Berlijn, dag vijf

Ik wilde graag nog eens buitenshuis ontbijten en had in de Spreegold, waar we de vorige keer waren, pancakes op het menu gezien. We liepen eerst nog even de straat af op zoek naar iets anders, maar blijkbaar gaat alles op zaterdag wat later open. Bon, twintig voor tien zaten we neer, een paar minuten voor tien kregen we ons ontbijt, en eigenlijk moesten we om tien uur op de fiets zitten. Juist ja. De pancakes zagen er overigens zalig uit, maar waren niet te vreten: de pancakes zelf waren eerder brood dan pannenkoeken en de kersen waren van die ingemaakte, superzoete brol. Ugh, ik heb de helft laten liggen en ze zijn de rest van de dag op mijn maag blijven liggen. Bart zijn ontbijt had dat weer een enorm hipstergehalte…

Soit, we zaten dus niet om tien uur op de fiets, maar nogal wat later, wat maakte dat we aan een hels tempo de 8 kilometer – met een hoop rode lichten – richting Hohenschönhausen hebben gefietst, want daar hadden we een tijdsslot geboekt om 10.40 uur.

Hohenschönhause, dat is de Stasigefängnis, en man, daar was ik eventjes niet goed van. Berlijn, dat associeer je doorgaans met de tweede wereldoorlog en met de Berlijnse Muur, maar het verhaal dat daarachter zit… De Stasi is het inlichtingenapparaat, de geheime spionagedienst van de DDR. Aangezien tegen de bouw van de Muur in 1961 al een vijfde van de bevolking van de DDR was weggelopen, bleek voor hen niet de conclusie te zijn dat het systeem moest veranderen, maar dat ze de mensen moesten opsluiten zodat ze niet meer kònden weglopen. Ergo: de Muur, op 13 augustus 1961. Maar tegen dan zat deze gevangenis al de hele tijd vol. Na de Wereldoorlog zaten daar oorlogsmisdadigers van wie ze inlichtingen wilden. Mensen spreken niet zomaar, en dus werd er gefolterd. Eerst fysiek, daarna vooral psychologisch. De gevangenis was ook ondergronds en staatsgeheim.

Zie je de deuropening hierboven? Dat was een cel. Nee, niet de ruimte erna, de deuropening op zich. Ze is ongeveer 1.65 meter hoog – ik paste er net in – en net breed en wijd genoeg om in recht te staan. Zodra je ook maar ietsje groter bent, sta je helemaal gekromd. Na vijf minuten begint je lichaam al te protesteren, na twintig minuten doet alles pijn. Soms lieten ze mensen hier drie volle dagen in staan: je ondertekent elke, maar dan ook elke bekentenis om nooit terug te moeten.

Zo was er ook een volledig verduisterde, ronde gecapitonneerde ruimte: de “relaxruimte”. Dolgedraaide psychiatrische patiënten moeten daar soms in om te kalmeren, maximaal anderhalf uur. De Stasi sloot er mensen soms enkele dagen in op, in de complete duisternis, complete stilte – je hoort enkel je eigen hartslag – in een dwangbuis, zodat je in je eigen excrementen in slaap valt, alles brandt, je geen hoekje hebt om in te schuilen… Mensen die het psychisch overleefden – fysiek was je immers nog compleet in orde – konden nooit meer in een afgesloten ruimte terecht, konden niet aan het werk, konden eigenlijk niet meer functioneren.

De meesten werden gewoon opgesloten in een groepscel, met 30 tegelijk in een kleine kamer, met het verbod om te gaan liggen tussen 5.00 uur en 21.00 uur. Ze stonden geprangd tegen elkaar, het licht bleef altijd aan, en zodra het 21.00 uur werd en ze eindelijk mochten gaan zitten of liggen, werden ze uit de cel gehaald en de hele nacht ondervraagd, tot, jawel, 5.00 uur. Slaapdeprivatie, het blijkt een van de meest efficiënte foltermethodes te zijn. Dat, en honger natuurlijk.

