Project kast en bureau

Behalve het herschilderen van Merels bureau had ik nog niet bepaald veel uitgespookt hier in huis. Geen idee vanwaar de plotse lust tot opruimen me bekroop, maar die was er plots wel, en ik ging er zeker niet tegenin gaan.

Mijn grote – echt wel grote – bureaukast was me al langer een doorn in het oog. Enfin, dat gecombineerd met mijn bureau dat maar niet opgeruimd raakte omdat de helft ervan in de overvolle rommelkast moest. En die kast kon ik maar beginnen opruimen als ik voldoende tijd had en de rug dus meewilde. Een geval van yak shaving dus.

Soit, de beginsituatie van de kast was als volgt:

Oude cursussen, oude facturen, oude documenten, doosjes allerhande en dingen die er dus zonder meer zijn ingepoeft wegens geen zin en tijd om op te ruimen.

Ik ben rechtsboven begonnen, heb systematisch boord per boord leeggemaakt en van elk item bepaald waar het naartoe moest én dat ook uitgevoerd. En ja, dat was niet op één dag, dat heb ik in stagekes gedaan, ook al omdat de rug dat niet fijn vindt. Ik heb er twee grote dozen papier uitgehaald, een grote vuilzak afval, een hele zak PMD.

En toen was de hele kast in orde. Tot mijn eigen grote verbazing.

Op dat moment was mijn bureau nog een slagveld met enkele grote stapels papier en rommel. Ik heb er geen foto van genomen, maar denk dit:

Verder dan het onderstaande ben ik qua opruimen in de voorbije twintig jaar ook nooit geraakt:

En toen was er nu plots dit:

Jawel.

Ik kan er zelf ook nog niet passeren zonder de nodige verwondering en trots.

En mijn kuisvrouw is luidop in de lach geschoten toen ze het zag, puur uit ongeloof. Ze geeft het een week…

Kuisvrouw

Een kuisvrouw, da’s een zegen. Soms ook een vloek, maar bon. De onze is nu namelijk een maand met vakantie, en dat is haar volste recht. Maar ik kan hoegenaamd niet kuisen, ik heb een uitdrukkelijk verbod tot stofzuigen, vegen, dweilen: dat is instant rugproblemen. De lavabo’s in de badkamer, dat lukt nog, maar alles waarvoor ik moet rekken, in de hoogte of de diepte, is verboden. Geen toiletten dus, geen brede oppervlakten, geen douche, dat soort dingen.

Vroeger had ik een droom van een kuisvrouw, Chantal, maar die is met verdiend pensioen. Sindsdien is er Asse, met Bulgaarse roots, die traag en duidelijk tegen haar zin werkt, maar bon, ze doet het wel.

Vandaag was er Viktorya, ook al Bulgaarse roots, en man, dat is een wervelwind! Asse komt twee keer vier uur per week: dat is veel, maar we hebben dan ook een groot huis, en we hebben het geld er voor over. Viktorya heeft zowat alle taken van Asse gedaan op vier uur. Serieus! Uiteraard heeft ze niet alles gedaan, maar het zal echt niet veel schelen: niet alleen de twee badkamers en twee WC’s, zoals gevraagd, maar meteen toch ook de drie kinderkamers snel op orde gelegd, stof afgedaan en gestofzuigd én gedweild. Plus de trap, de hal, hier beneden alles afgestoft, mijn bureau effen gelegd, alles gestofzuigd en gedweild.

Man.

Geen idee waar die haar energie haalt, maar het is de moeite.

Barts tuin

De tuin heeft een ware transformatie ondergaan het afgelopen jaar, en dat is 100% te danken aan Bart. Ik had destijds bij de heraanleg wel een aantal ideeën, maar dat was vrij conservatief: achteraan een rond terras met bloemperken rond, en vooraan een grasveld om op te voetballen of rugbyen en dus niks wat ze daarbij konden vernielen.

Intussen staan er extra bloemen in de perken, zijn er massa’s extra bloempotten en klimplanten (waaronder verschillende kiwibessen, witte rozen, twee soorten passiflora, reukerwten en iets waarvan we niet meer weten wat het is), twee kruidenbakken, twee kerselaartjes, twee appelboompjes, een reeksje hazelaartjes, een aantal frambozen- en stekelbesstruiken, twee grote groentebakken met boontjes, erwtjes, pluksla, snijbiet, broccoli, prei, courgette, pompoen, enkele zakken met aardappelen en ik mis wellicht nog wel wat. En er is het serretje met tomaten en paprika’s.

En jawel, bij de groenten staan ook nog enkele bloempotten met bloemen, daar heeft Bart wel voor gezorgd, zodat zijn groenten voldoende bestoven worden. Maar het is eigenlijk allemaal gewoon mooi.

Goed bezig, die vent van me.

Vlierbloesemsiroop

Ons ma maakte dat vroeger soms, en ik krijg er al een paar jaar van een lieve collega: vlierbloesemsiroop, ofte de siroop gemaakt van het sap van de bloemetjes van de vliender.

