Haven

Yup, na al die jaren eindelijk nog eens als speler op een larp weekend! Het had wat voeten in de aarde – de vorige kon ik niet mee omwille van de rug, en die daarvoor waren we aan het wachten op Els – maar yup, eindelijk gelukt. Met vier van de zes, maar bon, we hadden een klein kampje, genoten van het goede weer, en zagen er fantastisch uit, toch?

Lente

Mijn tuin is niet groot, maar ik kan er wel intens van genieten. Dus, voor mezelf, de bloemen die er vandaag in bloeien. Meer niet.

Ganda: Triskelion

Vorige week zaterdag zat ik in Destelbergen, want daar was de boekvoorstelling van Ganda 3: Triskelion. Dat is het derde boek van Dirk Willaert waar ik een paar maanden aan een stuk aan zitten verbeteren heb. Yup, niet gewoon proeflezen, maar verbeteren. Hij had me ooit wat Latijns advies gevraagd voor zijn eerste twee boeken – ze gaan over de omgeving van Gent in de bronstijd-ijzertijd-Keltische tijd – en daarom was hij die komen binnensteken. Meteen had hij gevraagd of ik het zag zitten om het derde boek te proeflezen. Ik had toegestemd, en was meteen begonnen aan het eerste boek: Ganda: Iunagos. Hmpf. Na 20 bladzijden heb ik het weggelegd. Niet dat het verhaal op zich niet goed was, dat valt best te pruimen, maar fouten. Foùten! Kromme zinsconstructies, foutieve verwijswoorden in de trant van “het boek die”, “de boerderij dat”, dat soort dingen. Bij de eerste dt-fout was voor mij de maat vol, en kon ik niet verder. Er was nochtans voor veel geld een corrector over gegaan. Dikke verspilling van geld, als je het mij vraagt. Serieus!

Ik heb Dirk toen ook verteld dat ik zijn derde boek wel wilde lezen, maar alleen als ik het dan ook volledig mocht verbeteren: typfouten, spelfouten, constructiefouten, kromme zinnen, enfin, alles. Hij ging daarmee akkoord, en vrijwel elke woensdagavond kwam hij langs en overliepen we het stuk dat ik verbeterd had. Gelukkig is Dirk iemand die prima om kan gaan met kritiek, want die was er wel, en in serieuze mate. Ik heb een groot deel van de fouten – lang niet alle, daar ben ik me zeer van bewust, ik heb er massa’s laten staan door er gewoon over te kijken – verbeterd, zinnen veranderd, stukken geschrapt, en ook hier en daar flagrante fouten tegen de Romeinse geschiedenis eruit gehaald, al waren die eerder zeldzaam: zijn boek is historisch zeer goed onderbouwd.

Vind ik het een goed boek? Bwa… Het probleem is dat het niet evenwichtig is. Aan de ene kant is zijn verhaal op zich wel meeslepend, maar zeer rechtlijnig, zonder echte uitdieping van de personages, weinig gelaagd, en geschreven in korte, simpele – soms echt té simpele – zinnen. Aan de andere kant is zijn taalgebruik dan wel archaïsch te noemen, met veel  “trachten” en dergelijke, en met uitweidingen over historische gebruiken die soms wel interessant zijn, maar niet echt iets bijdragen tot het verhaal.
Voor jongeren is het verhaal op zich prima te lezen, maar die gaan zich verliezen in het taalgebruik, ondanks het lexicon dat achteraan is toegevoegd. Geoefende lezers zullen zich dan weer ergeren aan de simplistische zinsbouw en het oppervlakkige verhaal.

Een aanrader? Zeer zeker voor wie interesse heeft in de geschiedenis van de streek rond Gent ten tijde van Kelten en Romeinen: het is geen droge opsomming van geschiedenis maar een echte historische roman.
Verwacht echter geen hoogstaande literatuur, dat is ook niet de ambitie van Dirk.

