Broederliefde

Het is eigenlijk onvoorstelbaar hoe Wolf voor zijn zusje zorgt. Of hoe hij eigenlijk in het algemeen buitensporig zorgzaam en verantwoordelijk is.

Zo komen ze zo goed als elke dag te voet naar huis na school. Ze worden door de juffen in een rij begeleid tot aan het begin van de woonwijk, en dan moeten ze geen enkele drukke straat meer over. Maar het valt op hoe Kobe altijd ergens ofwel een tiental meter voorop loopt, ofwel een eindje achterblijft. Merel loopt steevast aan de hand van Wolf, netjes langs de kant van de huizen, terwijl hij meestal ook nog in zijn vrije hand haar boekentasje draagt.

Intussen heeft Merel haar fietsje ontdekt. En dan bedoel ik niet de echte fiets met steunwieltjes, maar het evenwichtsfietsje zonder trappers dat ik vorig jaar heb gekocht om Kobe eindelijk te leren fietsen. Kobe kan intussen meer dan behoorlijk fietsen: het heeft wat overredingskracht gekost om hem weer aan het fietsen te zetten, maar zodra hij merkte dat de fiets die vorig jaar eigenlijk nog een ietsiepietsie te groot was, nu perfect past, zag hij het helemaal zitten. Enfin, het was goed weer vorige week, en dus gingen ze samen fietsen. Samen als in: ook Merel. Het was prachtig om zien: Kobe op zijn felgele fiets die vrolijk heen en weer crosste, Merel op het kleine groene wiebelfietsje op het voetpad, en Wolf die met een engelengeduld aan vier per uur naast haar op straat fietste op zijn grote blauwe fiets.

Ik geloof dat ze meer dan een half uur zijn weggebleven, en alle drie kwamen ze met glinsterende ogen en rode kaken terug. Ze hadden ook ergens in een boom geklommen, vertelde Merel, en Wolf had haar de hele tijd vastgehouden. Zalig, toch?

Thuis :-)

Het werd nog even spannend deze morgen: toen Bart me belde, wist hij te vertellen dat hij vannacht nog koorts had gehad, en dat ze dus nog niet zeker waren of hij wel naar huis mocht. De stagiair van dienst durfde de beslissing niet nemen, ze gingen eerst de chirurg zelf contacteren. Bon, we moesten dus nog wachten.

Merel had intussen haar pakje van Omaly opengemaakt, en was vol plezier aan haar nieuwe puzzels begonnen. Mét resultaat!

IMG_2851

Kobe had de smaak te pakken gekregen, en was ook een puzzel gaan halen, waar Merel ook een handje mocht helpen.

IMG_2852

En toen ging de telefoon: Bart om te zeggen dat hij wel degelijk naar huis mocht, maar dat hij eerst nog zijn ontslagbrief van de dokter moest krijgen. Yay!

We kleedden ons aan, ruimden op, aten overschotjes, en net toen we aan tafel gingen, belde Bart: of we hem kwamen oppikken. Uiteraard!

Thuis ging hij onmiddellijk liggen: hij was uitgeput en misselijk, maar wél thuis, en ik genoot.

De kinderen puzzelden verder, we maakten broodpudding, en papa sliep.

IMG_2853

En ’s avonds lagen ze alle vier naast elkaar in de zetel tv te kijken. Heerlijk gewoon. Dit is pas écht kerstmis voor mij.

Nog zieker

Toen ik deze morgen belde naar het ziekenhuis om te horen hoe het met Bart was, bleek hij een slechte nacht gehad te hebben, met veel pijn en koorts. De ontsteking was nog absoluut niet weg, zijn hartslag was te hoog en te onregelmatig, en dus houden ze hem zeker nog een extra dag op intensieve. Zucht. Maar ik troost me met de gedachte dat hij er tenminste veilig ligt. En: onvoorstelbaar hoe vriendelijk, geduldig en behulpzaam de mensen zijn van zowel recovery als intensieve in Sint-Lucas. Chapeau! Ik voel me er op geen enkel moment ongewenst, ik krijg alle uitleg die ik wil, ze zijn echt super. Ook dat stelt me een pak gerust.

