Een tiener…

Lieve Wolf,

ik kan het bijna niet geloven, maar vandaag is het tien jaar geleden dat ik je voor het eerst mocht vasthouden. Het was wennen: een baby, niet van een ander, maar wel degelijk van mij. Plots werd ik mama, en werd ik verantwoordelijk voor iets dat zelf compleet hulpeloos was. Ik was er, geloof me, niet gerust in.

Dat hulpeloze is er een beetje af, Wolf, je bent intussen zelfs officieel een tiener. Een prepuber, meer bepaald. En je bent zo ongelofelijk wijs, ik geniet elke dag meer en meer van je. Pas op, je hebt ook je kuren, en ik hou mijn hart al vast voor wanneer de hormonen definitief toeslaan. Maar ik denk dat jij zowat de meest ideale zoon bent die een mens zich kan wensen, en voor een keer overdrijf ik zelfs niet.

* je bent lief. Ongelofelijk lief en zorgzaam. Als je merkt dat ik een lastige dag heb gehad op het werk en dus niet bepaald goedgehumeurd ben, kom je vragen wat je voor me kan doen, en begin je spontaan op te ruimen. Eén keertje ging je zelfs nog een stap verder: ik had echt de pest in, had gevraagd me gerust te laten, en was aan mijn bureau gaan zitten. En vijf minuten later kwam jij plots aanzetten met een perfecte lattè, in mijn favoriete tas met mijn favoriete lepeltje, met zelfs een speculoosje erbij. Ik keek je sprakeloos aan, en half verontschuldigend zei jij: “Ja mama, ik dacht dat je dit wel kon gebruiken vandaag”. Tot zover mijn slechte humeur: ik trok je tegen me aan voor een stevige knuffel, en jij mompelde: “Missie geslaagd!”
Of zoals die keer, toen ze volop aan het werken waren in onze oude keuken, en alles nog maar eens onder het stof zat. Ik  zuchtte diep bij het thuiskomen. Ha ja, want in die keuken moest er een paar uur later wel gegeten worden. Jij keek me aan, en zei: “Ik zal wel helpen, mama, ik doe dat graag”. Waarop ik alle oppervlakten schoonmaakte, en jij dweilde, iets waar ik een hekel aan heb.

* je zorgt onvoorstelbaar goed voor je zusje. In het weekend ben jij degene die haar uit bed haalt, haar pamper uitdoet, poepje afveegt en een onderbroekje aantrekt, haar meeneemt naar beneden, en zelfs een flesje melk warmt als ze dat wil. De reden? Zodat ik langer kan slapen. En als jullie samen in bad gaan, hoeven papa en ik zelfs niet meer om te kijken naar jullie: jij wast haar haar – ze zaagt minder bij jou dan bij mij – wast haar lijfje, en zij wast op haar beurt jouw rug. En dan droog jij haar af, kleedt haar aan, en dan komen jullie samen glunderend naar beneden. En eigenlijk ben je even zorgzaam tegenover Kobe, wanneer dat nodig is.

* je bent verstandig. Niet alleen intelligent, maar ook verstandig. Die intelligentie, daar loopt het overigens ook wel los mee: je bent de eerste van je klas, en je doet het goed op school. Maar je gebruikt die intelligentie ook op een verstandige manier, en ik hoef je zelden of nooit aan te sporen. Als we thuiskomen van school, wordt er eerst een vieruurtje gegeten, en daarna neem jij spontaan je huiswerk. En als dat klaar is, ga je gitaar spelen. Ik heb je echt nog nooit moeten aansporen om nu eindelijk eens gitaar te oefenen, wel integendeel: je doet het zelf, en je hebt er blijkbaar ook echt talent voor.

* je bent sportief. Op alle vlakken. Je speelt dus rugby, en je doet ook dat met overgave, en hart en ziel. En je kan je ongelofelijk ergeren aan je teamgenoten, als die een match te licht opvatten. Niet dat je zo snel bent, of zo lenig, maar je hebt doorzicht in het spel, en je gaat ervoor. Maar je kan ook anderen iets gunnen, en je aanvaardt dat je verliest, wanneer anderen beter zijn. Zolang het allemaal maar eerlijk is geweest, want dat rechtvaardigheidsgevoel van jou, dat kan best wel een scheutje relativeringsvermogen gebruiken.

Is er dan niks mis aan jou? Goh, mis zou ik het niet noemen, nee. Maar je mag wel wat beter worden in het falen. Als je iets niet meteen kan, durven er al eens traantjes aan te pas komen, gewoon uit pure onmacht. Je moet dus nog duidelijk leren dat je niet altijd alles vanzelf kan, maar dat je sommige dingen ook echt moet ‘leren’ en inoefenen. Geduld is niet je sterkste kant, nee.

En hoe lief je ook kan zijn tegenover je broer en zus, je durft hen ook al eens te plagen, op het pesten af. Het komt nog aan geen kanten in de buurt van wat je nonkel Jeroen en ik elkaar aandeden, maar toch…

Oh, en je gaat nog eens ergens je eigen hoofd vergeten. Je vergeet zowat alles, raakt vanalles kwijt, herinnert je niet waar je dingen hebt gelegd, en vindt ook nooit iets, ook al zou het je neus eraf bijten, mocht het tandjes hebben. Een echte man, quoi.

