Herwerkte site

Soms weet ik toch niet waaraan ik het verdiend heb, al die lieve en behulpzame mensen in mijn buurt.
Vandaag had ik weer datzelfde virus te pakken op mijn site als in februari: opnieuw dezelfde foutmelding, en opnieuw alles geblokkeerd. Zucht. Nochtans heb ik toen alles geüpdatet, een soort scan erop gezet, maar helaas…
Ik stuurde dus maar opnieuw een berichtje naar Bramus met de vraag wat ik er kon aan doen. Tsja, zei hij, alles van de server gooien behalve de data, en alles opnieuw uploaden? Euh… Geen idee hoe ik daaraan moest beginnen, dus ik vroeg hem of hij me dat kon uitleggen. Daar moest hij mee lachen, en zei dat hij het sneller zelf kon doen dan het me uitleggen. Ik ging hem echt niet tegenspreken :-p

Wat later kreeg ik dan bericht dat hij alles opnieuw erop had gezet, en dat mijn site weer live stond. Ik moest wel zelf in WordPress alle plugins weer toevoegen, en ook opnieuw mijn theme installeren.

Hmm. Laat dat oude thema er nu al een paar jaar – letterlijk – opstaan, en laat ik nu al een paar keer gedacht hebben dat ik dat moest herwerken…

Ik heb me vandaag dus beziggehouden met plugins en widgets toe te voegen in het standaard thema van WordPress, een thema dat me eigenlijk ongelofelijk aanstaat, en ik heb ook een hoop van mijn favoriete foto’s als beginfoto toegevoegd. Het ziet er meteen fris en vrolijk uit, het geeft me zowaar een lentegevoel.

Met andere woorden: wie via een RSSfeed leest: toch eens binnenspringen op de site zelf ^^

Geocaching spree

Gisteren zaten Bart en ik wel in Hertog Jan, maar Kobe zat op Ankoria, de kinderlarp. Gelukkig moest ik zelf niet tot in Mol rijden en terug, maar kon ik hem gewoon bij Annelies en Erik afgooien, in Affligem. Dat scheelt al een heel pak in rijtijd, zodanig dat ik eigenlijk nog tijd had om te genieten van de stralende zon en een aantal geocaches kon meepikken. Er liggen er wel een hoop in Affligem, ja, en ik heb er toch acht gevonden op korte tijd.

Iets over tien was ik weer thuis, helemaal ontspannen en uitgewaaid, klaar om even te liggen, me chic op te kleden, en naar Hertog Jan te gaan.

Vandaag kwam ons pa opnieuw, zoals elke zondag, bij ons eten: gewoon worst met bloemkool hoor, niks speciaals deze keer.

We wilden wel genieten van het mooie weer – beetje frisse wind, maar bon – en reden opnieuw, zoals twee weken geleden, naar Sas Van Gent en het kanaal Gent-Terneuzen. Eerst zochten we twee caches in het quasi verlaten Sas Van Gent, daarna deden we de ontbrekende zes caches langs het kanaal zelf.

Langs de baan zochten we nog een cache aan het Autrichedok, en reden dan verder naar de Zwartenbroekse Zeesluis, een interessante plek met uitlegborden en al, waar we zonder geocaching nooit zouden gekomen zijn.

Een laatste geocache pikten we op in het centrum van Westdorpe, een schattig beertje, en toen was het al vijf uur, en tijd voor koffie met een taartje, hier gezellig thuis in de warmte.

Ik denk dat ons pa en ik er allebei van genieten: we hebben allebei behoefte aan beweging, het cachen zorgt ervoor dat het geen doelloze wandelingen zijn, en we appreciëren elkaars gezelschap.

Ik vermoed dat er nog wel een paar wandelingen zullen volgen, ja. En hopelijk nog weekends met 20 caches ^^

Hertog Jan

Toen Gert De Mangeleer en Joachim Boudens bekend maakten dat ze een punt gingen zetten achter hun driesterrenrestaurant Hertog Jan, boekte Bart meteen nog een tafel voor vier. Veel keuze had hij niet, en het was dus een zaterdagmiddag geworden, waarvoor we onze oudjes uitnodigden.

Ik had er al één keer gegeten, in oktober 2014, en was toen ongelofelijk onder de indruk, meer nog dan van het Hof van Cleve. ’t Is ook niet dat je dat alle dagen of zelfs alle maanden doet, met die prijzen, maar bon, als je hoort dat ze 35 mensen fulltime in dienst hebben, dan zijn die prijzen vrij logisch.