Later kwamen er mooiere, bovengrondse cellen voor de “spionnen van het Westen”. Een op vijf burgers was een verklikker voor de Stasi, niemand voelde zich veilig. Een meisje van 15 tekende een glimlach op een poster van Stalin en werd prompt anderhalf jaar opgesloten. De cellen zagen er beter uit, er was voldoende voedsel, ze konden zich soms douchen.

Maar ook hier speelde slaapdeprivatie een grote rol: je mocht alleen ’s nachts gaan liggen, met je armen strak naast je lichaam en je hoofd in een schuine hoek gericht naar de deur, en het licht bleef altijd aan. Zodra je – in slaap gevallen – een andere houding had aangenomen, werd je – en meteen de hele gang – wakker geblaft door de bewakers. En de ondervragingen werden intussen uitgevoerd door hooggeschoolde psychologen. Juist ja.

Op het einde vertelde de jonge gids ons dat, om Duitsland opnieuw verenigd te krijgen, de DDR had bedongen dat niemand die niets illegaals had gedaan onder het vorige regime, daarvoor kon gestraft worden. Ergo: een van de ondervragers woont nog steeds om de hoek van de gevangenis en passeert alle dagen met zijn hond. Hij ontvangt een ruim pensioen. Of zoals de bondskanselier het verwoordde: “We lossen het biologisch op”. En dat, dat zorgt blijkbaar nog steeds voor grote wrijving in het voormalige Oost-Duitsland.

En ja, toen de gids ons vroeg om niet te applaudisseren op het einde van zijn rondleiding omdat dit eigenlijk een herdenkingsmonument is voor de talloze mensen die er gestorven zijn, dat hij liever had dat we sereen zouden blijven als teken van respect, toen kreeg ik even tranen in mijn ogen, ja.

Damn.

Op een gemoedelijk tempo fietsten we in de motregen richting het Stasimuseum dat mooi aansloot bij onze voormiddag. Gelukkig stopte het met regenen zodat we in the middle of nowhere op het terras van een klein Italiaantje konden eten. Zijn Speisekarte was op zijn minst opmerkelijk. Kijk maar even.

Ik liep nog even wat verder naar een zwembad uit 1920 dat helaas gesloten is en wacht op renovatie. Wat een gebouw!

Het Stasimuseum zelf was een pak minder indrukwekkend na onze voormiddag omdat we daar al zowat alles hadden gehoord. Dit waren de feiten, de foto’s, de archieven, de oude bureaus – Bart en ik maakten allebei de opmerking dat dit evengoed bureaus zouden kunnen zijn van de Post, of de NMBS of zo – en vooral de afrekening met wat er gebeurd is, vaak met naam en toenaam.

We hadden het toen wel wat gehad met dat loodzware verleden en waren toe aan iets vrolijkers: het Computerspelletjesmuseum op de Karl Marx Allee, een zalige boulevard. In het museum zelf zijn we niet lang binnen geweest: veels en veels te druk, pokkewarm, maar wel een trip down memory lane…

Enfin, we fietsten naar huis, gingen de laders halen en brachten de fietsen binnen. Tsja, ze zijn niet open op zondag, anders hadden we de fietsen graag nog een dagje gehouden.

Maar een ijsje aan de Fernsehturm maakte wel een en ander goed. We wandelden nog even verder naar een immens shoppingcenter – denk Wijnegem maal twee of zo – en vonden daar een cadeautje – of twee of drie – voor Merel. Oef.

En toen was plots mijn pijp uit. Bart ging nog boodschappen doen terwijl ik even bleef zitten op een muurtje in de buurt.

Gelukkig hielp het wel van even te liggen en een boterhammetje te eten, zodat we tegen half acht naar het einde van de straat wandelden. Die ochtend had Bart in onze zoektocht naar een ontbijtgelegenheid een poster van Metropolis opgemerkt aan een cinemazaal aldaar. Kino Babylon is blijkbaar meer dan 100 jaar oud, de zaal is nog in authentieke staat met projectiescherm, bühne, orkestbak, platte publiekszaal met originele stoelen – auw – en zelfs een in 2019 volledig gerestaureerd cinema-orgel. Het is dan ook volledig gericht op de stomme film, met een eigen volwaardig orkest. Niet dat er geen andere films vertoond worden, de projector is hedendaags, maar het is toch wel iets unieks.