Maar het leukste? Je bent al tien jaar lang een gigantisch knuffelbeest, dat zijn mamaatje dolgraag ziet, graag vastpakt, en ook bijzonder graag plaagt. En die plagerijtjes worden inventiever en intelligenter met de minuut, en ik geniet er ongelofelijk van.

Lieve Wolf, je bent nu een tiener. Je zal nog kuren krijgen, en ik vermoed dat er nog met deuren zal geslagen worden, geroepen en geschreeuwd, en dat ik de slechtste mama ter wereld zal genoemd worden. Ik ben er al op voorbereid. Maar nu nog even niet, gelukkig maar.

Gelukkige verjaardag, Wolf!

Lach

Bij het opkuisen van mijn mailbox stootte ik op een bericht van Bart, waarin hij me enkele foto’s doorstuurde. Blijkbaar had ik dat gewoon laten staan, en wellicht zelfs niet eens bekeken, want ik herkende ze niet. Ze zijn getrokken op 19 januari, toen we bij mijn schoonmoeder gingen nieuwjaren. Ik wilde graag een foto met Wolfs petekind op mijn schoot, en dus nam Bart zijn gsm en trok.

Ik weet begot niet meer wat hij aan het verkondigen was, maar te zien aan de hogelijk geamuseerde gezichten van zowel Nelly als mezelf, moet het de moeite geweest zijn.

foto 3

Eenentwintig

Eenentwintig jaar lang al mag ik hem de mijne noemen. Een even lange periode als die zonder hem, maar ik kan me die eerste eenentwintig jaar niet meer voorstellen. Wíl ze me eigenlijk ook niet eens meer voorstellen.

Mijn liefste.

Van mij.

Jawel.

 

Romantiek, zeker?

Dan is dat al eens uitgenodigd als spreker op iets van de Europese Commissie, zit daar dan tussen al dat chique volk op een podium te blinken, en wat doet dat dan? Juist.

Oudere man

Vandaag kan ik weer vier dagen lang zeggen dat ik met een oudere man getrouwd ben. En vooral: kan hij vier dagen lang zeggen dat hij een groen blaadje in zijn bed heeft.

Was het maar waar, van dat groene blaadje…

In elk geval: gelukkige verjaardag, mijn liefste!

365 – 17 november

365-320

Zo lagen ze tv te kijken, broer en zus. Ik denk dat ze elkaar gemist hadden tijdens het scoutsweekend.

Drie jaar…

Lieve Merel,

drie jaar geleden hield ik jou met verwondering voor het eerst in mijn armen. Drie jaar al. Het gaat zo ongelofelijk snel, meisje van me. Nog altijd kan ik me over jou verwonderen: hoe zeer je eigenlijk op je broers lijkt, maar ook hoe je soms zo hard een echt ‘meisje’ bent.

Je wijst resoluut alle broeken af, je gaat steevast voor een kleedje of een rokje, met bijpassende broekkousen. En als je vindt dat iets niet bij elkaar past, stuur je me gedecideerd terug richting kleerkast. Jawel.

Je favoriete speelgoed, zowel hier als op school, zijn je poppen. Alle mogelijke situaties speel je na: schooltje, keukentje, het bedritueel… Soms ben ik Klaartje, en dan kom je je baby afzetten met wat spullen, en moet jij gaan werken. Soms huilen je poppen, en dan hoor ik zo ongelofelijk hard de echo van mezelf, hoe ik jou troostend in mijn armen kan houden als je midden in de nacht bent wakker geschrokken door een boze droom.

Maar soms kan je ook heel erg onnozel doen met je broers, en dan vooral met Kobe. Je staat te dansen en te springen, rent rond als een bezetene, en gilt op bijhorende manier. Of je springt bovenop Wolf, jouw grote held. Die doet alles voor jou, werkelijk alles, tot en met het uitdoen van je pamper, het maken van een flesje melk, of het helpen aandoen van je schoenen. En jij, jij weet perfect hoe je hem om je vinger moet winden. Je pruillip mag dan niet veel indruk maken op mama, bij Wolf scoor je keer op keer. Arme broer.

Maar vooral ben je koppig. Soms wil je dingen zelf doen die je eigenlijk nog niet kan, maar veel vaker wil je de dingen die je wél al kan, gewoon niet doen. Zoals het aantrekken van je jas, of naar het toilet gaan. Vorige week ben ik nog ongelofelijk boos op jou geworden: je kwam me melden dat je pipi moest doen, en ik zei dat je dat dan maar moest doen: naar het toilet gaan, je opstapje klaarzetten, je verkleinbril op het toilet leggen, en je kleren uitdoen. Ik ging dan wel, als je klaar was, je poepje komen afvegen. Helaas, je weigerde, want je kon dat niet, zei je. En een half uur later had je dus gewoon in je broek geplast. Ik dacht dat ik het kreeg, Merel. Klein koppig mormel!

Maar je kan ook ongelofelijk lief zijn: zoals je tegen me aan kruipt wanneer ik je ’s avonds in bed steek, of hoe we dan een spelletje spelen en op elkaars neus ‘biepen’.

Wat je ook bent, lieverd, je bent nu al drie jaar mijn wondertje, en ik zou je voor geen geld van de wereld meer willen missen!