Ik ben deze middag vijf minuutjes langs geweest, en heb hem moeten wakker maken. Na vijf minuten viel hij alweer in slaap: hij is slechter dan voordien, heb ik de indruk. Dat is ook wat de dokter me bevestigt: Bart is serieus ziek momenteel, bovenop de operatie. De ontsteking zorgt voor behoorlijk wat extra problemen, en de antibiotica werkt precies niet erg snel. Om het even te kaderen: Barts telefoon en iPad liggen op zijn gewone kamer, maar hij wil niet eens zijn bril, hij wil enkel maar slapen. Of zoals het diensthoofd van IZ zei: we mogen deze ingreep niet bagatelliseren, het blijft een zware operatie, en met de bijkomende ontsteking was hij twintig jaar geleden een vogel voor de kat geweest. Twintig jaar, dat is 1994. Serieus. Ik moest toch even slikken, jawel.

Het zal dus afhangen van hoe snel de antibiotica aanslaat, wanneer hij naar zijn kamer mag. Maar over wanneer hij dan naar huis zou mogen, daarover kon hij zich niet uitspreken, dat is aan de chirurg om te bepalen. Hijzelf bepaalde alleen hoe lang het nodig is om onder extra toezicht te liggen, en dat is zeker nog tot morgen.

Intussen ben ik het kerstavondmenu aan het voorbereiden, want de kans dat Bart zal thuis zijn, begint wel heel klein te worden. En als hij thuis is, laat ik hem niet alleen, dus wordt kerstavond sowieso hier gevierd, zoals gepland.

En ik loop een beetje verloren in mijn eigen huis. Ik mis hem.

Complicaties

Toen ik deze morgen belde naar Sint-Lucas, waren ze nog aan het wachten op de uitslag van de bloedtest. Bart had een nacht gehad met veel pijn, maar sliep eindelijk, en dus lieten ze hem uiteraard slapen. De echo moest nog komen, dan de operatie, en hij zou zeker niet voor twee uur terug zijn op zijn kamer, wisten ze me te vertellen.

We ontbeten, maakten ons klaar, en trokken richting ziekenhuis om Bart nog de oplader van zijn telefoon en zo te brengen. Helaas misten we hem blijkbaar op vijf minuten na: zodra de uitslag van de bloedtest binnen was, werd hij in allerijl naar de operatiezaal gebracht. De echo sloegen ze zonder meer over, want de ontstekingswaarden in zijn bloed waren alarmerend. Niet bepaald iets om rustig van te worden, maar bon, er was niet veel dat ik kon doen.

We reden dan maar naar Machelen, om er te brunchen voor Marnes verjaardag.

IMG_0878

Ik geef het toe: ik was er met mijn hoofd niet bij, en vertrok na het eten, zo rond half drie. Ons ma ging wel achterkomen met de kinderen, en dan bij ons thuis wachten tot ik er kwam. Ik wilde bij Bart zijn als hij wakker werd of naar zijn kamer mocht, en zeker zijn dat alles goed verlopen was.

Ik was nog niet goed en wel op weg, of mijn telefoon ging: de PAZA ofte post-anaesthesie zorg afdeling, recovery dus. Hij was wakker, ik mocht hem komen bezoeken daar op PAZA, en blijkbaar maakte hij met zijn handen een hartjesteken, vertelde de verpleegster me. Mijn hart maakte een sprongetje, en even later stond ik naast een grimassende Bart, aan een hoop baxters en buisjes en sondes. De ontsteking was bijzonder snel bijzonder erg geworden, zodat ze meteen geopereerd hadden. De galsteen was trouwens best indrukwekkend: zo’n joekel, zeg!

IMG_0880

Hij had ook hoge koorts gekregen, en daarom ging hij nu naar de afdeling intensieve zorgen, in plaats van naar zijn kamer. De anaesthesiste wilde geen enkel risico nemen: ze had bloeddrukondersteuners moeten bijgeven, en zeker in het weekend nam ze liever het zekere voor het onzekere. Die ontsteking moest eerst uit zijn lijf zijn, zei ze.