En dus zaten Bart en ik om half acht in een kleine loge van een veel te warme cinemazaal te kijken naar Metropolis met een fantastisch live-orkest. De film duurt 2.5 uur, en thuis hadden we wellicht weggezapt omdat het een hele trage film is. Maar hier, mede door de muziek, werkt het hypnotiserend en ik vond het magistraal. Een unicum, da’s zeker, en een buitenkans.

Een beetje oververhit, maar wel helemaal in extase gingen we slapen. Oef.

Berlijn, dag vier

Opnieuw ontbeten we gewoon op ons appartement en fietsten dan op het gemak naar het Museuminsel, want daar hadden we in het Neue Museum een tijdsslot om 11.00 uur gereserveerd. We gingen vlotjes binnen, dronken eerst een koffietje en gingen dan rondlopen, eerst in het Trojaanse gedeelte, daarna bij de oude Grieken en dan bij de Romeinen. Ik kon mijn hartje ophalen ^^ Er was daar ook overigens een afdeling over Berlijn zelf, van steentijdperk tot ongeveer nu.

Toen reden we, op aanraden van iemand, wat verderop naar een Japans/Aziatisch restaurant met een zeer fijne binnentuin. We hadden niet gereserveerd, maar gelukkig hebben ze behoorlijk wat tafels, zodat we niet echt hoefden te wachten.

Toen ging het terug naar het Museuminsel, naar het Alte Museum, met dagticket zonder uurslot. Man man man… Bart is me daar een tijdje kwijt geweest, want vooral bij de Grieken – ik ben momenteel de cursus Grieks aan het uitwerken – kreeg ik er maar niet genoeg van. Ze hadden twee thematische opstellingen, namelijk Sport in Hellas en de Griekse helden, en laat dat nu net de twee thema’s zijn die ik in dat tweede jaar ga behandelen! Soit, ik geef hier een paar van de foto’s mee, zoals de piesende hetaere, de man die zijn ezel neukt en de kotsende tafelgast, maar ook een prachtige quadriga en eentje die bij een race spectaculair op zijn muil gaat. De rest hou ik wel voor de cursus.

Toen was het voor Bart welletjes, die ging even rustig gaan wezen op onze kamer, terwijl ik nog wat ADHD-energie overhad en dus nog wat labcaches ging doen. Als iemand kan uitleggen wat dat gordeldier op dat standbeeld doet: graag.

Bon, netjes gedoucht, opgefrist en opgetoeterd ging het opnieuw de fiets op richting Rutz, een driesterrenrestaurant dat al 23 jaar bestaat. Het duurste dat we ooit al gegeten hebben, dat geef ik toe, maar ook het allerbeste. Bij een van de gerechten kreeg ik tranen in mijn ogen en dat zegt veel. En ja, het zag er ook allemaal even prachtig uit. Ze letten enorm op de details, ik kreeg zelfs mijn eigen menukaart: zoek het verschilletje.

Na een kort fietstochtje ploften we neer op ons bed: alweer een bijzonder gevulde dag. Maar man, zo fijn…

Berlijn, dag één

Het voordeel van zo’n slaaptrein is dat je nog een hele dag voor je hebt. Het nadeel van zo’n slaaptrein is dat je toch niet uitgerust bent, dat je nog een hele dag voor je hebt, en dat het pokkevroeg is.

Om zes uur maakte de treinbegeleider de hele trein wakker, we kregen een ontbijtje, en kwart voor zeven stonden we in Berlin Hauptbahnhof, jawel.

Compleet groggy namen we een taxi naar het hotel, alwaar de receptie pas openging om 7.00 uur en we dus nog eventjes moesten wachten. We mochten er sowieso onze bagage achterlaten, maar hoopten natuurlijk dat onze kamer al klaar ging zijn. En jawel, we hadden ongelofelijk veel geluk: we mochten meteen naar boven. En daar bleek onze kamer een suite te zijn: twee aparte kamers zonder tussendeur: aan de ene kant een zithoek met een keukenwand, aan de andere kant een groot bed met een badkamerwand en daarachter de douche, en een apart toilet en aparte dressing, en zelfs een balkonnetje. Dik, meer dan dik in orde!