De vlier bloeit niet lang, en met die hete dagen had ik gedacht dat ik echt al te laat ging zijn. Ik had ook al rondgevraagd hier en daar of er iemand bloeiende vlier had, maar ik wilde ook liever niet plukken waar er veel auto’s passeren, kwestie van vervuiling en zo.

En toen kwam dus Ronse uit de lucht gevallen, en dat prachtige Mijnwerkerspad. Ik had een hele zak vol bloesem mee, maar ik had dus geen enkel idee voor hoeveel dat zou zijn. Goh… Een paar flessen, dacht ik? Ik had wat flessen klaargezet, maar was eigenlijk helemaal niet goed voorbereid, het was eerder ‘op den bots’.

Donderdag had ik de bloemetjes in het water gezet, maar citroen had ik niet, ik heb er dus maar gewoon citroensap bijgekletst. Daarstraks ben ik dan op zoek gegaan naar citroenzuur, wat ik blijkbaar gewoon bij de apotheek kon krijgen. “Ha ja, ’t is vlienderseizoen!” was de uitleg. Wat me er trouwens aan doet denken dat ik een potje bij haar moet binnensteken als bedanking voor de service op zaterdag.

En dan was er de kwestie van het filteren. De eerste zeefbeurt voor de grote stukken was zo het probleem niet, maar dat fijne filteren? Ik ga ergens neteldoek gaan zoeken volgend jaar, of zoals de expert-collega zei: zo’n vaste koffiefilter voor op een kan te zetten. Want papieren koffiefilters, dat scheurt blijkbaar. Ik heb uiteindelijk meer werk gehad aan het filteren dan aan al de rest. Soit, dan was er nog het koken en bleek dat ik maar liefst 3.5 liter sap had, waar vlot 4 kilo suiker in verdween. Tsja, het is dan ook een siroop…

En toen had ik dus ettelijke liters en heb ik op de valreep nog confituurpotten en al staan steriliseren, want ik had me duidelijk miskeken op die hoeveelheid. Soit, ik ben nu wel een jaartje goed, zeker met de flessen die ik gekregen heb van de collega erbij.

Een tip voor een heel fijne mocktail:
– doe een paar blaadjes verse munt in een glas en kneus ze zodat ze hun smaak vrijgeven.
– Vul het glas de helft met gemalen ijs.
– Giet er een royale scheut vlierbloesemsiroop over.
– Vul verder met zacht bruisend, ijskoud water.

Smakelijk!

En volgend jaar, dan ga ik van die leuke schattige kleinere flesjes inslaan om uit te delen. Zeker weten.

Cardigan voor Merel

Het garen voor Merels cardigan – ofte gilet, zoals de normale mensen die geen fan van Taylor Swift zijn, zeggen – was een moeilijke zaak, maar dankzij Jytte hadden we die extra bol toch nog. Zelfs dat was nipt: ik had destijds een kattenmutsje met dat garen gebreid, en dat heb ik moeten uittrekken om nog genoeg te hebben.

Maar het resultaat mag er zijn, en mijn dochter is er wreed content mee. Ruim, zoals de bedoeling was, maar toch niet echt te groot. Ze is fan.

 

Zelfgemaakte pizza’s

Ja, we hebben dat al eerder gedaan, zelf pizza gemaakt, maar dan met voorgekocht deeg. Lekker, ja, maar niet echt speciaal.

En toen besloot Bart om eens zelf pizzadeeg te maken, met van die ultrafijne pastabloem en gist. En uiteraard om ze dan ook zelf te beleggen. De eerste keer was eind mei, vandaag had hij opnieuw de energie gevonden om het deeg te kneden en vooral uit te rollen, want dat is het lastigste. Maar die pizza’s, die zijn ronduit fantastisch!

Een Dr. Oetker op zijn tijd kan ook nog best, dat is zoals een zelfgemaakte lasagne versus een gekochte, of een stevige huisbereide maaltijd versus MacDonalds: dat kan ook gerust eens smaken. Maar verder? Geen vergelijking mogelijk.

Vol-au-vent

Ik weet niet meer hoe we erop kwamen, maar het ging hier vorige week over zelfgemaakte vol-au-vent, en hoeveel lekkerder die is dan gekochte, zelfs die van de markt.

Bart had het snode plan opgevat om er dus toch zelf eens te maken, op voorwaarde dat ik me over de kip zelf ging ontfermen, want dat was een brug te ver voor hem.

Zaterdagavond stonden we dus gezellig samen groenten te snijden: hij voor de bouillon, ik voor een pompoensoepje. De hoevekip vloog voor een dik uur in de pot en mocht dan afkoelen, zondagvoormiddag had ik ze dan maar te ontbenen en de bechamelsaus te maken met de zelfgetrokken bouillon: Bart was vroeg opgestaan en had al balletjes gerold, champignons gesneden en al de rest van het werk gedaan.

En het resultaat? Echt, dat is exponentieel veel beter dan voorgemaakte vol-au-vent, het heeft geen vergelijk. Ons pa en Wolf kregen elk nog een portie mee, wij hadden er nog over voor woensdag. Dik, maar meer dan dik in orde.

Oh, en het recept? Dat is van – wie anders? – Jeroen Meus. Veel werk, maar een ongelofelijk dikke aanrader.