Picknick in het Middelheim

Vorig jaar hadden we, klop midden in de vakantie, een picknick georganiseerd in het Middelheimpark in Antwerpen. Dat was toen zó fijn, dat we het voor herhaling vatbaar vonden. Alleen waren we nu net midden in de vakantie op reis, dus dat ging niet.

Eerst had ik het gepland op 15 augustus, maar dan zit de helft van Antwerpen bij zijn moeder, en bleek uiteindelijk ook Wolf een bezoekdag te hebben, zodat we maar naar Brugge zijn gegaan die dag.

We hebben het dan maar verzet naar vandaag, en nog redelijk wat mensen gaven aan dat ze konden. Helaas, in de voorbije dagen regende het afzeggingen, zodat uiteindelijk enkel Babeth en Danny en Els er waren. HEt werd er eigenlijk niet minder gezellig om.

We aten, en de kinderen stortten zich op de kleiput naast ons plekje. Dat vormt op zich ook een kunstwerk: je mag maken wat je wil, en dan kan je het in de kastjes naast de put zetten, en daar je handen wassen of zelfs een douche nemen…

Na het eten wandelden Els en ik nog even rond doorheen een klein stukje van het beeldenpark, en dat is echt zalig… Vorige keer had ik ook al gezegd dat ik heel graag in de herfst, als de bladeren verkleuren, wilde terugkomen, maar toen zat ik met mijn rug… Beelden, daar hou ik dus echt van. Ik kan hier uren rondlopen, denk ik.

Ik ga proberen om hier een jaarlijkse traditie van te maken, hopelijk de volgende keer met meer succes.

Beeldenparcours op de dijk in De Haan

Wolf moest deze morgen al om kwart voor negen aan de inhalator en dan om negen uur naar drainage, en dus zaten wij kwart voor acht al in de auto. Ha ja, drie kwartier rijden, en dan nog tien minuten stappen tot je van een parkeerplaatsje aan zijn paviljoen bent.

Het resultaat was dat ik om negen uur al in De Haan liep, en voor een keertje de andere kant van de dijk wilde lopen, omdat het daar vol staat met beelden die ik nog niet gezien had. Het was een grijze, bewolkte dag, maar helemaal niet koud, en de beelden waren prachtig. Ik ben van geen kanten een fotograaf, en dus doe ik eigenlijk met mijn iPhonefotootjes de beelden absoluut geen recht, maar bon, u moet zelf maar gaan kijken ginder op de dijk.

Ik ga nog wel eens terug op een heldere dag, zodat ik ook heldere foto’s kan nemen. Vooral de beelden van Linde Ergo spreken me echt wel aan. Ik ben benieuwd: zou haar “Inner Circle” te koop zijn? Blijkbaar zou het beeld er maar blijven staan tot 30/9…

Daarna reed ik vlotjes naar huis, maar blijkbaar had Bart mijn assistentie niet nodig om een cyste op zijn oog te laten wegnemen. Hij is daarna gewoon terug naar kantoor gefietst…

En ’s avonds had ik dan eindelijk nog eens afgesproken met Gwen. We hadden elkaar niet eens meer gezien voor haar verjaardag op 16 juni, stel u voor. Enfin, we hebben een zalig diner gehad, en ik had meteen ook de nodige rozen voor haar mee. Tradities…

Al bij al een fijne maandag gehad, prima compensatie voor het drukke weekend.

 

W-Festival in Amougies

Vorig jaar zaten Bart en ik al op het W-festival, en hadden toen gezien dat het goed was.

Toen hij me dit jaar vroeg om een dag van het intussen vierdaagse festival uit te zoeken, wegens opnieuw VIPkaarten van Kanaal Z, zei ik uiteraard onmiddellijk ja, maar wist ik niet goed welke dag uit te kiezen. Covenant? Of toch maar Project Pitchfork? Of… Gelukkig maakte Bart zelf mijn keuze wat makkelijker: in de week ligt het moeilijk voor hem, en op zaterdag had ik het huwelijk van Tiny en Tomas. Zondag dan maar? Dik in orde, vond ik, er was Clan of Xymox en vooral ook Suicide Commando, twee groepen die ik zeer kan smaken.

