Al av joe

Ik heb een tekening gekregen van mijn jongste zoon. Hij kwam eerst voorzichtig vragen welke kleuren een roodborstje allemaal had, en ik heb hem een afbeeldingenpagina op Google getoond. Hij is nog een paar keer teruggekomen om te kijken, en toen kreeg ik dit.

tekening

En werd ik helemaal week door het onderschrift. Goud waard, die Kobe van me.

Negen jaar

Negen jaar is hij al, die oudste van me. Ik kan me nog met moeite de bevalling voorstellen, om eerlijk te zijn. Of een leven zonder kinderen, zoals negen jaar geleden.

Soit, met een zieke mama en papa kwam Wolf vandaag niet ver. Zijn zwembadfeestje was afgezegd, maar gelukkig mocht Marthe wel komen spelen, terwijl Bart sliep en ik in de zetel lag.

Hij kreeg twee gezelschapsspelletjes, waarmee hij bijzonder blij was, en die we dan maar meteen hebben gespeeld. Konijnenkotten, nu vraag ik u! Al was het maar omdat die twee me steevast nogal grondig versloegen. Meh.

Er werd bijzonder veel gegiecheld, gespeeld, onnozel gedaan, nog meer gegiecheld, koekjes en lekstokken gegeten, en tegen half zes was half zieke oma daar, die zo’n medelijden had met haar arme kleinzoontje, dat ze pannenkoeken kwam bakken zodat hij nog iets aan zijn dag had. Marthe bleef uiteraard ook pannenkoeken eten, en samen hebben die vier kinderen nogal wat naar binnen gespeeld. Kleine vreetmonsters!

verjaardag1

verjaardag2

Maar Wolf vond, toen ik hem in bed stak, dat hij een heel fijne dag had gehad. En dat cadeautje van mij, en die taart, en dat feestje, dat ging nog wel eens lukken, geen probleem. En hij vond zijn oma superlief, dat ze zo speciaal voor hem was afgekomen, ook al was ze ziek. Bij deze nog eens bedankt, ma!

En ik?

Ik heb die dag een halve pannenkoek gegeten, en hem er ’s avonds van pure vermoeidheid weer uitgekotst. Griep, ’t is een smerig beestje.

Ziek

Jawel, ’t is weer van dat. Al sinds gisterenavond ben ik zo misselijk als wat. Geen koorts, geen hoofdpijn, niet echt spierpijn, maar wel misselijk. En maagpijn, en gigantisch veel boeren laten, blergh. Veel heb ik dan ook niet gegeten. En bij momenten door en door koud.

Grieperig voelt het eigenlijk niet, ik denk eerder in de richting van een maagontsteking of zo.

Soit, wat het ook is, ik voel me niet zo bijzonder lekker. Ik heb op mijn tanden gebeten en eten gemaakt voor de jongens, en Wolf afgezet en opgehaald aan de muziekschool, en een pakketje afgehaald en brood gekocht en zo, maar echt vlot ging het niet.

Ik ging zelfs op de rugby blijven voor de oudervergadering, maar heb dan toch maar wijselijk de jongens gewoon afgezet en ben terug naar huis gereden, om me plat in de zetel te draperen.

En dan merk ik weer dat ik de liefste vent ter wereld heb: hij is Merel gaan afhalen, heeft haar boterhammetjes gegeven en in bed gestopt, en is toen de jongens gaan halen, met daarna hetzelfde scenario.  En toen is hij mij een dekentje en een warm kersenpitje komen brengen en zo. Ik voelde me mentaal al heel wat beter, de lieverd.

Merel bouwt een toren

Helaas, ik heb nog steeds niet door hoe ik de foto in ‘portrait’ kan zetten, dus u zal het hoofd moeten buigen.

365 – 24 januari

365-024

Het was in de zomer, maar het is zeker nog voordat we getrouwd zijn, en ik denk zelfs dat we nog niet zo heel lang samen waren. Dus ongeveer twintig jaar geleden, vermoed ik. Het was met een koppel vrienden in Center Parcs, en de pull, het boek, het knuffeltje en de gitaar heb ik nog steeds. De vent ook, overigens. Illustratie bij deze post.

Twintig.

Yup, twintig. Zoveel jaar zijn Bart en ik al samen. Twaalf januari 1993 is een dag die ik nooit meer vergeet.

We hadden al een tijdje rond elkaar gedraaid. Of, om preciezer te zijn, Bart had al een tijdje om me heen gedraaid. Ik kende hem via zijn jongere broer, die net zoals mijn broer economie studeerde. Koen en ik deelden daardoor hetzelfde stamcafé, de Yucca, toen nog in de Sint-Pietersnieuwstraat.

Met Koen was ik al een tijdje bevriend: we speelden vaak samen kleurenwies, en we zaten ook gewoon gezellig samen met een ganse hoop anderen op café. Begin december had hij me meegevraagd naar de videoweek op het kot van zijn broer: een berucht kot in de Vanhulthemstraat, waar ze dus in hun keuken een hele week, 24/24, video’s draaiden, en intussen allerhande versnaperingen (denk gerust aan frieten, ijs of pizza) verkochten.