Maar ja, wie graag leest, veel leest, en graag afwisselt, zal plezier vinden in deze trilogie. Deel één en twee zijn voorlopig niet meer te krijgen, de vierde druk komt eraan zodra ik ook die manuscripten grondig verbeterd heb. Work in progress.

Griekse Dag

Man, ik heb me gigantisch geamuseerd vandaag! Het was zowaar Griekse Dag in centrum Gent, en ook al geef ik zelf geen Grieks momenteel, mijn collega Lucie kon moeilijk alleen de stadsbus nemen met een kleine veertig leerlingen, toch? Ik stak mijn vijfdes in de studie met een taak, liet ze een uur vroeger naar huis gaan, en gaf ook mijn zesdes de toelating om om twaalf uur naar huis te gaan. Ik heb ze niet horen klagen :-p

Zelf stond ik iets over half acht op de speelplaats, wandelde met de leerlingen naar de Mariakerkse Post, en nam er de lijnbus tot in het centrum. Daar wandelden we tot aan het Sint-Baafshuis (vlak naast de kathedraal) en meldden ons aan. Man, wat een volk! Er waren 1200 mensen, allemaal even enthousiast over Oud-Grieks, en dat voelde fantastisch!

Bon, het verslag over die dag dat ik voor school schreef, met foto’s uiteraard, kan u hier bekijken, compleet met interview voor Radio  1 en een klein interviewtje dat ik zelf van mijn leerlingen moest afnemen. Tsja…

Ik heb dus twee workshops van mijn eigen leerlingen meegemaakt, en ’s middags trok ik naar Sint-Lievens om er heerlijk in de zon te lunchen met mijn bestie Gwen, die zo heel toevallig pedagogisch begeleider Latijn en Grieks voor het GO! is. Daarna liep ik terug naar het Sint-Baafshuis voor een stadswandeling met een officiële gids die ons wees op sporen van de Griekse mythologie in het Gentse stadscentrum. Wijs!

Daarna gingen we allemaal naar de Groenzaal in Sint-Bavo voor de afsluitende finale van de quiz en een speech van Jef Vermassen. En daar voelde ik plots weer stekende pijn in mijn rug, van de soort waardoor ik net niet in paniek sloeg. Ik durfde nog met moeite bewegen, zitten ging niet vlot, en ik moest dus nog terug naar de bushalte, dan de bus, dan te voet tot aan de school, en dan nog de auto in naar de kine. Die had ik, vooruitziend, nog geboekt na de Griekse Dag. Alleen was er zo veel file dat ik de afspraak om half zes niet eens haalde. Geen nood, ik mocht gelukkig ook nog komen om half zeven. En ja, ik werd prompt gesommeerd om het heel rustig aan te doen de rest van de avond.

Allez gij.

Toch wel een beetje een domper op een verder toch wel zalige dag. Als dat tegen dit weekend maar goed komt…

Van communiefeesten en strandwandelingen

Tegen twaalf uur werden we in Wetteren verwacht voor de eerste communie van Liv, samen met haar neefje langs Elses kant, Leon.
Het was meer dan in orde: op het terras hadden ze een prachtig versierde grote feesttent gezet, aansluitend aan de living, en met een paar warmtestralers was het er meer dan warm genoeg. Verderop in de tuin stond een groot springkasteel, en ik denk niet dat de kinderen veel ergens anders gezeten hebben dan daar.
Met Wolf moest ik lachen: hij was ook even gaan springen, maar kwam vrij snel terug: “Goh, mama, ik weet eigenlijk niet waarom ik een springkasteel zo leuk vond. Daar is toch niks aan?” Juist ja, groot worden, zeker?

Wolfs rug gaf het echter rond half vijf op, en dus reed ik met hem alvast naar huis, terwijl Bart nog even bleef met zijn moeder en de twee kleintjes.