We zorgden dat we tegen drie uur in Ronse waren, mét kinderen en taart, altijd een fijne combinatie. Nelly had namelijk sinds 1 juli de kinderen niet meer gezien, en dit was natuurlijk ideaal! We aten taart, samen met Koen en zijn kinderen en een zeer opgejaagde Nelly, en reden dan naar Amougies om er wat te kalmeren. Samen trokken we het festivalterrein rond, en zagen vooral dat het stevig was uitgebreid tegenover vorig jaar. Toen was er één openluchtpodium en een vijftal eetstandjes, nu was het terrein veel veel groter, waren er twee podia (een Wave Cave en een Synth Scene), elk onder een tsjoepentent, met daartussen nog vanalles. Eettentjes waren er genoeg, er was een foodie corner, er stond zelfs een ijsjes- en wafelkraam, en er waren lockers voorzien. Vijf euro, maar bon, een heerlijk gevoel om niet met een rugzakje te hoeven zeulen. Het heeft een beetje van zijn charme verloren, maar het is wel heel professioneel nu.

We hoorden nog net de laatste twee nummers van Red Zebra, luisterden met een half oor naar Antipole, en installeerden ons in de VIP om daar honderduit te kletsen met Lieven (net zoals vorig jaar) en met Eddy. We hadden namelijk nog een vierde ticket, en oorspronkelijk ging Wolf meegaan, maar hij zag dat dan toch niet zitten, en bleef liever met zijn broer Fortnite spelen bij Omaly. Eddy is een classicus die altijd een hoop festivals afschuimt, meestal op zijn eentje, en ik wist dat hij daar rondliep. Ik stuurde een berichtje, en uiteraard zei hij niet nee tegen een VIPticket. We hebben dus vooral herinneringen opgehaald aan onze universiteitsjaren, zorgden dat we tegen half zeven konden eten, en dat we dus tegen zevenen in de Wave Cave stonden voor Clan of Xymox. Die Nederlanders zijn echt nog new wave, beetje stijl The Cure, maar toch met een duidelijk eigen geluid.

De heren haastten zich naar de overkant, naar Marc Almond, waar Bart intussen ook al stond, maar ik ging liever nog even zitten in de VIP om mijn rug te sparen. Helaas was Almond om een of andere reden een half uur vervroegd, zodat de programmatie elkaar begon te overlappen, in plaats van netjes af te wisselen. Jammer!

Rond half negen ging Bart naar huis, en tegen negen uur maakten wij drie ons op voor het concert van Suicide Commando. Deze Belgische band brengt bij momenten snoeiharde EBM, maar ik geniet er mateloos van. Ik heb dan ook bijna een vol uur de ziel uit mijn lijf staan dansen, en als bisnummer kregen we dan ook hun grootste hit én een van mijn all time favourite songs. Genóten, zeg ik u. Alleen komen op het filmpje de bassen absoluut niet over, want die daverden door ons lijf. Zalig.

Daarna was het terug richting VIP om even uit te rusten, terwijl Eddy even naar D:uel ging kijken en zag dat het kattevals was.

Twintig voor elf begon Lords of Acid, maar daar ben ik maar even blijven kijken. Niet mijn ding, en de rug vond het welletjes.

Ik heb me dan in een heerlijke zetel in de VIP gezet, waar een DJ goeie dingen aan het doen was met EBM en New Wave, en heb zitten lezen. Ha ja, ik had dit voorzien, en had mijn boek bij.

Na afloop, rond kwart voor twaalf, heeft Lieven me dan naar huis gebracht. Moe, maar met een grote grijns.

Mijn innerlijke goth kan er weer een tijdje tegen.

Dagje Brugge

Wolf zit sinds zondagmiddag opnieuw in het Zeepreventorium, maar aangezien het vandaag een feestdag was, mochten we op bezoekdag, en hem zelfs meenemen van 10 tot 19.00 uur. Althans, dat was de theorie. Omdat hij serieus last heeft van een hoest en slijm op zijn longen – ze zijn het aan het onderzoeken – moest hij al om half vijf terug zijn voor aërosol en drainage. De dag werd dus iets korter dan gepland, maar bon, zijn rug staat een langere uitstap toch niet echt toe.

Iets over elven pikten we hem op en haalden we uiteraard nog een ijsje in De Haan zelf. Allez ja, Wolf moest wachten op zijn warme wafel.

Daarna reden we naar Brugge, om daar in L’Estaminet iets te eten. Dik in orde, alleen hebben we behoorlijk lang moeten wachten. En hadden we ook lang rondgereden voor een parkeerplaatsje: eerst konden we niet door omwille van een optocht en moesten we rondrijden, en toen was de parkeergarage van Park volzet. Aan de Magdalenakerk vonden we gelukkig wél nog een plaatsje, en moest er blijkbaar eerst ook nog gespeeld worden op de grote speeltuin aldaar. Door alledrie, ja.

