Familiediner met boswandeling als dessertje

Op Pasen zat Bart op Parijs-Roubaix en vooral: zaten Koen en Else met de kinderen in Zuid-Afrika. We konden toen dus moeilijk gaan eten voor Pasen. maar vandaag ging Bart zijn moeder oppikken en reden wij apart richting Ronse, naar L’Amuse, een restaurant dat Nelly gekozen had. Een uitstekende keuze, overigens. Het was lekker, het was veel, het was op een bepaald moment ook lang. Nelly kreeg het echt moeilijk, de volgende keer gaan we enkel voor hoofdgerecht en dessert.

Aangezien zij vrij snel weg wilde, waren we rond vier uur alweer buiten, en was er nog tijd, vóór de voorspelde regen, om een klein ommetje te maken in de Kluisbos. Daar bloeien nu de boshyacinten, zoals in het Hallerbos. Het was niet de bedoeling een lange wandeling te maken, gewoon eventjes wat frisse lucht, de bloemen, een fijn momentje. En dat werd het ook. De duur was trouwens perfect ingeschat: net toen we terug aan de auto’s waren, begon het te regenen.

 

Nieuwjaren 2023, deel 2

Nieuwjaren, dat is altijd in schuifkes, aangezien ge meer dan één familie hebt. Vorige week zaten we nog bij Roeland, vandaag trokken we naar Ronse voor Barts familie. Meestal spreken we dan af rond twaalf uur, maar aangezien Kobe eerst nog een concertje moest spelen, was de afspraak maar om één uur. Deze keer niet in een of ander restaurant, maar gewoon in het restaurant van Triamant zelf: best gezellig en ook echt wel lekker. Koen was er trouwens ook op krukken: die is omver geskied en heeft op die manier zijn knie gebroken. Tsja… Wolf was niet mee: die heeft dinsdag examen en zag het niet zitten om zo veel tijd te verliezen.

Maar er waren wel nieuwjaarsbrieven, en Bo heeft de zijne dan maar voorgelezen via FaceTime, zodat Wolf kon meegenieten. Het gaf een beetje een vreemd beeld, maar de techniek staat nergens meer voor, toch?

Het eten was eigenlijk ook echt wel goed: een hapje, dan uitstekende garnaalkroketten, traag gegaarde steak met frietjes en een fijne dame blanche als dessert. Een beetje veel, maar bon.

Ik heb trouwens als cadeautje – ik ben geeneens meter, maar bon – een pracht van een kaars gekregen, met een fantastische geur. Héérlijk!

Merel kreeg, naast een envelopje, een speciaal GSM-zakje waar ze bijzonder opgetogen mee was, en de jongens elk een boxersshort van Carthartt. Ook daar waren ze allebei in hun nopjes mee.

Enfin, gezellige dag gehad dus.

Nieuwjaren 2023, deel 1

Roeland en Sarah hadden ons uitgenodigd om vanavond bij hen te komen nieuwjaren, zo rond een uur of vier, voor uitgebreid aperitief en dan kaas en wijn. Een beproefde en meer dan goed bevonden formule, overigens.

Bart was tegen de middag ons pa gaan ophalen – die trouwens echt wel genezen is, oef – en tegen kwart voor vier reden Wolf en ik met één auto, en de andere vier met de andere auto naar Machelen. Het is een goeie oefening voor Wolf, en dan kon hij ook naar huis wanneer hij dat zelf wou. Woensdag examen fysica, en zo, vandaar. Maar hij had zijn spullen ook meegenomen en heeft daar wat zitten studeren.

Het werd eigenlijk ferm gezellig, met nog de enige echte nieuwjaarsbrieven van Marne en geïmproviseerde – lees: afgelezen van het gsm-scherm – exemplaren van de rest van de hoop. Goed gelachen, trouwens.

Tegen half negen had ik veel te veel gegeten, begon de rug echt weer moeilijk te doen, en sommeerde ik Wolf om me naar huis te brengen. Iets later volgde ook Bart met de kinderen, terwijl opa met Jeroen mee reed.

Fijne avond gehad, jawel.

Kerstdagen

Ondanks mijn krukken waren het twee drukke kerstdagen.

