Bijles

Wolf zocht eigenlijk een extra bron van inkomsten. Na zijn zesde middelbaar had hij regelmatig in de Wasbar gewerkt, maar afgelopen vakantie zat dat daar niet echt in: hij had tweede zit en dus was ook juli niet echt geschikt voor een maand werken, als hij nog een beetje op adem wilde komen.

Ergens in oktober kwam hij bij mij met de vraag of hij misschien bijles kon geven: wiskunde, wetenschappen, dat soort dingen. Het leek me een prima idee: hij kan het goed uitleggen, heeft voldoende geduld en bezit uiteraard de kennis om alle wiskunde uit het middelbaar uit te leggen. Plus: hij kan dan zelf zijn uren leggen, hij zit er niet aan vast. En geen tijd meer? Tsja, dan kan hij dat ook opzeggen.

Ik postte een berichtje op Facebook en had diezelfde dag nog vier aanvragen. Serieus! Er is dus duidelijk vraag naar bijles wiskunde. Zijn prijs varieert al naargelang of ze tot bij hem op kot komen of hij bij hen moet langsgaan, en hoe ver dat dan is.

Een van de ouders bood hem zelfs 50 euro per uur. Dat vond hij zelf veel te veel, en zei dat hij maar 30 vroeg, waarop zij erop stond om hem dan 40 te geven, maar wel aan huis. Wolf zei niet nee ^^

Maar op deze manier kan hij wel zijn zakgeld aanvullen en sparen voor een reis tijdens de zomer, of een skireis met zijn vrienden of zo. En vooral: hij doet het graag. Dik in orde, zou ik zo zeggen.

Izy

Bart heeft enkele jaren geleden geïnvesteerd in Izy, een koffiehuis dat intussen is uitgegroeid tot een reeks koffiehuizen. De naam komt van Izegem, want de oprichter begon met een rijdende koffiebar ginder onder een brug. Intussen zijn het bijzonder hippe adresjes in de meeste Vlaamse steden – 13 vestigingen intussen – met twee adressen in Gent: eentje op de hoek van de Plateaustraat, waar vroeger de Illy koffie zat, en eentje op de hoek van de Groentemarkt en de Lange Munt. En hip als in: geen koemelk, alleen plantaardig; alle rare soorten koffie, zoals onder andere Pumpkin Spice Latte; en verdomd duur. Zo’n PSL kost maar liefst 7 euro, een gewone latte macchiato 5 euro. Maar je hebt er wel een zeer fijne locatie voor, en het is er goed zitten, heb ik vandaag ontdekt.

Ik blijf standaard in de Labath zitten, mijn vaste stekje als ik op Merel moet wachten. Maar vorig jaar was dat enkel op donderdag, tussen vijf en zes, want op woensdag had ze les van half vier tot zes, en dan is het wel al eens de moeite om terug naar huis te rijden. Ze had toneel op school tot drie uur: ik pikte haar daar op, zette haar af aan de Poel, reed naar huis, en ging haar weer ophalen om zes uur.

Dit jaar heeft ze ook op woensdag les van vijf tot zes, en op dat uur is het complete onzin om naar huis te rijden en terug, want dan ben ik amper een kwartiertje of zo thuis. Op woensdag ga ik nu dus in de Labath zitten, op donderdag heeft Bart als investeerder een Izy-kaart, waardoor je enkel op donderdag één koffie gratis krijgt. Ahaa! Perfect dus voor de blokfluitles. Ik spring ervoor even binnen in de Hema of de C&A of wat ik ook nodig heb, en ga dan een koffie drinken.

En dan raak je blijkbaar ook in gesprek met oudere, cello-spelende Amerikanen die in Gent in een herenhuis wonen maar de term niet kennen, en ook het woord gentry niet, wanneer je hen dat probeert uit te leggen.

Soit, die Izy, daar gaan ze me nog zien, denk ik dan.

Zetel in het nieuw

In februari 2017 hadden we een nieuwe zetel gekocht, eentje waar we zeer tevreden over waren, al zitten Bart en ik nogal een eind uit elkaar. Tsja.