Daarna wandelden we langs een brug, een van de kunstwerken van de Triênnale, richting Markt. Daar losten we de max van een geocache op, nota bene op een van de drukste plaatsen van gans Brugge, en toch vielen we niet op. Tsja, als je die cache in fietszakken stopt…

Daarna wandelden we verder om nog drie kunstwerken van de Triënnale te bekijken: de walvis, de lange metalen nek (of hoe je het ook moet noemen) en de oranje tunnels. Tussendoor dronken we ook snel iets, en kreeg de hangry Merel een pannenkoek.

Toen was het welletjes, was ook de tijd op, en brachten we Wolf tegen half vijf terug naar het Zeepreventorium, waar we nog bij hem bleven tijdens het aerosollen.

Daarna reden we naar huis via een omwegje, en deden we nog een cache waarbij we alledrie in de lach zijn geschoten. Je moest namelijk met een bidon aan een ketting in een kreek water scheppen, dat in een buis gieten, en dan een bovendrijvend kokertje opvissen waarin een sleuteltje zat, waarmee je een vogelhuisje wat verderop kon openen. Op zich leuk bedacht maar niet zo grappig natuurlijk. Het verrassende element zat hem in de buis, waarin gaten zaten om ze te draineren, en een van die gaten was héél gemeen geplaatst, zodat je een stevige straal water op jezelf kreeg, als je niet oplette. Een heuse pispaal dus.

Enfin, kwart voor zeven waren we terug thuis na een geslaagde middag. Yup yup.

Rhodos dag 12: van geocachen en oude stenen.

Voor vandaag had ik opnieuw een auto gehuurd, krek dezelfde Opel Astra, maar door de wet van vraag en aanbod blijkbaar van 97.5 euro voor een dag naar 106. Tsja. So be it.
Tegen tien uur zat ik in de auto, dit keer wél ingesmeerd en gewapend met een frisse fles water, en ik tufte vrolijk naar Rhodos Stad. Wat me opvalt is dat de Grieken de meeste verkeersregels aan hun laars lappen, inhalen waar niet mag, zonder gordel rijden, bellen achter het stuur, de mediterrane manier van rijden dus, maar zich wél aan de snelheid houden. Bizar.
Enfin, ik parkeerde me aan de rand van de oude stad, en ging in de prachtige omwalling een cache ophalen, vlak naast een hedendaags openluchttheater. Knap, toch?

Ik reed wat verder, voorbij een cache waar ik absoluut in de verste verte geen parkeerplaats vond, en nog verder naar het einde van de haven. Daar vond ik makkelijk een parkeerplaatsje, ging betalen, en moest toen dringend dringend naar toilet. Publieke toiletten zijn hier al even schaars als in Gent, en dus liep ik de dichtstbijzijnde taverne binnen: blijkbaar de chiqueste boite van gans Rhodos stad. En het leukste: die liggen gewoon aan het strand, met strandstoelen en parasols en alles, en aan de andere kant de drukke stad. Vreemd.
Enfin, ik zocht en vond de cache, en reed verder langs het puntje van Rhodos tot aan een soortement buitenwijk, Kritika, met een prachtig strand, een wandelweg, en uitzicht op Turkije.

Ik reed nog even verder langs de kust, pikte nog twee caches op op eigenlijk niet erg mooie plekjes, en reed terug naar huis, net op tijd om samen te eten. Ik was vooral een stuk minder verhit dan de vorige keer, en nochtans zullen de temperaturen ook wel een eindje boven de 30° hebben gelegen.

Na het eten, een beetje na tweeën, klommen we allemaal in de hete auto, pikten een cache op in Faliraki, en reden dwars het eiland over, via Petaloudes. Dat is, na Lindos, zowat de grootste attractie van het eiland, zo blijkt. Het is een natuurpark waarin de Rhodosvlinder leeft, die uiteraard enkel hier voorkomt en leeft op een soort bomen dat ook enkel hier te vinden is, allez, binnen Europa toch. De weg ernaartoe is een typische kronkelweg doorheen bergachtig landschap, en de kinderen waren dan ook niet helemaal fris meer. We hadden dan ook geen zin om uit te stappen en te gaan wandelen, we hebben enkel een cache gezocht zonder ook maar één vlinder te zien.

