Speedy Gonzales op mijn dak

Deze voormiddag zag ik plots veel beweging zo voor ons deur: er waren dakwerkers bij de overburen.

Maar toen ik rond tien uur de deur uitstapte – ik moet om tien over tien beginnen lesgeven vijf kilometer verderop – dacht ik er plots aan dat een van de afdekleien verdwenen was. Dat zijn geen gewone leien zoals de rest van ons dak, maar een lei die aansluit op de muur van de buren, een speciaal model dus. Veel tijd had ik niet – understatement – dus sprak ik een van die mannen die net op straat stond, heel snel aan of zij dat soort werk ook deden. Ja hoor, de ontbrekende lei was hem zelfs al opgevallen. Of ik er nog zo liggen had? Euh nee, wel gewone, maar die liggen op zolder en daar had ik nu écht geen tijd voor. Of hij op dat plat dak kon en mocht, en of de kans erin zat dat die lei daar nog lag? Welzeker. Awel, dan ging hij eens kijken, en eventueel naar de bouwmaterialenwinkel verderop rijden om zo’n lei. Ik vond dat allemaal goed – de minuten tikten weg – zei hem dat hij dat gerust mocht repareren als hij het gerief vond, nu hij toch met ladders en al voor mijn deur stond, en stak hem mijn kaartje in zijn handen. Prompt kreeg ik ook het zijne, want ik moest anders maar ne keer bellen.

Drie uur later kwam ik thuis bij een gerepareerd dak, en geen levende ziel meer te zien.

En gij nu!

Geen idee wie het precies waren, het waren er van Oostakker, maar ik vind dat kaartje dus al niet meer. Goh, ik zal de factuur wel krijgen zeker?

Rondleiding door Gent

Gisteren had ik dus kennis gemaakt met James Young, en aangezien ik toch vakantie heb, bood ik hem meteen ook een rondleiding door Gent aan. Hij is een paar dagen geleden uitgegleden in de douche, heeft zijn stomp bezeerd, en kan momenteel zijn prothese niet dragen. Daardoor zit hij in een rolstoel, en dat bemoeilijkt de zaken enigszins. Alhoewel, ik heb nog nooit iemand gezien die zó handig is met zijn rolstoel, laat staan iemand met maar één hand. De moeite!

Om tien uur pikte ik hem op aan zijn hotel, en liepen we samen de Sint-Michielsbrug over. Ik moet het zeggen, hij vond het zicht behoorlijk imposant, ja. En de lucht was gewoon een onmogelijk blauw…

We waaiden even de Sint-Niklaaskerk binnen, staken het plein over, en rolden de kathedraal in. Ik wilde eigenlijk graag de walvis zien die helemaal achteraan hangt, maar dat deel is nu niet bepaald rolstoelvriendelijk, wegens een hoop trappen tussenin. Geen probleem, vond James: terwijl ik zijn rolstoel de trappen op sleepte, ging hij zelf op zijn gat de trappen op. Tsja…

Daarna liepen we voorbij de kathedraal naar het Duivelsteen, het Bisdomplein, terug naar het Sint-Baafsplein, langs de Mammelokker die hij bijzonder grappig vond, onder de Stadshal, en dan een koffie bij Max. Onredelijk duur (5 euro, zelfs voor ’t stad is dat gigantisch veel) en niet eens lekker. Helaas, geen Max meer dus.

Hij had ondertussen verteld dat hij pralines wilde meenemen voor zijn ma, die had daarom gevraagd. Goh, we gingen er zeker wel tegenkomen, dacht ik zo. En jawel, in de Donkersteeg stootten we op Chocolou, een klein maar zeer fijn winkeltje, met een machtig sympathieke dame. Ze liet ons proeven, en nadat ik verklaard had dat het prima chocolade was, kocht James een doos. We gingen met enige moeite – smalle deur, drie trapjes – weer naar buiten, en toen vroeg James of hij misschien toch niet beter ook een doos meenam voor zijn vriendin. Euh, uiteraard? Wij weer naar binnen, de dame moest lachen, en bood ons prompt zelfs een derde praline aan, waarbij ze zelf verklaarde dat, moest ze dat bij alle klanten doen, ze al lang failliet zou zijn… Ik heb trouwens ook een zakje voor mezelf meegenomen, ze moesten maar zo lekker niet zijn! En blijkbaar dezelfde prijs als Leonidas, ge kunt er niet voor sukkelen.

Enfin, wij verder via de Langemunt naar de Vrijdagmarkt, want ik wilde hem stoverij laten proeven, en die is ferm lekker in de Cassis. De salades zijn er trouwens ook niet te versmaden!

We keerden terug langs de Kraanlei, staken even onze neus tot aan het hek van het Gravensteen – binnengaan was geen optie met de rolstoel – wandelden via ’t Vleeshuis naar de Korenlei, en dronken nog een koffie in de Labath.

Daarna gooide ik hem af in het station, want hij moest nog tot in Brussel treinen, en dan de Eurostar op naar Londen. Ik weet niet hoe het bij hem zat, maar ik had echt wel een leuke dag.

Trend Event

Elk jaar houdt Wijs (Barts bedrijf) een Trend Event. Daarop worden belangrijke klanten en leveranciers uitgenodigd, er zijn cocktails, een walking dinner, verschillende sprekers, workshops, en meestal ook coole, vernieuwende auto’s. Omdat ik noch klant noch leverancier ben, was ik tot hiertoe nooit welkom. Op zich kan ik er ook niet veel doen, da’s waar, en ik heb geen netwerkmeerwaarde.