Even schrikken, dus, maar bon, hij kan nergens veiliger liggen dan op intensieve, waar ze hem volledig bewaken. Ik mocht hem mee naar boven brengen, en toekijken hoe hij daar op alle mogelijke machinerie werd aangesloten. Maar hij sliep al toen ik hem na vijf minuten achterliet: hij moet nu gewoon herstellen. Mijn hart bloedt, maar bon. Niet thuis morgenavond dus, maar hopelijk toch dinsdag of ten laatste woensdag, dat hij rustig met ons kerstavond kan vieren.

Ik ben ’s avonds nog even langsgeweest met de kinderen. Amper vijf minuten, maar ze wilden hun papa zien. Vooral Wolf was onder de indruk, het ziet er dan ook vrij griezelig uit allemaal. Maar ik ben blij dat we geweest zijn.

’t Zijn donkere tijden, voorwaar.

43

Drieënveertig wordt hij vandaag, mijn liefste. Meer dan twintig jaar is hij al mijn liefste, en zo lang hij blijft doen alsof hij de boeken die hij van mij krijgt, leuk vindt, en zo lang hij dit soort gezichten blijft trekken, zal hij mijn liefste blijven. Ook al wordt hij honderd.

IMG_2686

Gelukkige verjaardag, liefje!

 

Vier jaar prinses

Merel,

vandaag ben je vier jaar geworden. Aan de ene kant lijkt het aan geen kanten zo lang, aan de andere kant ben je al altijd in ons leven, en kan ik me eigenlijk niet meer voorstellen dat je er niet was.

Als ik je moet beschrijven zoals je nu bent, zou dat zijn: een lief, vrolijk maar koppig en eigenwijs prinsesje. Laat ik het je even uitleggen.

Je bent in de eerste plaats echt wel lief. Je komt knuffelen, maar je zorgt ook voor ons. Als je iets gekregen hebt, ga je spontaan delen met je broers, zonder bezitterig te zijn of zo. Dat is bij vierjarigen eerder zeldzaam, heb ik me laten vertellen. En je bent oprecht bezorgd als iemand van ons zich pijn heeft gedaan, of ziek is.

Vrolijk: je zingt en danst de hele dag door. Al bij het opstaan krijg ik een gigantische grote glimlach van jou, en dan huppel je naar de badkamer. Papa en ik moeten echt soms zeggen dat je eens eventjes moet zwijgen, wanneer je hier in de woonkamer speelt: je speelt met je poppen en je knuffels, maar eigenlijk zing je hen gewoon toe. Dat is best wel leuk, maar soms ook heel vermoeiend. En als je eens slechtgezind bent, of je bent kwaad op ons, duurt dat nooit lang. Voor we het weten, zit je alweer te lachen. En – je broers zullen dat beamen – je hebt de meest fantastische lach die er is: ongelofelijk spontaan en aanstekelijk. Als jij begint te lachen, kunnen wij niet anders dan met je meelachen. En geloof me, je kan gigantisch schateren, zelfs tot je erbij omvalt, letterlijk.

Koppig ben je ook, helaas. Als je iets niet wil, dan wil je het niet, en dan moet ik je desnoods gewoon laten staan. Of als je dan begint te brullen, gewoon in de gang zetten tot je gekalmeerd bent. Vooral over kleren ben je bijzonder gedecideerd, en daarin ga ik je ook niet forceren. Je krijgt kleren langs alle kanten, en je hebt dus keuze te over. Je wil bijvoorbeeld geen lange broeken dragen. Rokjes en kleedjes, in de winter met een kousenbroek, en dat is dat. Soms heb ik zelfs moeite je te overtuigen om een rokje aan te doen, want je hebt je zinnen gezet op kleedjes. Soms snap ik gewoon niet dat jij mijn dochter bent, zó hard ben je een meisje-meisje, met je roze, je kleedjes, je prinsessen, je diademen, je lange blonde haar, en je kleine maniertjes. De jongens lachen zich soms een breuk met jou, en als je dan verontwaardigd reageert, lachen ze zo mogelijk nog harder. Maar jij, jij kan hen eigenlijk gewoon alles laten doen. Je windt hen rond je kleine kokette vingertje als geen ander, en zij beseffen het, en vinden het geeneens erg.