We reden verder richting kust en meer bepaald Theologos, waar op alle kaarten een archeologisch interessant item staat aangeduid. Ik had het al even online opgezocht, en wist dat het niet veel voorstelde, maar bon, we moesten er toch passeren, dus waarom niet? Alleen… We reden tot in het dorpje, zagen een heel mooi kerkje, en moesten toen ferm veel moeite doen om de juiste locatie te vinden. En daar, tsja, vijf oude stenen en een put, zoals Merel het noemde. We zijn allemaal gigantisch in de lach geschoten, en zelfs niet uitgestapt.

We reden verder naar onze eigenlijke bestemming, en dat was het oude Kameiros, een stadje met agora, tempel en alles erop en eraan uit de 5de eeuw voor Christus. Heet, maar het waaide er ook, en dus viel dat best wel mee. En niet zo toeristisch – onbegrijpelijk – zodat je er vlakbij kon parkeren en niet de hele klim te voet moest doen.

We keken onze ogen uit, genoten van de ambiance, Wolf nam stapels foto’s, net zoals Bart, en ik, welja, ik heb het nu eenmaal voor oude stenen…

Wolf maakte ook nog een foto van Bart en mij. En Merel. En Kobe.

En toen reden we, na een verfrissend drankje op het terras, nog een kwartiertje verder naar Kritinia.

De Lycische graftombe sloegen we over, maar we gingen wel een kijkje nemen bij het kasteel, waar we gelukkig ook tot aan de top konden rijden. Je hoeft er zelfs geen toegang te betalen, ik vermoed dat het niet voldoende opleverde: de meeste toeristen zitten aan de andere kant van de kust.

Toen we er toekwamen, liep er zowaar een tam konijn, wat onmiddellijk reminiscenties opriep aan Monty Python. Uiteraard.

Het kasteel zelf is een ruïne, en wij hebben er betere in ons land, maar dat uitzicht, dat is toch onevenaarbaar. Met in de verte onder andere het eiland Chalki.

Enfin, tegen dan was het vrijwel zes uur en welletjes. We moesten nog 50 minuten terugrijden, gelukkig niet via het binnenland maar langs de prachtige kustweg – machtige zichten achter elke bocht – en dan via de grote weg van het vliegveld tot aan de rechterkust. Voor de kinderen was het goed geweest, zoveel was duidelijk.

Ik gooide hen iets voor zeven af aan het hotel, en ging nog snelsnel de cache halen die hier zo’n anderhalve kilometer verderop bij een kerkje lag. Waarom had ik die nog niet gehaald? Wel, omdat het een halve kilometer langs de kust is, en een kilometer bergop :-p Alleen bleek ik me toch nog wat misrekend te hebben. Ik dacht dat ik met de auto tot bij dat kerkje kon, maar blijkbaar is dat volledig een hotel daarrond: een compleet hoteldorp tegen de bergwand op, met een heuse poort en een busje dat voortdurend op en neer rijdt. Van de “poortwachter” mocht ik me parkeren en het busje voor de hotelgasten nemen, maar  dat bleek een kwartiertje wachten. Al bij al was ik wel bij dat ik het niet te voet heb gedaan, want het was inderdaad een impressionante hoogte. Het kerkje zelf was heel mooi, maar voor de cache moest ik wel nog even klauteren, zodat dat ook nog even duurde. Reken dan nog een kwartier om terug beneden te geraken, en ik was wel een tijdje onderweg.

Gelukkig waren ze zo lief geweest om op mij te wachten, zodat we nog een laatste keer samen konden gaan eten.

Rhodos dag 10: de acropolis van Rhodos stad, en dan richting Mandraki haven

We sliepen allemaal tot negen uur, zelfs Merel, waarop Kobe in zijn blote flikker het zwembad in sprong, en er even snel weer uit was, want “koud koud koud!”.

Om half tien zaten we aan het ontbijt, en Kobes gezicht wanneer hij een wafel kan toesmeren met choco, is zalig!

De rest van de voormiddag deden we andermaal vrolijk niks, behalve dan filmpjes kijken, Fortnite spelen, bloggen, dat soort onzin. En tegen één uur gingen we dan maar weer eten ^^

Na het eten gingen Bart en ik nog even een Pokemon GO! raid proberen, en tegen dat we terug op de kamer waren, zaten er alweer drie uitgelaten in het water te spelen. Zo’n eigen zwembadje, da’s echt een zaligheid!