Dat moet de eerste keer geweest zijn dat ik Bart zag. Ik herinner me nog dat hij pontificaal in de eerste fauteuil zat, bijzonder stil, maar dat niemand hem die positie betwistte. En dat hij vroeg ging slapen, want dat hij hogeschool volgde en ze daar absenties namen. En dat was dat, zo ongeveer.

Maar blijkbaar was ik hem wél opgevallen, want hij begon af en toe mee te komen met zijn broer naar de Yucca, als er wat te doen was. En op oudejaarsavond stond hij bij me te dansen, en zei zijn broer vlakaf tegen hem, terwijl ik het kon horen: “Vergeet het, maat, die is niet te krijgen!” Waarop Bart alleen maar moest lachen en zijn schouders ophaalde. En het dus duidelijk als een uitdaging beschouwde.

Twee weken later betrapte ik mezelf erop dat ik op maandagavond aan het rondhangen was in de Yucca. Het was jazz-avond of zoiets, van Henkie; veel volk was er niet, en niet echt iemand die ik kende, maar toch bleef ik hangen, omdat ik vermoedde dat Bart nog ging langskomen. Rond een uur of elf kwam hij effectief nog toe, en raakten we aan de praat. En werd het later en later.

En toen zei Bart dat hij op zijn kot nog champagne had. Waarop ik zei dat ik met de moto was, en dus toch niet kon drinken. En hij voorstelde dat ik gewoon kon blijven slapen dan, als ik wilde. Zonder bijbedoelingen of zo.

Blijkbaar was ik makkelijk te overhalen, want even later zaten we op zijn kot champagne te drinken. Waarvan overigens later bleek dat we er allebei niet echt zot van zijn :-p Het één leidde tot het ander (overigens niet te ver denken, zo van in ’t begin), en tot de grote verbazing van zijn kotgenoten bleek stille Bart de volgende dag dus een lief te hebben.

Twintig jaar.

Weet je, nog nooit heeft iemand me zo gelukkig gemaakt. Mijn spitsbroeder, mijn zielsgenoot, mijn maatje. Twintig jaar, en ik heb er nog geen moment spijt van gehad. Behalve dan van die champagne.

Rugzak

Merel mag nog dit schooljaar naar school. Na Hemelvaart, meer bepaald.

Ze gaat geregeld ’s morgens met mij mee als ik de jongens ga afzetten, en ze is dus vertrouwd met het begrip “school”. Beter nog: onlangs vroeg iemand aan haar of zij ook al naar school ging, en ze antwoordde parmantig: “Ja!”. In haar ogen was dat ook zo, want ze gaat toch naar school ’s morgens? Dat ze daarna naar de crèche gaat, zei ze er uiteraard niet bij.

Woensdag zag ik in de solden in de Delhaize voor tien euro een alleraardigst boekentasje van Kickers hangen. Knalpaars, met een schattig konijnensleutelhangertje aan. En toen bleek er zelfs nog een portemonneetje en een turnzakje bij te zitten, voor datzelfde geld.

boekentas1

boekentas2

Gisteren heeft Wolf haar dat gegeven, en ze was door het dolle heen. Ze is me uitgebreid (op aanstoken van haar broer) komen bedanken, en heeft ze niet meer uitgedaan. De boekentas is zelfs meegegaan naar de badkamer. Alleen om te slapen mocht ze uit. Ze steekt er poppen in, speelgoed, vanalles, en loopt pront te paraderen.

boekentas3

boekentas4

Ze weet dat ze nog moet wachten tot ze groter is om naar school te gaan, maar man, ze is er klaar voor!

Oorkonde

Een jaar geleden is mijn grootmoeder langs moeders zijde in een rusthuis gegaan. Het kon niet anders: ze was 90, bijna volledig blind, en is een been kwijt. Toch heeft ze het, dankzij Familiehulp, verpleegsters en familie dus nog heel lang in haar eigen huis kunnen volhouden.

Het voorbije jaar was dus een jaar van opruimen, verdelen, wegdoen, laten schatten enzovoort. Ze heeft zes kinderen en een resem kleinkinderen, er waren dus gelukkig wel een aantal helpende handen.

Ik heb zelf een paar dingen gekregen: een bedje voor Merel, een paar kleine dingetjes, en een kader die niemand anders wilde. Waar ik eigenlijk dolblij mee ben.

kader2

Mijn grootvader was namelijk mijn peter, en een ongelofelijke mens met wie ik een bijzondere band had. Hij was ook leraar Latijn, en niet van de minste. En deze kader hing, met gebroken glas, boven op de studeerkamer, waar de laatste jaren eigenlijk nog zelden iemand kwam. Het was een oorkonde die hij gekregen heeft in 1933 (hij was van 1913, hij was toen dus 20) omdat hij de knapste tekst in het Latijn had geschreven. Een oorkonde, volledig in het Latijn uiteraard, beschilderd met goudverf, zilververf, en rood.

kader1

Ik heb hem net in een nieuwe kader gestoken, en ga hem een ereplaats geven.

Ut tibi honori fit, ave!