Van communiefeesten en strandwandelingen

Tegen twaalf uur werden we in Wetteren verwacht voor de eerste communie van Liv, samen met haar neefje langs Elses kant, Leon.
Het was meer dan in orde: op het terras hadden ze een prachtig versierde grote feesttent gezet, aansluitend aan de living, en met een paar warmtestralers was het er meer dan warm genoeg. Verderop in de tuin stond een groot springkasteel, en ik denk niet dat de kinderen veel ergens anders gezeten hebben dan daar.
Met Wolf moest ik lachen: hij was ook even gaan springen, maar kwam vrij snel terug: “Goh, mama, ik weet eigenlijk niet waarom ik een springkasteel zo leuk vond. Daar is toch niks aan?” Juist ja, groot worden, zeker?

Wolfs rug gaf het echter rond half vijf op, en dus reed ik met hem alvast naar huis, terwijl Bart nog even bleef met zijn moeder en de twee kleintjes.

’s Avonds reed ik dan met Wolf naar De Haan: hij moest om kwart over acht binnen zijn. Ik nam afscheid van mijn grote zoon, en maakte nog een strandwandeling. Stom dat ik mijn fototoestel niet mee had, maar gelukkig heeft mijn iPhone ook een zeer behoorlijke camera. Ik genoot…

Het was tien uur en al goed donker tegen dat ik thuis was, maar wat een heerlijke avond…

eKarten

Ga mee karten, zeiden ze, dat gaat wijs zijn, zeiden ze. Ja, wel wijs, maar ge wordt er ook zo misselijk als nen hond van, zo blijkt. Ugh…

Kobes verjaardagsfeestje was namelijk nog niet afgelopen. Om acht uur zaten ze hier voor een groooote doos koffiekoeken die Bart speciaal gaan halen was, want om negen uur moesten er twee stuks (kinderen, niet de koffiekoeken) in de mis zitten ter voorbereiding van hun plechtige communie. Tsja… Tiago’s mama was hen komen ophalen, en bracht hem daarna terug. Rhune zat helaas met zijn hand in de plaaster, die kon dus niet mee gaan ekarten. Yup, elektrisch karten: sneller, veel stiller, en vooral zonder uitlaatgassen: dik in orde!

Bart had zes plaatsen voorzien: Kobe, Tiago en Nathan, Wolf, hijzelf, en Merel. Voor mij hoefde het zo niet, met mijn rug en al. Ook ons pa was mee, maar die keek gelukkig ook alleen maar toe.

Merel begon eraan met een klein hartje, en dat beterde precies ook niet: het stuur was veel te hard, en na bijna een rondje begon ze te huilen… We lieten haar dan ook naar de pits komen, waar ik haar uit de auto viste, en troostte.

Intussen raceten de anderen vrolijk door, en ze genoten duidelijk!

Merel installeerde zich in de pauze bij opa, we dronken iets, en gingen na een goed kwartier een tweede rondje racen. Aangezien Merels beurt nu toch betaald was, nam ik die dan maar over. Man, zo geestig zeg! Ik ben als een zot beginnen rondscheuren op dat circuit, grandioos voorbijgestoken door Bart en Wolf, slippend in de bochten, enfin, het betere werk. Alleen sloeg ik af en toe in de knoop: zo’n kart trekt wat baangevoel betreft wel op een motor, en met je rechtervoet rem je op de motor, terwijl dat hier je gaspedaal is. Een paar keer willen bijremmen en extra gas gegeven, waarop je dan je rem toeklopt en dwars op de baan staat, dat is het toch niet. Tsja.

Maar… in het voorlaatste rondje begon ik plots misselijk te worden, en het laatste rondje was er gewoon te veel aan. Ik ben uitstapt, zo wit als een lijk, en zo misselijk als een hond. Bart is nog met ons pa en de kinderen iets gaan eten, ik ben naar huis gereden – we waren gelukkig met twee auto’s – heb thuis meteen overgegeven, en heb dan een uurtje geslapen.

Nope, ik denk niet dat karten nog iets voor mij is, als ik er zo slecht van word. Maar wel wreed amusant, jammer genoeg.

Goed gevulde dag

Yup, het was me het dagje wel, ja. Om tien uur zat ik al in de auto, op weg naar Oostende. De man van een van onze koorleden was overleden en werd er vandaag begraven. Aangezien ik toch om twee uur in De Haan moest zijn, kon ik evengoed naar de begrafenis gaan, toch?