Eigenwijs, dat hangt een beetje samen met het vorige, lieverd. Je weet verdomd goed wat je wil, en op welke manier je het wil, en desnoods ga je het ons met handen en voeten uitleggen. Hoe vaak ik op een dag hoor: “Maar mama, zo niet!” Dan roloog je heel hard, en doe je netjes voor wat ik moet doen.

En ik, ik kan je soms achter het behang plakken, maar nog veel vaker zou ik je gewoon kunnen opeten, met je grote blauwe kijkers en je prachtige haar. Ik zie je zo ongelofelijk graag, meisje, en weet je wat nog het leukste is? Dat ik er honderd procent zeker van ben dat dat wederzijds is.

Gelukkige verjaardag, prinses van me!

 

Van boswandelingen en honderdjarige verhalen

De dag begon heerlijk gezapig, zoals een vakantiedag hoort te zijn. Ik had in mijn hoofd dat ik rond een uur of drie nog naar mijn grootmoeder wilde, maar er werd hier ten huize zo fantastisch – en stil – gespeeld, dat ik het over mijn hart niet kreeg om de kinderen te roepen.

Pas toen ze joelend en dansend naar beneden kwamen om een vroeg vieruurtje, nam ik hen op sleeptouw. Meer dan een giletje was niet nodig, op deze onmogelijk warme bijna-novemberdag. We reden voorbij het rusthuis, liepen de bossen van Lembeke in, en zagen hoe het zonlicht de duizenden spinragdraden tussen de bomen deed glinsteren.

We speelden, we renden, we dansten, we bekeken paddenstoelen, we ritselden door de blaadjes, en we genoten vooral.

En met een uitgewaaid hoofd waaiden we binnen bij mijn grootmoeder, die over een maand 103 wordt. Ze keek met een gelukzalige glimlach naar de kinderen, en herleefde helemaal. En toen stelden de jongens vragen over honderd jaar geleden. Of ze zich nog iets herinnerde van de eerste wereldoorlog.

Ze hoefde geen moment na te denken. Jazeker, knikte ze vol overtuiging, ze herinnerde er zich nog behoorlijk wat van. Bij het begin was ze drie, maar tegen het einde was ze nog net geen zeven. De blik in haar ogen werd tegelijk peinzend en vurig. Hoe ze als kind op het bankje aan de straat zaten, en de mensen met stootkarren en handkarren en pak en zak zagen voorbijkomen. En hoe haar vader, de brouwer, vroeg waarom ze wegtrokken. “Ha, moar ’t es oorlog, meniere!” Waarop hij antwoordde dat de Duitsers toch geen mensen opaten. En hoe zij op het bankje zat, en toekeek.

Of – en toen schoten haar ogen werkelijk vuur – de geluiden. Dat kon ze nog steeds horen, zei ze: hoe de Duitsers op een dag zonder een woord uitleg met een grote camion het erf opreden, en hoe zij buiten kon horen hoe de Duitsers de grote koperen brouwersketels aan stukken sloegen, om het koper mee te kunnen nemen. En hoe haar moeder huilde. Dat geluid, zei ze, van de hamers op die koperen ketels, dat kon ze nu nog steeds horen. Ondanks alle hoorapparaten.

Mijn zonen zaten erbij met open mond. En probeerden zich  voor te stellen hoe het zou zijn om je geluiden van honderd jaar oud te herinneren. Geluiden, indrukken en gezichten die je nooit vergeet, ook al doe je er nog honderd jaar bij. Het lukte hen niet.

En dus gaven ze omoe een warme knuffel, en dansten de warme herfstavond in. Waar het intussen al donker geworden was, zonder dat iemand het gemerkt had.

IMG_2365

IMG_2356

IMG_2371

IMG_2373

IMG_2377