Gisteren was er eerst om elf uur de begrafenis van oma. De mis hebben we met zijn allen bijgewoond, daarna is Bart met Kobe en Merel meegegaan naar het kerkhof, maar heeft Wolf – hij was met mijn auto en mag alleen of met een van zijn vaste begeleiders rijden – me al meteen afgezet in Zomergem voor de maaltijd, waarna hij naar huis reed om verder te studeren.

Een klein half uur later kwam ook de rest van het volk toe, zo’n 70 personen, voor een walking dinner met zeer lekkere kleine broodjes en dessertjes, zodat iedereen kon doorgaan wanneer hij of zij dat wilde.

Het was na drie uur toen wij vertrokken, en thuis heb ik me echt in mijn zetel geploft en niet meer verroerd, tot we tegen een uur of zes de cadeautjes voor het gezin openden.

Wolf was zeer in zijn nopjes met zijn dartsbord, iets minder met zijn wetenschapskalender. Tsja. Kobe kreeg dan weer een echte gaming muis van Bart en een Pokémonspelletje voor de Switch van mij, en zat te glunderen. En Merel? Die werd verwend, zoals altijd: een grote artist potlodendoos, een reeks stickervellen, een embossing machientje én het boek dat ze al lang wilde en dat haar deed glunderen.

Bart kreeg een klein boekje van me en vooral ook de luxe-editie van Snow Crash die hij zelf op zijn wishlist had gezet. Zijn cadeautje van de kinderen komt nog.

En ik, ik kreeg zo’n knalpaars, superzacht dekentje met mouwen voor in de zetel (zoals op mijn wishlist) en een compleet onverwacht cadeautje van Bart: een reeks nanocaches, zo van die kleine magneetjes waarin een logrolletje zit, om zelf weg te gaan steken. Héérlijk!

Tegen zevenen waren we dan bij Jeroen en Delphine. Jeroen kon het natuurlijk niet laten om te lachen met de manier waarop ik zijn smalle trap op klom, maar bon. Verder werd het een aangename avond met fijne gesprekken en zeer lekker eten. Jammer dan ons pa er niet bij was, maar daar valt niet veel aan te doen. Hij kreeg in het ziekenhuis ook wel een kerstmaaltijd, maar het was niet meteen hetzelfde, denk ik dan.

Het was tegen één uur dat we thuis waren, maar dat was helemaal niet erg.

Tegen negen uur stonden we opnieuw op, ontbeten en ruimden nog een laatste beetje op, al stond de tafel al gedekt sinds gisteren.

En rond twaalf uur kwamen dan eerst Else met de kinderen toe, en quasi gelijktijdig Koen met Nelly. Bart had opnieuw eten besteld bij Ten Dauwe omdat dat vorig jaar zo goed was meegevallen, en ook dit jaar stelde het niet teleur.

Alleen kan Nelly niet lang meer stilzitten zonder hele diepe zuchten te slaken en dus waren ze tegen vier uur alweer weg. Jammer, maar het zorgde wel nog voor een fijne uitbuiknamiddag in alle rust.

En de afwas? Die deed Bart helemaal op zijn eentje, zo heeft hij het het liefst, zegt hij. En wie zijn wij om hem tegen te spreken?

Dag Granma

Dag Granma!

Ja, ik ben het, Gudrun, Mimi’s dochter. Misschien dat ge mij nu opnieuw herkent, oma, het is zo lang geleden…

Ik weet het, ik heb u de laatste jaren niet meer bezocht, en dat was, om eerlijk te zijn, bewust het geval. Ge waart er niet meer, oma. Toch niet de oma die ik kende en die mij kende, de oma die voor mij gekookte eieren in de roze saus maakte, of van wie ik een puddinkske uit de ijskast mocht nemen. Goh, die oma was natuurlijk al een tijdje weg, al sinds ge verhuisd zijn naar het rusthuis. Maar in het begin konden we nog vrolijk anekdotes ophalen, over de boterspekken van pa, of hoe hij luidkeels protesteerde als ik aan zijn haar zat, maar hoe zijn ogen blonken…

Maar beetje bij beetje heb ik u zien verdwijnen, oma. Ge hebt het natuurlijk nooit gemakkelijk gehad, dat is waar. Ge zijt kort na den oorlog geboren, maar op zich hadt ge daar in Canada relatief weinig last van, denk ik. Maar toen meetje en peetje met u terugkeerden, toen zat ge hier wel in het naoorlogse Vlaanderen. En leerde ge opa kennen, waardoor ge uw job als lerares hebt moeten opgeven. Ge kreegt er wel een schoon huis en een prachtige reeks kinderen voor in de plaats. Alleen heb ik nooit de details gehoord over die vier kinderen die nooit uitgegroeid zijn tot nonkels en tanten van mij: ge hebt er tien gekregen, blijkbaar, maar slechts zes zijn er volwassen geworden.

