. Concreet is dat dat het kraakbeen van de knieschijf nog te zwak is en bij (over)belasting de boel scheeftrekt. Op zich niks gevaarlijks, zei de dokter, op voorwaarde dat hij er voorzichtig mee is.

Hij heeft een brace gekregen om te sporten, en moet stoppen zodra het pijn begint te doen. Het zou uiteindelijk vanzelf moeten verdwijnen door te groeien en dus door de verharding van het kraakbeen in de knie.

Een redelijk deftige uitleg vind je hier.