Hectische dag

Het zijn weer zo van die weken he…

Vandaag had ik examen in de tweedes van 8.30 uur tot 12.00 uur. Om 11.00 uur startten mijn vijfdes met een examen tot 13.00 uur, om 13.15 uur was er een korte herdenking voor Vic, en om 13.30 uur begon de personeelsvergadering.

Eten heb ik ergens tussendoor gedaan, want ik had gelukkig wel toezichters bij mijn examen. Allez ja, ik heb die mensen laten vertrekken om half twaalf, want langer was niet nodig: ik kan echt wel 12 leerlingen zelf de baas. Een andere collega is dan heel even komen overnemen zodat ik mijn zachte kostje kon opwarmen. Ik krijg mijn mond nog steeds niet ver open, vandaar.

Na de personeelsvergadering volgde dan nog een vakgroepwerking, zodat het dik zes uur was tegen dat ik thuis was. Gelukkig was Bart intussen ook al thuis met mijn Wolfje.

Ik had nog net de tijd om heel even te liggen, pijnstillers te nemen, en tegen zeven uur zaten Wolf en ik in Mariakerke bij de infame broertjes voor een alweer zeer fijne sessie Dungeons and Dragons, gezellig buiten in de tuin.

Kan je geloven dat ik moe was, zo tegen een uur of elf?

Vaderdag

Door zo ellendig te zijn, vrees ik dat ik Barts vadertjesdag een beetje verpest heb.

De kinderen hebben me lang laten slapen – ik was vannacht andermaal wakker van de pijn, ondanks de Tramadol – en netjes gewacht om hun cadeautjes te geven. Ik had er geen, vrees ik, ik was van plan gisteren nog iets te halen dat ik in gedachten had, maar dat is er dus niet van gekomen. Meh.

Merel had een papieren taart gemaakt met in elk stukje een leuke wens. Van Kobe kreeg hij een hele leuke kaart in de stijl van Wijs, en drie glazen potjes  met op het deksel een diertje geplakt in de juiste kleuren – rood, wit, zwart – en uiteraard gevuld met snoep. Ha ja.

Voor de rest heeft hij helaas alles zelf moeten doen: ik ben in de zetel blijven liggen. En net zoals ik gisteren Wolf niet gehaald heb, heb ik hem vanavond ook niet terug naar zee gebracht: het ging gewoonweg niet.

Blah.

Rommel en brol!

Cakedag?

Veel taartdagen zijn er dit jaar eigenlijk niet geweest: de gewoonte is in de zesdes precies zo’n beetje weggevallen doordat ik zo lang ziek was, maar de vijfdes hebben die op een bepaald moment wel overgenomen.

Traditie vereist dat ik dat de laatste keer doe, want dan zijn zij al volop aan het studeren en neem ik even over. Alleen was ik dat zo’n beetje vergeten, had ik les om 10.10 uur, en viel mijn euro rond negen uur. Gelukkig had ik alles in huis, ben ik als een zotte beslag beginnen maken, en heb ik nog snelsnel een cake in de oven geschoven. Eigenlijk heeft hij net niet lang genoeg kunnen bakken, maar ik heb hem heetgaweg rechtstreeks uit de oven in een tas gestoken en zo in mijn fietszak, zodat hij nog wat verder gaarde terwijl ik aan het fietsen was.

Gelukkig had ook Emma nog voor cupcakes gezorgd, zodat het een zeer aangename, chille laatste les werd. Met extra snoeperij dus.

Een Gentse zondag

Véronique had voorgesteld om vandaag eerst naar het MSK te gaan, en dan samen iets te eten. Wij zeiden geen nee, en zelfs Wolf zag dat zitten.

We voelden ons meteen weer old school Gentenaars, die eerst naar een (op zondagvoormiddag gratis) museum gaan en dan de stad intrekken. Iets over elf stonden we aan het Museum voor Schone Kunsten, wij met de auto, Bart met de fiets: zo kan hij makkelijker Pokémon vangen :-p

De tijdelijke tentoonstelling van Medardo Rosso sprak me niet zo aan, en de vaste collectie is ook niet zo direct mijn stijl, maar het grote werk in de inkomhal, met pseudo-Farsi zinnen, vond ik dan weer fantastisch, net zoals de Metafloristiek onder de koepel.

Daarna reden we naar de parking van de Ramen, want we hadden gereserveerd in de Brasserie onder de Stadshal. Dik in orde, zoals altijd.

Bart is daarna nog gaan kijken of er nog bootjes te huren vielen op de Coupure, maar alles was al lang weg. Wolf vond het trouwens welletjes voor zijn rug en wilde naar huis, maar Merel is nog meegegaan met Véronique en Léonore naar de Zebrastraat.

Een fijne zondagmiddag, jawel.

Toonmoment en bijhorend stadsgeloop

Kobe had vandaag voor fagot een toonmoment in ’t stad: niet in de Drabstraat, zoals de vorige keer, ook niet in de Poel zelf, maar wel op de hoek van de Ramen, in het foyer van een serviceflatgebouw. Wijs hoor!
Hij moest er een uurtje op voorhand zijn om nog even door te spelen, en intussen dronken Merel en ik een koffie op het terras van – waar anders? – de Labath er schuin tegenover. Toen Kobe moest spelen, kwam hij ons halen, en namen we onze drankjes gewoon mee.

Na zijn optredentje  brachten we de fagot opnieuw naar de auto – dat ding is loodzwaar! – en gingen een ijsje halen. Ha ja, tradities zijn er om in ere te houden.

Het was er ook ideaal weer voor, om, gezeten op het muurtje van de Graslei onder de grote paraplu die dienst deed als parasol, te genieten van zo’n ijsje.

Geef toe?

Cachen in Bredene en Brussel

Gisterenavond, toen ik Wolf had afgezet, ben ik nog richting Bredene gereden om er te gaan cachen. Het moet er eerder op de namiddag/avond gigantisch gegoten hebben, want het zand lag kletsnat en er was geen enkel spoor meer te vinden. Nochtans was het niet meer koud, en dus kon ik vrolijk rondlopen. Ik ontdekte een aantal standbeelden, een museumboerderij, een kiosk, en zelfs een cache aan de oprit van de autostrade. Moet kunnen.

Vandaag was het zelfs nog beter om te cachen: op maandag moet ik niet lesgeven, en ons pa vertrok vandaag met Paulette voor een week op Madeira. Ik heb hen dus rond tien uur in Zomergem opgehaald en naar de luchthaven gebracht. Bart had gisteren een zalige maaltijdsalade gemaakt, en die had ik meegenomen. Ik ben vooral in en rond Zaventem gebleven, de gemeente welteverstaan: een cache aan het monument van de aanslag op de luchthaven, een onvindbare aan het station, en dan twee in een heel mooi parkje, waar ik dan ook op een bankje gegeten heb. Ik geniet daar dus van, zo op mijn eentje rondlopen he.

Ik kwam terecht in de kantorenwijk in een bamboebosje, klauterde naar een nooit gebruikte en dus overwoekerde brug vlak naast de Ring rond Brussel, en verzeilde zelfs nog in Evere, om daar vruchteloos te staan zoeken naast het grote kerkhof.

Tegen half vier was ik weer thuis, want om vier uur moest ik met de kinderen bij de tandarts staan. Maar wat heb ik toch een zalig leven…