En toen was er den tweeden oorlog, en werd opa krijgsgevangen in Duitsland. Het moet een keiharde tijd geweest zijn, zeker voor een vrouw alleen. Maar eigenlijk stondt ge niet alleen: er was uw schoonzus Talies. ofte Liesbeth, zoals gij altijd tegen haar zeidt. Ik heb de meest wijze herinneringen aan Talies, zeker als ze haar valse tanden uitdeed: dan lagen wij kleinkinderen altijd te gieren van ’t lachen.

Beetje bij beetje werd uw huis stiller, alleen op zondagavond was het steevast bakske vol met de kinderen en kleinkinderen, en altijd zat er wel den enen of den anderen in uw schof in de keuken te spelen.

En toen kwam uw been. Of liever: ging uw been. Want dat melanoom was zodanig agressief dat uw hele been, tot boven de knie, eraf moest. Het zorgde meteen voor een stevige handicap, al wist ge u met uw kunstbeen en uw looprek best wel te redden. Uw ogen, dat was een veel grotere handicap.

Want beetje bij beetje verkleinde uw zicht. We kennen het allemaal, wij met Cornelisbloed. Of liever nog: Ramboerbloed, want ook uw ma was blind door glaucoom. Ook bij u viel het niet meer te redden, al is het bij de rest van de familie relatief stabiel. We waren het zodanig gewoon: we zeiden “Pasop!” bij een boordje, of als er een kleinen in de weg zat op de mat.
In het rusthuis waren er eerst nog de groteletterboeken, en daarna de leesloep, maar stilaan werden het audioboeken, tot ook dat niet echt meer lukte.

Uw gehoor verdween ook, maar vooral: uw geheugen gaf het op. Dat ge de namen van uw talloze achterkleinkinderen niet meer uit elkaar kondt houden, dat snap ik. Maar soms hadt ge moeite om u te herinneren wie ik was. Tot ge eraan dacht dat ik Annemies dochter was, en dan kondt ge mij thuisbrengen. Meestal ging dat gepaard met dikke tranen, want meteen werdt ge er ook aan herinnerd dat ge uw enige dochter al hadt moeten afgeven. Nee, het leven heeft u niet gespaard, oma.

En toen kwam corona. Ik mocht u niet zien, bijna niemand mocht nog bij u. Eén keer heb ik aan de deur van het rusthuis gestaan, toen corona zo goed als voorbij was, maar toen bleek uw gang twee uur daarvoor afgesloten te zijn wegens alweer een besmetting.

En toen, toen wilde ik u niet meer zien. Want via de nonkels had ik gehoord dat ge zelfs uw kinderen nog met moeite herkende en dat ge absoluut niet meer wist wie de kleinkinderen waren. Ge zoudt mijn stem niet meer herkend hebben, niet meer geweten hebben wie ik was.

En ik, ik wilde u vooral herinneren als een sterke vrouw. Als de warme oma die ge altijd zijt geweest voor mij. Als de oma van de speculoosjes bij de koffie in de keuken, als de oma met de strelitzia’s in de veranda, als de oma met de harige bontsprei op haar bed.

Het spijt me, oma, dat ik niet meer op bezoek ben geweest. Ge zoudt het toch niet meer geweten hebben. Maar als ge zijt waar ge altijd rotsvast hebt geloofd dat ge zoudt zijn, doet dan de groeten aan opa. Geeft hem nen dikke kus van mij, en roefelt ne keer door zijn haar.

En ge weet dat we u niet gaan vergeten, ook al zijt gij ons gaandeweg, beetje bij beetje vergeten. Dat is niet erg, oma: dat is het leven.

Dikke kus.