’s Avonds reed ik dan met Wolf naar De Haan: hij moest om kwart over acht binnen zijn. Ik nam afscheid van mijn grote zoon, en maakte nog een strandwandeling. Stom dat ik mijn fototoestel niet mee had, maar gelukkig heeft mijn iPhone ook een zeer behoorlijke camera. Ik genoot…

Het was tien uur en al goed donker tegen dat ik thuis was, maar wat een heerlijke avond…

eKarten

Ga mee karten, zeiden ze, dat gaat wijs zijn, zeiden ze. Ja, wel wijs, maar ge wordt er ook zo misselijk als nen hond van, zo blijkt. Ugh…

Kobes verjaardagsfeestje was namelijk nog niet afgelopen. Om acht uur zaten ze hier voor een groooote doos koffiekoeken die Bart speciaal gaan halen was, want om negen uur moesten er twee stuks (kinderen, niet de koffiekoeken) in de mis zitten ter voorbereiding van hun plechtige communie. Tsja… Tiago’s mama was hen komen ophalen, en bracht hem daarna terug. Rhune zat helaas met zijn hand in de plaaster, die kon dus niet mee gaan ekarten. Yup, elektrisch karten: sneller, veel stiller, en vooral zonder uitlaatgassen: dik in orde!

Bart had zes plaatsen voorzien: Kobe, Tiago en Nathan, Wolf, hijzelf, en Merel. Voor mij hoefde het zo niet, met mijn rug en al. Ook ons pa was mee, maar die keek gelukkig ook alleen maar toe.

Merel begon eraan met een klein hartje, en dat beterde precies ook niet: het stuur was veel te hard, en na bijna een rondje begon ze te huilen… We lieten haar dan ook naar de pits komen, waar ik haar uit de auto viste, en troostte.

Intussen raceten de anderen vrolijk door, en ze genoten duidelijk!

Merel installeerde zich in de pauze bij opa, we dronken iets, en gingen na een goed kwartier een tweede rondje racen. Aangezien Merels beurt nu toch betaald was, nam ik die dan maar over. Man, zo geestig zeg! Ik ben als een zot beginnen rondscheuren op dat circuit, grandioos voorbijgestoken door Bart en Wolf, slippend in de bochten, enfin, het betere werk. Alleen sloeg ik af en toe in de knoop: zo’n kart trekt wat baangevoel betreft wel op een motor, en met je rechtervoet rem je op de motor, terwijl dat hier je gaspedaal is. Een paar keer willen bijremmen en extra gas gegeven, waarop je dan je rem toeklopt en dwars op de baan staat, dat is het toch niet. Tsja.

Maar… in het voorlaatste rondje begon ik plots misselijk te worden, en het laatste rondje was er gewoon te veel aan. Ik ben uitstapt, zo wit als een lijk, en zo misselijk als een hond. Bart is nog met ons pa en de kinderen iets gaan eten, ik ben naar huis gereden – we waren gelukkig met twee auto’s – heb thuis meteen overgegeven, en heb dan een uurtje geslapen.

Nope, ik denk niet dat karten nog iets voor mij is, als ik er zo slecht van word. Maar wel wreed amusant, jammer genoeg.

Goed gevulde dag

Yup, het was me het dagje wel, ja. Om tien uur zat ik al in de auto, op weg naar Oostende. De man van een van onze koorleden was overleden en werd er vandaag begraven. Aangezien ik toch om twee uur in De Haan moest zijn, kon ik evengoed naar de begrafenis gaan, toch?

Ik had gedacht om er om twaalf uur weer buiten te zijn, snel een croque of zo te eten, en nog wat te cachen. Alleen, de dienst duurde net iets langer, en ik was uiteraard ook niet de enige van ons koor. We zijn dan samen iets gaan eten, en dat duurde ook allemaal wat langer, zodat ik na het eten eigenlijk snel weggevlucht ben om pas tegen kwart over twee bij Wolf te staan. Tsja…

Ik had hem gemist, mijn grote zoon, en het deed deugd om samen in de auto te zitten en te praten, dat uurtje onderweg naar huis.

Thuis bleek dat ook de andere twee hem intens hadden gemist: op een bepaald moment had Wolf zich in de zetel gezet, en binnen de paar seconden zaten de andere twee elk in een arm genesteld, en waren ze zelfs allebei zachtjes aan het huilen omdat ze zo blij waren dat hij terug was. Ach, het zal wel wennen, maar ik ga toch ook blij zijn als hij weer definitief thuis zal zijn, mijn maatje.