Bart installeerde zich in de zetel, ik was zo moe dat ik prompt in slaap viel voor een meer dan stevige tuk. Enfin, om half elf gingen we de deur uit, naar de overkant, voor een ontbijtje. Ha ja, dat kan niet in het hotel omdat ze de ontbijtzaal net aan het verbouwen zijn. Ontbijt was goed, de oude kassa die hij er staan had, was nog veel beter.

En toen gingen we voor een eerste initiële verkenning van de stad. Ons hotel ligt op een steenworp van de Alexanderplatz, en dus wandelden we tot aan de Fernsehturm, wat verder langs de Mariënkirche, en zo vlotjes voorbij enkele caches richting Museuminsel.

Daar begon het er niet alleen bijzonder dreigend uit te zien, het begon ook eventjes stevig te regenen, zodat we aan de Berliner Dom gingen schuilen. Binnengaan hoefde voor ons niet, het is niet alsof we nog geen kerken gezien hebben. Eten deden we dan weer aan het Humbolt Forum: simpele Duitse dinges.

We wandelden het Museuminsel verder af, staken over en kwamen via een heel hippe buurt – allemaal merkenwinkels voor jonge gasten – terug richting ons kamer. Dat was eigenlijk geen beetje te vroeg, want opnieuw begon het heftig te regenen. Wij zaten gelukkig binnen, ideaal voor nog maar eens een tukje.

Gelukkig klaarde het daarna op, zodat we ongestoord tot aan de Fernsehturm konden wandelen, de lift naar het restaurant op meer dan 200 meter nemen, en daar genieten van een matige maaltijd met een prachtig, roterend uitzicht.

En toen – het was nog maar amper half tien – wandelden we over de Alexanderplatz zelf, voorbij het Weltzeituhr, terug naar het hotel. Alwaar het bed echt fantastisch bleek. Serieus.

(Boven op de meer close-up foto vanop de toren zie je ons hotel, dat ietwat inspringende witte gebouw, en het putdeksel hierboven bevat wel degelijk een geocache, als je goed kijkt…)

 

Rammstein, revisited

Eigenlijk zou ik hier gewoon de foto’s en filmpjes van vorig jaar kunnen zetten: de show was quasi dezelfde, met dezelfde idiotiëen, vuurstunts en slechts enkele andere nummers. Voor mij niet gelaten, anders zouden we hier niet geweest zijn. Deze keer had ik Wolf mee en hadden we zitplaatsen, vrij centraal voor het podium maar wel met een knoert van een paal voor onze neus. Meh. Maar drie mensen met een kapotte rug, dat was misschien toch niet ideaal geweest voor de Feuerzone nu.

En de show? Goh, vakmanschap, puur vakmanschap. Die show zit ongelofelijk goed in elkaar, ze weten perfect wat ze doen, er zit geen noot verkeerd, en er mag misschien veel gezegd worden over Lindemann, de man kan zingen. En opnieuw was ik ontroerd door het feit dat die mannen niet arrogant het podium af stappen, maar dat ze op het einde echt hun publiek komen groeten en zelfs op een rijtje knielen als bedanking. Ze komen van ver, ze blijven Duitstalig en toch vullen ze drie avonden op rij het Koning Boudewijnstadion. Faut le faire.

En Wolf? Die was inderdaad stevig onder de indruk, zoals dat hoort. In het begin doen ze het nog rustig aan, het is pas als het ook donker wordt, dat het echte vuurwerk begint. Mooi mooi mooi. Een fijn momentje met mijn zoon, en Lieven als burgie werd ook meer dan oké bevonden. Het blijft ook een aangename mens natuurlijk.

 

Sandalen. Nog maar eens.

Dat ik moeilijke voeten heb, dat weet ik al mijn hele leven lang: ze zijn nogal breed en extra gevoelig voor alle mogelijke onzin.

Maar in mijn twintiger en dertiger jaren liep ik vooral op hakken. In de winter kon dat bij momenten vlotjes tot 8 cm gaan voor mijn winterlaarsjes, en standaard toch altijd een cm of 6, ondanks mijn steunzolen.