Edoch… Dit jaar zijn de sprekers een zekere Bart De Waele, ene Alexander DeCroo, en James Young. De eerste twee wordt u verondersteld te kennen, de derde is voor velen wellicht een nobele onbekende. Toch zit de kans er dik in dat u hem eigenlijk wél kent, of toch al van hem gehoord heeft: de cyborg. James is vijf jaar geleden onder een trein terecht gekomen – op je GSM bezig zijn op een perron kan verregaande gevolgen hebben – en is zijn rechterarm kwijt vlak onder de schouder, en zijn rechterbeen kort onder de knie. Hij loopt rond met een kunstbeen, en is bezig met een supercoole bionische arm. Intussen is hij zelfs presentator op BBC.

Enfin, ik moest nu dus deze James gaan ophalen aan zijn hotel en hem naar het kantoor brengen, en ’s avonds ook weer terug. Meteen voor mij een goeie reden om toch naar het Trend Event te gaan, en dus te luisteren wat onze minister van digitalisering te zeggen had, het relaas van James te horen over zijn cyborg zijn, en te luisteren naar (en helemaal trots te zijn op) mijn liefste. Ik heb genoten van de hapjes, heb boeiende gesprekken gehad met verschillende mensen, en heb zelfs in een BMW I8 gereden, zo’n schitterend elektrisch ding met van die omhoogklappende deuren en een ongelofelijke wegligging. En een prijs van een klein huis, dat ook, ja.

Al bij al een zeer boeiende avond gehad, maar tegen het einde was mijn rug zo’n beetje dood. Allez, nee, een dooie rug doet geen pijn, veronderstel ik, maar u snapt wel wat ik bedoel. Auw.

Kaarsen maken

Wolf zat bij zijn liefje, en de kleintjes verveelden zich. Toen ik opperde om kaarsen te maken, waren ze meteen enthousiast. Ik heb nog een stapel grote confituurpotten staan, die zijn daar ideaal voor. Oud kaarsvet, wieken en paraffine had ik ook genoeg, dat is zelfs nog meegekomen van bij ons thuis, uit den tijd dat ik samen met ons ma kaarsen maakte.

Enfin, kleurtjes gesorteerd, was gesmolten, wieken gehangen, wasco toegevoegd, laagjes gegoten… We waren wel eventjes bezig, maar het resultaat mag er best zijn, ja.

Zo’n dag dus, die nog min of meer goed kwam

Het begon eigenlijk al goed vanmorgen: ik stond netjes om half tien bij de kinesist, die me met een verwonderde blik aankeek. Ik stond niet in haar agenda? Tiens, want dat had ze me nochtans zelf gedicteerd vorige donderdag. Maar ze snapte al wat er gebeurd was: aangezien ik nogal flexibel ben qua uren, had ze me eruit gegooid, en ging ze me bellen voor een nieuwe afspraak. Wat ze prompt vergeten was. Juist. Maar ze gaf me wel een nieuwe afspraak om half drie, en meteen eentje voor vrijdag om half twee.

Ik deed dan maar wat boodschappen, sakkerde op de vervloekte regen, en reed naar huis. Op zo’n momenten mis ik ons ma, en dan vooral een telefoontje van haar om eens goed te zagen over dat grijze weer dat maar aanhoudt, en het gebrek aan zon, en die verdomde regen, en… Ik zette iets gelijkaardigs op mijn Facebook, en prompt ging de telefoon: een vriendin van me die eens lekker wilde zagen over dat vervloekte weer! Zalig gewoon! Ik fleurde zowaar helemaal op van dat telefoontje. Enfin, telefoon, want we bleven denk ik een half uur kletsen.

Intussen was trouwens ook de zon er eindelijk doorgekomen en genoot ik intens. Iets later ging dan ook nog de bel: een lieve collega die in naam van al het personeel een kaartje en bloemetje kwam brengen. Awel, dat doet deugd…

Ik moest me nog haasten om te eten, want om half twee stond ik dus opnieuw bij de kinesist. Die me alweer met een verwonderde blik aankeek: ik was een uur te vroeg? Godver, inderdaad, in al mijn haast had ik me nog vergist ook. Dju toch.

Intussen was de zon volop aan het schijnen, was er een stralend blauwe lucht, en voelde het buiten zowaar lenteachtig aan. Ik ben niet naar huis gereden in dat uurtje, maar een eindje verder in Evergem een cache gaan zoeken die een halve kilometer ver in een boerenslag lag. Mijn jas heb ik zelfs in de auto laten liggen, een dikke gilet was voldoende. Alleen had ik nieuwe schoenen aan, en in die half overstroomde, modderige slag was dat niet bepaald mijn beste idee, maar bon, het was wat het was. Met enige moeite heb ik de modderige cache gevonden, maar ik heb wel een uur lang lopen genieten, daar buiten in de zon.

Om de cache te vinden had ik een oude riek meegebracht, want hij lag begraven onder een heel dun laagje. Ik denk dat ik toch eerst een baksteen of vijf heb opgegraven, voor ik erop uit kwam, en ik was blij dat er hier en daar serieuze plassen stonden waarin ik mijn handen kon afspoelen.

Enfin, al bij al werd het toch een bijzonder aangename dag.