Ik had gedacht om er om twaalf uur weer buiten te zijn, snel een croque of zo te eten, en nog wat te cachen. Alleen, de dienst duurde net iets langer, en ik was uiteraard ook niet de enige van ons koor. We zijn dan samen iets gaan eten, en dat duurde ook allemaal wat langer, zodat ik na het eten eigenlijk snel weggevlucht ben om pas tegen kwart over twee bij Wolf te staan. Tsja…

Ik had hem gemist, mijn grote zoon, en het deed deugd om samen in de auto te zitten en te praten, dat uurtje onderweg naar huis.

Thuis bleek dat ook de andere twee hem intens hadden gemist: op een bepaald moment had Wolf zich in de zetel gezet, en binnen de paar seconden zaten de andere twee elk in een arm genesteld, en waren ze zelfs allebei zachtjes aan het huilen omdat ze zo blij waren dat hij terug was. Ach, het zal wel wennen, maar ik ga toch ook blij zijn als hij weer definitief thuis zal zijn, mijn maatje.

Tegen zes uur kwamen hier dan drie tienjarigen toe: Kobe kreeg ein-de-lijk zijn verjaardagsfeestje. Van juli 2016 én juli 2017, jawel. Om een of andere reden was het er nooit van gekomen dat te organiseren, en het is niet alsof hij er zo veel achter zat… Enfin, Rhune, Tiago en Nathan amuseerden zich eerst nog wat in de tuin met het boogschieten en dergelijke, en daarna waren er – traditiegetrouw – croques monsieur.

Daarna ben ik er vanonder gemuisd, terwijl Bart de jongens boven installeerde voor een FortNite avondje. Ze hebben ervan genoten, heb ik de indruk.

Zelf reed ik naar Destelbergen, want daar was de boekvoorstelling van Ganda 3: Triskelion. Dat is het derde boek van Dirk Willaert waar ik een paar maanden aan een stuk aan zitten verbeteren heb, maar daarover zal ik later nog wel eens schrijven. In een kleine kunstgalerij was een hoop volk verzameld, deed Dirk uiteraard zijn uitleg, las ik een stuk voor, las iemand anders nog een stuk voor, pleegde de dorpsdichter van Destelbergen een gedicht over de inhoud van het boek, en was het al bij al dik in orde.

Zo rond tien uur was ik weer thuis na nog een paar schemercaches, nog op tijd om de jongens boven te zien spelen. Tegen half elf besloten ze zelf dat het welletjes was en kropen ze in bed, met zijn vieren in de twee tweepersoonsbedden op Wolfs kamer. Toen ik om half twaalf ging slapen, heb ik ze tot slapen aangemaand. Helaas…

Om half vier ben ik dan nog maar eens opgestaan en heb drie gsms afgepakt, terwijl Kobe netjes lag te snurken, jawel.

 

Van nog meer gefiets en wijze mensen

Omdat ik dus had vastgesteld dat Kobe meer moet fietsen, ben ik vandaag nog met hem tot in Evergem gefietst, naar de muziekles. Eerder had ik het niet aangedurfd om met de fiets naar school te gaan: drie uur na elkaar lesgeven is lastig voor de rug, en ik wist niet of ik de vijf kilometer naar huis dan nog zou aankunnen. Stiekem was ik blij dat ik het niet gedaan had. Maar thuis stond mijn eten netjes op tafel op mij te wachten – dank u, liefje! – kon ik heel even liggen, en reed ik dan naar Evergem. Om half vijf fietste ik dan terug om hem op te halen, maar hij voelde zich echt niet goed om nog naar de rugby te gaan.

Erg vond ik dat niet: dan kon ik met de fiets naar mijn lezing in het KANTL in de Koningsstraat (niet ver van Sint-Jacobs). Ik heb nog moeten spurten, ik was bijna te laat. Maar de lezing van Gemma Janssen was bijzonder interessant: hoe was een Romeinse stadstuin opgebouwd, wat groeide erin, en hoe is men dat te weten gekomen? En welke functie had zo’n tuin dan wel? Het werd een lezing van anderhalf uur, maar dat stoorde totaal niet.
Meestal ga ik daarna onmiddellijk naar huis, maar Dirk Willaert was meegekomen, en dus besloten we daar nog eentje te drinken op de receptie. Ik heb evenwel geen drie woorden met Dirk gewisseld, want mijn oudlerares Liselotje was er ook, en wij hebben bijzonder heerlijk, oeverloos zitten tetteren, over Latijn en leerlingen en vroeger en de Italiëreis en de stoten die ik destijds op ’t school uitstak en waarvan zij er sommige zich beter herinnerde dan ik… Enfin, het werd een heerlijke avond ^^

Helemaal blij ten moede fietste ik vrolijk terug naar huis. Beetje koud aan de handen, dat wel, maar verder genoot ik. Carpe diem, zeker?