Het was bijna jammer dat we hen eruit moesten jagen, maar het plan was om vandaag opnieuw met een taxi naar Rhodos Stad te gaan, om er deze keer de antieke resten te gaan bekijken. Stipt om drie uur werden we op het hoogste punt van Rhodos Stad afgegooid, in de Acropolis. Het eerste wat we zagen, waren de resten van de Apollotempel die in de stellingen stond. Mja…

Gelukkig lag er vlakbij een cache die ons meteen in de juiste richting stuurde, want de site rond de tempel was afgesloten. En toen kwamen we op een prachtig zicht uit: een gerestaureerd klein theater, of misschien wel een odeon. Mooi!!

Ik keek mijn ogen uit, want onderaan het theatertje lag zowaar een echte δρομος, een quasi intacte Griekse renbaan! Maar zo wijs!! Meestal heb je enkel nog de contouren, maar hier is de tribune bewaard, en zie je zelfs de lijnen waar de scheidingsas lag!

Ik was helemaal in mijn nopjes, liep te genieten zoals in Pompeii, en jawel, ik heb dan maar mijn voet omgeslagen. Lichtjes, zo eentje waarbij je even op en neer hopt, dan voorzichtig een paar passen zet, en dan besluit dat het wel zal gaan. Enfin, wel móet gaan. We wandelden verder over het archeologisch terrein, de straten van Rhodos in, richting de middeleeuwse stad. Het is opvallend hoeveel brommertjes er zijn in Rhodos…

In de middeleeuwse stad is dat ook maar normaal: daar kunnen gewoon geen auto’s rijden, daar zijn de meeste straatjes veel te smal voor. Ja, een paar hoofdstraten kunnen wellicht wel bevoorraad worden, maar dat is het dan. En de katten van Rhodos, dat is een begrip op zich, die staan zelfs op veel toeristische kaartjes en prullaria.

Ondertussen hadden we in een winkeltje al nieuwe kleren voor Merel gekocht. Ze was namelijk vertrokken in een heel licht zomerkleedje, maar door de warmte waren haar billen beginnen schuren, iets waar ze tot hiertoe nog nooit last van had gehad. Ik ken het gevoel maar al te goed, het doet echt pijn, en maakt heel je dag naar de knoppen. In een van de winkeltjes die we passeerden, zag ik een ideaal driekwartbroekje hangen. Alleen bleek het een setje te zijn van 25 euro. Ach ja… Ze heeft kleren genoeg, maar die had ze nu niet bepaald bij, en dat broekje was dringend. Ze staat er in elk geval stralend mee, en het probleem was meteen opgelost!

We liepen verder tot een terras waar we elk een halve liter – dat blijkt hier de standaard te zijn – naar binnen goten, en mijn oog viel op een lederwinkel. Niet zo’n puur toeristisch geval – al lag hij wel midden in toeristengebied natuurlijk – maar een met speciale modellen en knap materiaal. Het bleek een winkel te zijn van een familie-atelier, met handgemaakte spullen, en dat zag je er ook aan. Ik heb dringend een nieuwe basis zwarte handtas nodig, want mijn alledaags schoolgeval begint zijn pluimen te laten. Ik vond er na wat rondkijken mijn goesting: groot genoeg, afsluitbaar, goeie kwaliteit, genoeg zakjes, enzovoort. 95 euro. Tsja. Dat kan ook niet anders als je kwaliteit wil. En toen viel mijn oog op een grote, felrode tas. Een eyecatcher, ene die ik absoluut niet nodig heb, maar die wel prachtig is. Ik was meteen verliefd… 60 euro. Hmpf. Maar ik wist dat ik spijt ging blijven hebben als ik ze niet meenam. Ik heb getwijfeld, ja, maar uiteindelijk heb ik de twee gekocht voor 150 euro. Hele knappe stukken, echt waar. Zoals de dame zelf zei: “The first one is the one you need, the second one is the one you love, the one you will brag with, the one you will get questions about.”

Ik liep zowaar nog meer te glunderen ^^

We liepen verder tot aan de haven met zijn drie windmolens en het fort van Sint-Nicolaas, en pikten er een cache op. Tegen dan voelde Kobe zich niet lekker meer, en wandelden we maar terug.

Een taxirit later stonden we terug thuis weg van huis, werd er even neergelegen en gedoucht, en konden we alweer gaan eten.

Ik maakte er een visdagje van: vanmiddag was het gegrilde witte vis met gestoomde broccoli en worteltjes, met witte rijst, en vanavond was het zalm in een limoensausje, met groenten in een bouillon, en frietjes. Daar had ik nu eens echt zin in :-p Oh, en dessertjes natuurlijk. Wat zouden we zijn zonder dessertjes?