En toen begonnen de problemen: de vernauwde zenuw in mijn linkervoet zorgde ervoor dat ik eigenlijk moest minderen met hakken, de fascitiis plantaris met operatie en blijkbaar een zeer moeilijk herstel zorgden ervoor dat zelfs gewone schoenen moeilijk werden. Ik loop dus al de hele winter op sneakers, ook al zijn die niet mijn ding. Maar het verschil is ongelofelijk goed merkbaar: als ik veel op mijn blote voeten of kousen loop, doet mijn voet pijn. Met die sneakers dus niet, zelfs niet bij een hele dag rondlopen in Dordrecht.

Tot hiertoe had ik sandalen van Mephisto en Hush Puppies, hele goeie sandalen die me toestonden overal rond te kletsen. Helaas, die veren niet voldoende mee voor de pijnlijke hiel. Sabrina had hele fijne exemplaren van Skechers aan die dus wél die vering hadden, en die heb ik dan zelf ook maar besteld.

Besteld, ja, geleverd krijgen was een ander paar mouwen. Post NL ging ze komen afzetten, maar op de bewuste avond kreeg ik een mailtje dat het hen niet gelukt was – ik was de hele dag thuis geweest, maar ik vermoed dat ze gewoon niet voldoende tijd hadden gehad – en dat ze ze op een ophaalpunt gingen afleveren. In een ander dorp. Op vijf kilometer. Hmm, juist ja.

Volgende dag: het is ons niet gelukt, het zal pas morgen zijn. Volgende dag: het is ons niet gelukt, het zal pas morgen zijn. Volgende dag: uw pakket is geweigerd aan de deur en daarom retour gestuurd naar afzender.

Euh?

Ik heb ze opnieuw besteld en prompt de dag later alsnog gekregen. En ze zitten perfect met een prima vering: sneakers in sandaalvorm.

Nu nog mijn geld zien terug te krijgen van die eerste bestelling. Kloefkappers!

Brilperikelen

Eigenlijk had ik vorig jaar al nieuwe glazen in mijn bril moeten laten steken, wegens gewijzigde dioptrie, maar aan ongeveer 500 euro per glas doe je dat niet zomaar even. Mijn vorige was van februari 2021, blijkbaar.

Maar nu was ik langs de oogarts geweest – ik moet dat twee keer per jaar doen wegens glaucoom – en was mijn dioptrie opnieuw veranderd. Plus: mijn huidige brilglazen zijn echt wel gekrast en beschadigd, ondanks de krasvrije glazen. Enfin, ik naar de opticien. Daar keken ze vreemd op: mijn bril was toch niet zo oud? Toen ik zei dat de montuur echt wel beschadigd was, dat de lak er hier en daar af was, gingen de wenkbrauwen omhoog: dat zou echt niet mogen. Volgens hen was dat een fabricagefout. Er werden foto’s genomen, een mail gestuurd naar de fabrikant, en ook al is de periode van twee jaar garantie voorbij, het leek hen sterk als ik niet gewoon een nieuwe montuur zou krijgen, voor niks.

En de glazen? Goh, best mogelijke kwaliteit, verdund, ontspiegeld, krasvrij, multifocaal, met een zware dioptrie én astigmatisme: 500 euro per glas. Toen ik dat daarstraks op facebook zette, kreeg ik een storm aan commentaren:

  • Ik heb voor multifocaal, meekleurend, ontspiegeld, beide ogen verschillend, verdund omwille van anders te dik door de sterke en speciale coating 400€ betaald (2 weken geleden)… Volgens mij ga jij dus waarschijnlijk naar een redelijk dure optieker
  • Ik bestel tegenwoordig online, laatste bril was maar 80 flapkes via Charlie Temple en zeer tevreden. Ik ben al  van mijn 5 zo blind als een mol en betaalde via pearl altijd rond de 500 bijdeweg
  • Eens bij een andere optieker langs gaan ? Klantentrouw is 1 ding, maar bij zo’n enorme hoge prijs voor een paar brillenglazen zou ik toch om een offerte bij een ander gaan horen zenne… Ik heb multifocaal, beide ogen verschillend, superkraswerend, ontspiegeld, Clean Coat, dikteoptimalisatie èn een verzekering tegen schade plus een schoon montuurke. 471 €. Omdat dat net voor “Thanksgiving” (waarom ze dat in België doen is mij een raadsel) was kreeg ik 200 € korting, heb dus maar 271 € betaald.
  • Mijn gedacht? Sjanst ne keer uwen optieker? Die van mij doet ambetant als hij de helft maar vraagt want dan vindt hij het al veel…
  • Da’s lief dat ge die meneer zijnen boot meebetaalt 🙂
  • OMG door wie laat jij je zo rollen??? 😳
  • De laatste keer eyes+, had ik een bril èn een zonnebril voor minder dan de helft van die prijs. (En ik krijg bijna volledig terug): multifocaal, -ca 8,75 beide ogen, cilinder en verdund. Ik heb mij ook jaren laten wijsmaken dat dergelijke prijzen normaal waren voor kwaliteit. Nu heb ik nooit meer schrik dat ik ene breek.
    Laat u niets wijsmaken. Pearl is niet zo goed vooral qua monturen, maar er zijn meer dergelijke ketens. Het loont echt om ze allemaal eens te proberen.
  • Draag jij Swarovski glazen?
  • WoW diene denkt dat jij dubbel ziet ….
  • Daar ben ik dus vrij zeker van dat dat goedkoper kan. Winstmarges van een opticien liggen in de buurt van die van de gemiddelde drugsdealer krijg ik dan de indruk.
  • Wat voor merk glazen is dat? Gepersonaliseerde Zeiss glazen?
  • WHUT!?!? Venetiaans kristal, handgemaakt door Tibetaanse monniken die enkel de melk mogen drinken van de uitgestorven Mayaanse melkvogel??
  • Maar dat is geen basisbehoefte, zeggen ze dan. Probeer maar eens de straat over te steken wanneer je -7,50 hebt en geen deftige bril. 😮

Maar ik denk niet dat ik in een andere winkel dezelfde service had gekregen over die montuur van toch 360 euro. Ze hebben en passant ook Merels bril rechtgezet en ons pa zijn bril – waar een vijsje was afgebroken – gerepareerd en voorzien van nieuwe neusjes, ook al was die van hem niet daar gekocht.

Mja.

Misschien betaal ik te veel voor die glazen, maar ik ben toch elke keer bijzonder goed geholpen.

Shoppingdagje met Merel

Merel is alweer zodanig gegroeid, dat ze dringend nieuwe kleren nodig had. Ik denk dat er misschien nog twee lange broeken zijn die ze deftig kan dragen, en één shortje of zo. We shoppen allebei niet graag omdat we meestal niet vinden wat we zoeken, maar bon, als het moet, dan moet het.

Wij dus op de fiets richting centrum, en tegen half twaalf de C&A binnen. Vreemd genoeg vinden we daar meestal wel wat we zoeken. En jawel: twee jeansbroeken, een paar slippers, een broeksriem en warempel een jurkje. Vooral dat laatste wilde ze, omdat haar lievelingskleedjes van vorig jaar echt wel te kort zijn geworden. Ze was enthousiast, ja.

Van ronde één waren we meteen zo uitgeput dat we gingen eten in de Godot, voorzien van een stevige mocktail en een tataki van tonijn.

Ronde twee leverde enkel nog een fijn jeansshortje op. We hadden wel nog een bijzonder mooi kleedje gezien, enkellang, maar dat was in de solden nog steeds 150 euro, dus dat vonden we er gelijk wat over. Een passage in de Hema later kropen we rond half vier op de fiets, omdat het tegen vier uur zou beginnen regenen.

Alleen… begon het net dan al te druppelen. Nog een chance dat we meteen besloten om onze regenjassen aan te trekken, want even later begon het te gieten. Schuilen had niet veel zin  omdat onze benen toch al kletsnat waren, en dus fietsten we door. De bui was blijkbaar bijzonder plaatselijk, want in het nog steeds kurkdroge Wondelgem kregen we rare blikken: twee verzopen waterkiekens, druipend en kletsnat qua benen, schoenen en bril, dat hadden ze daar niet verwacht.