Dagje Wolf

’t Is niet dat we hem de voorbije dagen niet gehoord hadden via telefoon of Facetime, maar toch, Wolf werd hier keihard gemist, en eindelijk, eindelijk mochten we naar hem toe.
Opa stond hier netjes om 11.00 uur klaar, alleman werd de auto ingeladen, en we reden naar De Haan. Enfin, eerst naar Vlissegem – dat er vlak voor ligt en er een gehucht van is – om daar iets te eten. Kok sur Mer, het is er dik in orde, moet ik toegeven.

Exact om half twee liepen we het terrein van het Zeepreventorium op, de speelplaats over, langs de school, verder langs het pad richting Wolfs paviljoen.

Binnen kwam hij ons tegemoet, en ik nam nog snel een fotootje van de leefruimte en dan ook zijn kamer en het uitzicht uit zijn venster en zo, kwestie van vooral Omaly op de hoogte te houden :-p

We liepen even terug naar de auto om wat strandgerief op te halen, en liepen dan via de tunnel – die uitzonderlijk open was – naar het strand, om dan verder te wandelen over het zand tot aan De Haan zelf. Daar ploften we ons neer, begonnen de kinderen een kasteel te maken, en deden de volwassenen beurtelings een tukje.

Daarna moest er uiteraard een vieruurtje gegeten worden, in casu een pannenkoek, een ijscoupe – Wolf heeft er zich bijna buikpijn aan gegeten – en zo’n meringue voor ons pa en mij. Ons pa had gesnoven toen hij las dat ik de mijne de vorige keer nauwelijks op kon: “Ik zou daar niet veel spel van maken ze!”. Awel, hij heeft stukken uitgedeeld aan zijn kleinkinderen, en had er dan nog moeite mee. Ja man…

Daarna wandelden we rustig over een stukje dijk en een duinenpad terug naar het Preventorium.

En toen moesten we afscheid nemen, en hadden vooral de twee kleintjes het lastig. Hun grote broer is hun held, weet je wel…

Enfin, we hadden een prachtige dag, en we kijken keihard uit naar zaterdag, wanneer we hem mogen ophalen voor een lang weekend.

 

Voormiddagje Doornik

Kobe moest deze voormiddag rugby spelen in Doornik. Nu is – door het goede weer? – mijn rug echt wel aan het meewerken deze week, en ik zag het dus zitten om naar daar te rijden – ze hadden nog vervoer nodig – en dan met Merel in de stad zelf te gaan rondlopen. Van de vorige keer herinnerde ik me dat Doornik een hele grote markt had, waar dan ook nog eens op zaterdag een grote markt op gehouden werd.
Merel en ik vertrokken dan ook, nadat we Kobe hadden afgezet, met verschillende missies:
1. geocachen
2. op de markt rondlopen
3. zoeken naar rode sandalen
4. samen iets drinken op een terrasje

Dat eerste ging heel vlot: we vonden maar liefst vijf stuks in het centrum, waarvan een letterbox/hybrid, een type geocache dat we nog niet hadden. Daarbij vind je ergens een briefje, dat je dan ergens anders kan inwisselen voor een log en een stempel. We liepen door parkjes, zagen standbeelden, bekeken torens, en zagen dat het goed was.

We liepen over de markt, keken rond, en dronken iets.

En dan sloten we af met die wel heel speciale cache: het Belfort. We meldden ons beneden aan aan de kassa/balie, spraken de code van de geocache uit, en kregen prompt het voordeeltarief van 1.10 euro :-p. En toen begonnen we aan de beklimming. Merel was doodsbang – ze heeft het niet voor hoogten en nauwe ruimtes – maar klom dapper mee, verdieping na verdieping, een smalle draaitrap op. We kwamen aan een eerste kamer, een tweede, een kerker, en kwamen uiteindelijk bij de grote klok, daarna de beiaard, daarna het klavier van diezelfde beiaard, en daarna – dat had ik nog nooit gezien! – de automatische trommel van de beiaard, een gigantisch ding.