Een goeie vijf jaar later was de stof het helaas beginnen opgeven: ik woon echt in die zetel omdat ik voor mijn rug heel veel gewoon plat lig met mijn laptop of een boek op mijn schoot. De stof onder mijn gat was dan ook gewoon doorgesleten. Ik had daar een goeie oplossing voor gevonden, dacht ik: er zijn toch te veel losse kussens, dus ik had een van die kussens geslacht en daarvan een nieuw stuk op het kapotte deel genaaid. Voilà, gefikst! Dacht ik, want een paar maanden later was het gewoon aan de naad beginnen scheuren…

Zucht. Intussen was er ook een stevig gat gekomen waar Barts voeten altijd liggen, en waren ook de hoekjes van de kleinere zitkussentjes beschadigd. Soit, het was totaal geen zicht meer. Jammer, want de rest van de zetel is nog prima: het frame, de mousse, de leuningen zijn allemaal nog in prima staat. Tsja, zei Bart, we gaan een nieuwe moeten kopen zeker? Maar die dingen zijn pokkeduur, en dan moeten we ons goesting nog vinden…

Ik een mailtje gestuurd naar de Weba met de vraag of die kussenhoezen – voor de zitkussens zijn ze afneembaar, ik was ze regelmatig – vervangbaar waren. Wat heen-en-weergemail later kreeg ik een offerte: voor 490 euro kon ik volledig nieuwe hoezen krijgen in dezelfde stof, maar wel niet hetzelfde kleurbad. Deal, vond ik: ik was al helemaal opgetogen. Maar toen bleek de fabrikant alsnog af te haken: het Vermonte model van de zetel wordt niet meer gemaakt en dus ook de hoezen niet.

Blah. En nu?

Op Facebook gooide ik dat ik een naaister zocht om de hoezen te vervangen, en prompt kreeg ik antwoord van iemand: dat haar ma dat wel kon. Bleek ik ma ook te kennen, en ja, die is altijd naaister geweest van beroep en die woont een paar straten verder hier in Wondelgem.

Om kort te gaan: ik ben met Hilde om stevige donkergrijze zetelstof gegaan, voor een totaal van 36 euro, ze heeft kussen na kussen meegenomen, daar veel uren in gestoken en veel op gesakkerd, stukken met de hand genaaid,  maar mijn zetel is als nieuw! Ze heeft dat bijzonder professioneel en bijzonder snel gedaan, het ziet er weer helemaal presentabel uit!

Oordeel zelf:

En nu maar hopen dat deze stof wat langer zal meegaan…

Bon: voor al uw naaiwerk en retouches in het Wondelgemse: stuur maar een bericht!

Flynn’s

Bart had het van verschillende kanten aangeraden gekregen: Flynn’s, een up-and-coming restaurantje in Ledeberg. Het had eerder een succesvolle pop-up gekend, en was nu dus eerder permanent.

Ik wist niet meteen wat te verwachten en had de jeans omgewisseld voor een iets gekledere broek, en Bart was gewoon in zijn werkoutfit gegaan. In de Langestraat in Ledeberg vonden we het eerst niet, tot we op een bakkerij op het venster Flynn’s zagen geschreven staan, in van die krijtstift. Meteen gingen onze wenkbrauwen omhoog. Zou het dit zijn? Ja dus.

Alras voelde ik me schromelijk overdressed: Flynn’s bleek zo pretentieloos als maar mogelijk, en bijzonder hipster. De tafeltjes en stoelen zijn opgevist uit een kringwinkel of ergens een intussen vernieuwd parochiaal centrum: klein, met mica en vooral een allegaartje. Ook de rest van de ruimte kan een vrouwelijke (of toch een mens met iet of wat gevoel voor stijl) hand gebruiken, want echt gezellig kan je het er eigenlijk niet noemen, ondanks de paar planten. Het is dus een oude bakkerij en dat merk je. De keuken is echter wel top notch: volledig geïnstalleerd, compleet met grote broodoven en al. Dat de afwasmachine ook niet in een afgesloten ruimte staat, stoort wel wat, want zo’n industrieel ding maakt serieus wat lawaai. De tafeltjes waren gedekt met uitgebloeide buddleia in een vaasje en witte papieren servetjes.

Maar bon, we gingen zitten en een bebaard jongmens met ribfluwelen broek, muziekT-shirt en petje op kwam luisteren wat hij ons kon brengen. De kaart bleek een stukje papier te zijn met twee voorgerechten, drie hoofdgerechten en twee desserts. De drankkaart was ietsje uitgebreider.

Bart ging voor de tomaatjes, ik voor de maatjes, maar dan zonder de komkommer. De kok moest even nadenken, maar maakte dan een eenvoudige broccolicrème van geroosterde broccoli voor bij die maatjes. Dat werd overigens geserveerd met een duidelijk zelfgebakken brood.