Tegen zes uur kwamen hier dan drie tienjarigen toe: Kobe kreeg ein-de-lijk zijn verjaardagsfeestje. Van juli 2016 én juli 2017, jawel. Om een of andere reden was het er nooit van gekomen dat te organiseren, en het is niet alsof hij er zo veel achter zat… Enfin, Rhune, Tiago en Nathan amuseerden zich eerst nog wat in de tuin met het boogschieten en dergelijke, en daarna waren er – traditiegetrouw – croques monsieur.

Daarna ben ik er vanonder gemuisd, terwijl Bart de jongens boven installeerde voor een FortNite avondje. Ze hebben ervan genoten, heb ik de indruk.

Zelf reed ik naar Destelbergen, want daar was de boekvoorstelling van Ganda 3: Triskelion. Dat is het derde boek van Dirk Willaert waar ik een paar maanden aan een stuk aan zitten verbeteren heb, maar daarover zal ik later nog wel eens schrijven. In een kleine kunstgalerij was een hoop volk verzameld, deed Dirk uiteraard zijn uitleg, las ik een stuk voor, las iemand anders nog een stuk voor, pleegde de dorpsdichter van Destelbergen een gedicht over de inhoud van het boek, en was het al bij al dik in orde.

Zo rond tien uur was ik weer thuis na nog een paar schemercaches, nog op tijd om de jongens boven te zien spelen. Tegen half elf besloten ze zelf dat het welletjes was en kropen ze in bed, met zijn vieren in de twee tweepersoonsbedden op Wolfs kamer. Toen ik om half twaalf ging slapen, heb ik ze tot slapen aangemaand. Helaas…

Om half vier ben ik dan nog maar eens opgestaan en heb drie gsms afgepakt, terwijl Kobe netjes lag te snurken, jawel.

 

Van nog meer gefiets en wijze mensen

Omdat ik dus had vastgesteld dat Kobe meer moet fietsen, ben ik vandaag nog met hem tot in Evergem gefietst, naar de muziekles. Eerder had ik het niet aangedurfd om met de fiets naar school te gaan: drie uur na elkaar lesgeven is lastig voor de rug, en ik wist niet of ik de vijf kilometer naar huis dan nog zou aankunnen. Stiekem was ik blij dat ik het niet gedaan had. Maar thuis stond mijn eten netjes op tafel op mij te wachten – dank u, liefje! – kon ik heel even liggen, en reed ik dan naar Evergem. Om half vijf fietste ik dan terug om hem op te halen, maar hij voelde zich echt niet goed om nog naar de rugby te gaan.

Erg vond ik dat niet: dan kon ik met de fiets naar mijn lezing in het KANTL in de Koningsstraat (niet ver van Sint-Jacobs). Ik heb nog moeten spurten, ik was bijna te laat. Maar de lezing van Gemma Janssen was bijzonder interessant: hoe was een Romeinse stadstuin opgebouwd, wat groeide erin, en hoe is men dat te weten gekomen? En welke functie had zo’n tuin dan wel? Het werd een lezing van anderhalf uur, maar dat stoorde totaal niet.
Meestal ga ik daarna onmiddellijk naar huis, maar Dirk Willaert was meegekomen, en dus besloten we daar nog eentje te drinken op de receptie. Ik heb evenwel geen drie woorden met Dirk gewisseld, want mijn oudlerares Liselotje was er ook, en wij hebben bijzonder heerlijk, oeverloos zitten tetteren, over Latijn en leerlingen en vroeger en de Italiëreis en de stoten die ik destijds op ’t school uitstak en waarvan zij er sommige zich beter herinnerde dan ik… Enfin, het werd een heerlijke avond ^^

Helemaal blij ten moede fietste ik vrolijk terug naar huis. Beetje koud aan de handen, dat wel, maar verder genoot ik. Carpe diem, zeker?