Daar vonden we dan ook de cache: een doosje verscholen op een zolderingbalk, waaruit we een klein papiertje moesten halen. We konden nog hoger, maar dat zag Merel écht niet zitten, dus daalden we maar opnieuw af, meer dan 300 treden. Ik was bijzonder verbaasd dat ik daar geen enkele moeite mee had, ik heb zelfs niet staan zuchten. Go me!

Beneden gaven we het papiertje af aan de balie, en kregen we prompt een grote ijzeren kist met daarin een stempel en een logboek. Yay!

Ik had Merel eigenlijk nog een ijsje beloofd, maar er stond liefst 11 man voor ons te wachten, en we moesten Kobe ophalen.

Ik had een heerlijke voormiddag met mijn dochter. “Meisjesdagje” noemde zij dat. Yup.

 

Stukje Vinderhoute?

Gisteren vond ik het zó zalig op de fiets, dat ik vandaag opnieuw de fiets nam, flink ingesmeerd, dat wel. Ik fietste fluks naar school, gaf les, en sprong meteen weer op de fiets, langs de Trekweg, de Speybrug over, en zo naar een klein verloren stukje bos dat zich tussen de Ringvaart en de bocht van de R4 bevindt. Je kan er te voet of – een beetje hobbelig – met de fiets naartoe. Er liggen namelijk twee geocaches. De eerste had ik vrij snel vast, een pure klassieker.

Voor de tweede heb ik even staan kijken, maar de tengels staan intussen al meer dan 10 centimeter hoog, en met mijn sandaaltjes aan zag ik dat niet zitten. Ik zal dus nog eens moeten terugkomen met stevige schoenen en een jeans aan ^^

Enfin, ik sprong weer de fiets op, en genoot van het fietsritje langs de Trekweg en over het blauwe brugje. Dat ligt er nu al zó lang, en ik had het nog nooit gebruikt. De fietstocht zelf, langs pure fietspaden, is ook echt wel aangenaam.

Mja, ik denk dat ik veel vaker ga fietsen, zo lang ik niet te veel extra gerief moet meenemen en het niet regent. Ik denk dat ik zelfs een beetje verliefd ben. Op mijn fiets, jawel.

En daarna, toen was er milkshake met de dochter in de hangmat. Nog zo’n genietmomentje ^^

Leeuwenhof

Dinsdag had ik zo hard genoten van dat fietsen, dat ik vandaag ook weer de fiets op ging. Gisteren had ik het me niet geriskeerd: het fietsen zelf zou wel gelukt zijn, maar ik had ook drie uur les na elkaar, en dat was wellicht een beetje te veel van het goede om dan nog te fietsen ook.

Maar vandaag had ik amper één uurtje les, van twaalf tot een. Ik fietste naar ginder, gaf les, at op school, en fietste toen gewoon nog wat verder om twee geocaches op te halen. De eerste lag in de Vinderhoutse Bossen. Ik had hem al twee keer staan zoeken, maar toen niks gevonden, omdat in een bos de GPS van mijn telefoon niet ideaal is. Deze keer kon ik hem alsnog van onder een brug plukken, al lag ik bijna in het water :-p

Voor de tweede moest ik wat verderop zijn, en kwam ik onverwacht uit bij een prachtig stukje natuurgebied, een vogelbroedplaats, achter een woonwijk en langs de R4. Het geraas van die auto’s was het enige storende element, voor de rest was het er prachtig. Ik had al vaker op de GPSkaart gezien dat er naast de R4 een meertje lag, maar nog nooit bij stilgestaan. Nu dus wel, en zelfs op het uitkijkplatform.

Pas toen ik effectief stond te zoeken naar de cache, viel het me op dat ik hier ooit al eens eerder was geweest: de bonus van de prachtige, maar helaas ter ziele gegane cachetocht van de Chocomouskes. Het werd wat netelig in korte mouwen en vooral sandalen, maar met enige moeite en een lange stok had ik uiteindelijk toch de cache in handen.

Thuis bleek ik af te klokken op  15 kilometer met de elektrische fiets. Niet slecht voor iemand met een finaal kapotte rug, toch?