Maar bon, missie geslaagd dus. En nu nog een oudercontact van drie uur, we zijn  er bijna vanaf voor dit schooljaar.

Dagje Ronse

Bart en ik moesten om 11.00 uur in Ronse zijn voor de akte van ons nieuwe appartement. Daarna moest Bart nog naar Zaventem, zodat we met twee auto’s gereden zijn en ik daarna rustig in Ronse kon blijven. Ha ja, want een vijftal huizen voorbij de notaris woont Véronique, en er waren nog niet-gevonden caches hier in Ronse.

Bart en ik gingen eerst nog iets eten, niks speciaals maar altijd goed.

En toen trotseerden we de warmte en vonden we – eindelijk, bij een vierde poging – de cache aan de MUST (het textielmuseum) en enkele in de buurt van het station.

Intussen was er een telefoontje gekomen van het ziekenhuis dat ons pa nog te duizelig en te onvast op zijn benen was om vandaag al naar huis te gaan, waardoor mijn namiddag plots open kwam. En meteen gingen we samen op stap langs het Mijnwerkerspad, gewapend met een grote zak en een snoeischaar, om vlierbloesem te gaan plukken. Daar komt geen gemotoriseerd vervoer, dat zit dus wel snor.

We hadden een stevige zak bloesem en een fijne wandeling. En ook wel dorst, dat ook.

Tegen zes uur stond ik bij ons pa in het ziekenhuis en ik zag dat het goed was dat hij nog even kon blijven: hij stelt het goed, ziet er goed uit, maar was opgelucht dat hij nog niet naar huis moest: hij valt bij momenten gewoon omver, hadden de twee ergotherapeuten in de voormiddag vastgesteld.

Wordt vervolgd.

Appartement

We hebben een appartement gekocht, Bart en ik. Jawel. Eigenlijk al een behoorlijk tijdje geleden, maar bon.

We spraken daar al enkele jaren over en waren dus ook aan het rondkijken: we wilden iets waar we later zelf in kunnen wonen wanneer de kinderen het huis uit zijn, of wanneer mijn rug het helemaal begeeft. We willen dan vooral niet vanaf nul beginnen zoeken, om eerlijk te zijn, want hier zijn natuurlijk wel te veel trappen om goed te zijn. Ondertussen lijkt het ons ideaal om de kinderen er op kot te laten gaan – als ze dat willen – of om het te verhuren.

De timing was nu ook ideaal: de lening van ons huis is afbetaald – eindelijk – en we hadden wel wat gespaard. Leg daar de royale schenkingen van mijn schoonmoeder bij, het beetje dat Bart gekregen heeft voor de verkoop van zijn bedrijf, en we kunnen al een groot deel leggen en een deel opnieuw lenen.

Het appartement in kwestie moet wel nog gebouwd worden, en dat is het mooie eraan. Het valt net binnen de Gentse kleine ring, maar ver genoeg van het centrum dat we geen last gaan hebben van de Gentse Feesten. Het gaat om een “penthouse”, een ruim geval dus met drie slaapkamers op de vijfde verdieping, met terras aan drie kanten, twee badkamers, een ondergrondse parkeerplaats en een kelderruimte. Alles is natuurlijk aan de hoogste EPC-waarden, en we hebben onlangs de binnenindeling afgesproken, waarbij we vooral de binnendeuren hebben laten verwijden zodat ook een rolstoel kan passeren. Er is een aparte lift voor ons en de appartementen onder ons, dus slechts vijf gebruikers. Het enige mindere puntje is dat we niet vlak op de binnentuin uitkijken, maar op een andere blok tegenover ons, gelukkig wel op enige afstand. Het was of het ‘uitzicht’ of de terrassen, en ik wilde dan liever licht van drie kanten en een terras rondomrond.

Oh, en iets wat ik pas gehoord heb sinds we het gekocht hebben: de kans is groot dat ze de straat waaraan het gelegen is, opengooien en we dus aan het water zullen wonen! Helemaal een droom!

En de prijs? Daar gaan we het niet over hebben, maar geloof me: drie slaapkamers, vijfde verdieping, gloednieuw en binnen Gent centrum? Euh… Je wil het niet weten. Hmpf.