Het begon wel een beetje vreemd. Nelly had eergisteren haar auto een beetje kapot gereden, en Bart was haar dus al gaan halen in Ronse. Stipt om twaalf uur wilden we de parking in Zedelgem opdraaien, alleen… die was nog dicht! Vreemd, want we stonden eigenlijk nogal serieus in de weg daar op de baan, samen met nog een aantal andere auto’s. Nog vreemder was dat we gevraagd waren daar om twaalf uur te zijn, en dat er niemand de telefoon opnam in het restaurant. Enfin, een kleine tien minuten later zwaaide het hek open.

Meteen werden we binnengeleid in de ruime eetzaal, en dat is voor mij een van de grootste verschillen met het Hof van Cleve of pakweg Vrijmoed: de ruimte. Je krijgt er een ruime grote tafel, met overal rondom meer dan genoeg plaats, zodat je geen moment het gevoel hebt dat het er druk is. Ook dat is een gevoel van luxe, samen met het fantastische uitzicht over de grote moestuin. En dan moest het eten nog komen.

Wat ik ook in In De Wulf zalig vond, en hier nog meer, is het feit dat je, als je geen wijn drinkt, niet de hele maaltijd lang water moet drinken, maar de keuze krijgt voor een aangepast drankenmenu, met massa’s verschillende drankjes en sappen die perfect afgestemd zijn op je menu. Zalig gewoon, ik genoot intens.

Het begon al bij het aperitief: het gezelschap kreeg de keuze tussen drie verschillende soorten champagne, en ik koos voor een Shisolimonade van Hertog Jan zelf. Ik voelde me al meteen verwend…

En toen kwamen de hapjes: iets met bacon, rillette en augurk, daarna fijne krokante cannelloni gevuld met een tartaar van West-Vlaams rood rundsvlees, een fantastische gegrilde bloedworst, en een aardappelcrème met koffie, vanille en mimolettekaas.

Daarna mochten we heel even een kijkje nemen in de keuken, waar we een klein hapje geserveerd kregen met passievrucht, ganzenlever en zoethout.

Een eerste voorgerecht bestond uit een aardappelcrème, zeewier en daarop een royale laag Belgische kaviaar, met ragfijne aardappelchips erbij. Ook het brood was trouwens zeer lekker, vraag maar aan ons pa.

Als tweede voorgerecht kwam er een hele mooie bloem van zeebaars en rammenas, met een speciale tomatenjus erbij. Het drankje erbij kan ik niet meer omschrijven, maar man, dat was lekker!

Een derde voorgerecht was een combinatie van hopscheuten, garnalen en blond bier, maar dat vonden we eigenlijk allemaal een van de mindere: het leek wel alsof de hopscheuten net niet genoeg gegaard waren, of iets te lang waren doorgeschoten. Maar wel nog altijd zeer lekker hoor!

Waldorf en Statler zaten er intussen zeer vergenoegd bij, en ik had de indruk dat Nelly al wat last had van de wijn. Bart had die nochtans in mindere mate gevraagd, ik kreeg in elk geval meer sapjes dan zij glazen wijn, nog die chance.

Het vierde voorgerecht was een combinatie van Sint-Jacobsschelp, rundermerg en aardpeer, opnieuw zeer gesmaakt. Voor mij kwam daar een drankje op basis van appelsap bij, afgewerkt met curry, dat wel een biertje leek, maar veel beter van smaak :-p
Goh, het water loopt me trouwens weer in de mond terwijl ik dit schrijf.

Het vijfde en laatste voorgerecht was dan een variatie op paling in ’t groen. Lekker, maar vooral ongelofelijk mooi gepresenteerd. Zeg nu zelf… Ik kreeg er een mengeling van Crodino met vlierbloesemsiroop bij, en dat ga ik ook wel eens uitproberen, denk ik.

Uiteindelijk kwamen we bij het “hoofgerecht” aan, dat gelukkig ook niet al te groot was, want met al die hapjes en voorgerechten zou ne mens al genoeg hebben. We kregen Wagyu rund Stroganoff met carpaccio van champignon voorgeschoteld, met voor mij een glas kersensap met verschillende kruiden en andere dinges. Net echt.

De heren hielden het daarna bij een ruime selectie excellente kazen, Nelly en ik kozen voor een dubbel dessert, . Iets met veenbessen, yoghurt en rozen, en daarna nog iets met duindoornbes, chocolade en caramel.

Om af te ronden namen we nog een koffie, en kwam de snoepkar langs. Ik had eigenlijk meer dan genoeg gegeten, maar zo’n snoepjes, daar kan je toch geen nee tegen zeggen?

Tegen vijf uur ongeveer waren we buiten. ’t Is dat het zo veel geld kost, of we zouden dit echt vaker doen: het is pure verwennerij, echt waar.

Ik heb intens, intens genoten.