Hmm. We begonnen te begrijpen waarom dit een aanrader was. Als hoofdgerecht namen we allebei de lamsnek, en die viel gewoon van het been, zo mals was die. Hier misten we wel iets van koolhydraten: pasta, rijst of iets dergelijks.

Een dessertje lieten we ook niet voorbijgaan: voor Bart de kaas, voor mij de millefeuille, en jawel, die zou niet misstaan in een sterrenrestaurant.

De rekening zat uiteindelijk net boven de honderd euro, maar daarin zaten twee aperitieven, voorgerecht, hoofdgerecht, dessert en een glas wijn. Het water krijg je er gratis bij uit de kraan.

Waren we verrast? Ja, twee keer: de inrichting viel ons tegen, maar het eten was voor zijn prijs voortreffelijk. Kok Flynn kan duidelijk koken, zoveel is zeker. Jammer dat de twee elementen die een goed restaurant maken, zo sterk uiteen lopen.

Zoals Bart zei: we gaan over een jaar nog eens terugkeren. Dan is het restaurant ofwel verdwenen, ofwel een stuk geüpgraded. Afgaand op de kwaliteit van de gerechten hoop ik toch op het tweede.

Cthulhu in de tuin

Veel hebben we eigenlijk nog niet kunnen genieten van onze tuin: in juni en juli was het veel te heet, daarna heeft het geregend, en toen zaten we in Berlijn.

Maar gisteren was het zalig weer, ging het gelukkig ook nog lang warm blijven, en dus was dat ideaal om eens Call of Cthulhu te spelen in de tuin. De heren zagen dat gelukkig zitten, de DM werd met een hele bak gerief opgepikt en we installeerden ons hier. En zagen dat het goed was. Zeg nu zelf…

Ik vrees dat het niet voor herhaling vatbaar zal zijn deze zomer: de volgende sessie is eind augustus en dan koelt het ’s avonds verdomd snel af…

Mja, we gaan niet klagen: het is toch één keer gelukt.

Speekmedaalde voor Wolf en mezelf

Het is duidelijk een kwestie van timing: Murphy sloeg weer eens toe. Kobe is gisterenavond thuisgekomen van kamp, ik moet dus wel een paar wasjes draaien voor hij zondagochtend in alle vroegte weer weg is.

En wat deed mijn droogkast? Niks. Nada. Noppes. Niente. Of jawel, ik kreeg het signaal dat ik het waterreservoir moest legen, terwijl dat compleet leeg was. Ik checkte de filters, probeerde ettelijke keren opnieuw, maar na een minuut of twee was voor het ding telkens weer de maat vol. Of toch de waterbak.

Hmpf.

Alles dan maar op droogrekken gehangen en beginnen googelen. En ja hoor, het is blijkbaar een bekend probleem bij de Siemens Avantixx droogkasten: die dingen zijn zelfreinigend, maar slagen er toch niet helemaal in zichzelf proper te houden, meer bepaald de sensoren die vaststellen of het water wel weg kan gepompt worden. Het is dus een kwestie van het ding open te vijzen, die sensoren te reinigen, de boel terug toe te vijzen, en hoppa, klaar is Kees. Geen idee of hij Kees heet, maar het was wel een Nederlander die het verlossende en bijzonder duidelijke filmpje op Youtube had gezet.

Bon, Bart en Wolf hebben het onding uit zijn plaats gehaald, en waar Bart gezegd had dat hij me ging helpen, bleek het de facto Wolf te zijn die vrolijk aan het vijzen ging. Want ja, dat ding zit verdomd goed toegeschroefd. Na een dik kwartier schroeven op mijn aanwijzingen overhandigde hij me de vermaledijde sensor, die kraakhelder wit had moeten zijn.

Bon, het ding grondig schoongemaakt, aan Wolf overhandigd, en een half uur later werkte mijn droogkast opnieuw compleet naar behoren. Nikske geen vol reservoir meer, gewoon doen wat het moet doen, namelijk drogen.

Awel, dikke merci voor Wolf, en een speekmedaalde voor mezelf dat ik het opgelost heb. Bart was ook al aan het googelen geslagen, maar dan voor een nieuw exemplaar. Liever niet, nee: dit is een net iets goedkopere oplossing. En ietsje sneller, want die kampwas, die droogt zichzelf niet. Of toch veel trager.