En dan kocht Bart als extra verwennerij nog vier flesjes van die shisolimonade voor mij. Zalig, toch?

Beetje druk, zei u?

Het was weer zo’n dag vandaag, eentje van de soort die mijn rug niet zo tof vindt.

Om half negen vertrok ik namelijk met drie collega’s en 66 eerstejaars met de bus naar Velzeke, voor onze jaarlijkse uitstap naar het Gallo-Romeinse museum aldaar. Hele fijne dag gehad, daar niet van, maar gewoon te veel van het goede. Ik heb me over de middag een kwartiertje languit op een bankje gelegd, maar dat is eigenlijk niet voldoende.
Tegen het einde van de uitstap keken mijn collega’s me inderdaad bezorgd aan: ik had er blijkbaar al beter uitgezien. Het verslag van die dag, met massa’s foto’s, vind je trouwens hier.

Tegen half vier waren we op school, net op tijd om snel even goeiedag te gaan zeggen binnen, en dat we allemaal veilig en wel terug waren, en naar huis te rijden. Tegen vier uur kon ik eindelijk een tiental minuten in de zetel liggen, want daarna laadde ik Merel in de auto, en reden we naar Kobes koffiestop. Was me dat een teleurstelling, zeg! Op papier stond hij aangekondigd tot half vijf, maar om kwart over vier waren ze net de laatste dingetjes aan het opruimen: het was te koud om nog veel volk te lokken, en dus waren ze maar gestopt. Meh. Ik kon nog wel voor elk een cakeje kopen, nam Kobe mee, gooide Merel thuis af, en reed door richting ’t stad. Kobe heeft namelijk twee keren op vrijdag fagotles in de Poel. Zijn juf heeft door een zware verkoudheid en het vele hoesten een rib gebroken, en dan is toeteren geen goed idee natuurlijk. Er is een vervangjuf, maar dus in de Poel. Enfin, ik zocht samen met hem zijn lokaal, en ging zelf in alle rust koffie drinken in de Labath. Ik hoefde maar te knikken om een latte te bestellen, en ze waren zowaar verwonderd om me op een vrijdag te zien. Tsja…

Ik trakteerde mezelf op een stukje kaastaart, Kobe kreeg nog een warme chocomelk, en weg waren we weer, naar huis. Daar was er nog een kwartiertje overschot tegen dat Bart, Kobe en Merel naar Nands verjaardagsfeestje vertrokken, en ik moest nog een hoop kleren meegeven.
Ik ging eindelijk wat liggen – bevel trouwens van Wolf, zodra die mijn gezicht had gezien – checkte mijn social media, at snel een boterhammetje, en iets over zeven stonden Wolf en ik bij Jesse en Cody voor een sessie Dungeons and Dragons. Die jongens zijn echt superlief: ik kreeg meteen een clubzetel aangeboden als zitplaats, want daarin kan je perfect hangen en je rug laten rusten.

Waardige afsluiter van een tsjokvolle dag.

100 jaar ‘Impressies van Spanje’

Toen Véronique me een paar dagen geleden een berichtje stuurde met de vraag of ik vandaag meeging naar een concert in de Centrale, moest ik eigenlijk geen twee keer nadenken: er was voor een keer geen koor, dus waarom niet?

De site van de Centrale wist het volgende te melden:

IMPRESIONES Y PAISAJES/ IMPRESSIES VAN SPANJE  (1918) is de eerste publicatie ooit van Lorca. Het is een machtige evocatie van een geliefd land. In dit debuut maakt de piepjonge Lorca stillevens met woorden.

Met deze muziektheaterproductie vieren we de 100ste verjaardag van het begin van een briljante, maar veel te korte carrière. We bundelen flamenco met woord en beeld en méer muziek.

Met: Bob de Moor (woord), Myrddin (flamencogitaar), Bart Maris (trompet), Esteban Murillo (flamencozang) & Saïdjah Galo (flamencodans).

Ik moet toegeven: in het begin vond ik het allemaal nogal cliché. Er was de flamencogitarist, er was de danseres met de typische kleren, en er was de zanger die effectief “aiaiaiaiai” stond te doen. Het deed me meteen denken aan “Ay Ramon”, en alle strips van Suske en Wiske. Maar gaandeweg kwam ik onder de betovering. Bob De Moor bracht de teksten van Lorca met passie maar zonder franjes, de trompettist was echt klasse, en de gitarist? Dat bleek zowaar Myrddin De Cauter te zijn, een van de allerbeste, de me bij momenten met open mond deed toekijken. Ook de danseres was intussen vol vuur het beste van zichzelf aan het geven, zodat ik na afloop niet anders kon dan zeggen: “Dit was de moeite!”

Ons ma had het fantastisch gevonden!