Cantandum

Doordat mijn rug kapot is, geraak ik uiteraard ook niet in mijn koor. Ik heb daar hartzeer van, echt, want ik kon de repetities goed gebruiken. In januari hebben we namelijk twee concerten, en ik heb nog serieus wat oefenwerk. Maar bon, ik zal dan maar hier thuis zorgen dat ik alles instudeer zeker? Het is niet hetzelfde, maar het zal wel helpen, en hopelijk lukt het me tegen december om toch tenminste die twee uur in het koor te zitten. Ach, we zien wel.

Ik heb van hen in elk geval al een allerliefst kaartje gekregen om me beterschap te wensen en me een hart onder de riem te steken. Ze missen me, zeggen ze…

Ik kan gelukkig wel op mijn laptop werken, hier al liggend in de zetel, en dus had ik tijd genoeg om aan de website van het koor te werken. Veel is het nog niet, want het is niet alsof we een echte historiek hebben, en voorbije projecten en zo, maar bon, er staat tenminste al iets op.

Voor wie het eens wil zien: www.cantandum.be. En wie over een goeie stem en een stevige dosis notenkennis beschikt, mag ook altijd gerust komen meezingen hoor!

Bezoek

Bezoek is altijd fijn, maar vooral als het iemand is waarmee je al langer had afgesproken, en die je echt al lang niet meer had gezien.

Annick kwam ietwat laat voor het middageten – Bart had gekookt, maar moest op tijd terug op kantoor zijn – en werd zelfs meteen aan het werk gezet. Ze had namelijk aangeboden om taxichauffeur te spelen, en daar maakte ik uitgebreid en dankbaar gebruik van. Ze bracht eerst Wolf naar Dok Noord voor een verjaardagsfeestje van het kleine zusje van zijn liefje, en daarna Kobe naar zijn muziekles.

Toen was er gelukkig tijd voor uitgebreid koffie en geklets. We installeerden ons in de zetel, en taterden over serieuze en minder serieuze onderwerpen, tot het kwart na vier was, en wegens een misverstandje Wolf en Kobe gelijktijdig moesten opgehaald worden. Zij reed dan maar om Wolf, ik pikte Kobe op, want dat was minder ver.

Maar daarna kon er verder gekletst worden, met nog meer koffie. Het was uiteindelijk vrij laat toen Annick door ging, maar ik had een hele fijne, en vooral zorgeloze middag gehad.

Bedankt, bees!

Hubris

Ik ben het stilaan zat om hier opgesloten te zitten, en toen een vriendin voorstelde om samen te gaan lunchen, twijfelde ik. Was dat wel een goed idee? Ik had nog nooit langer dan een kwartier deftig gezeten, maar bon, in de auto was 35 minuten me ook gelukt… Allez hup, deftig aangekleed, wat schmink op mijn toot, en hier een paar straten verder naar de Koe-Vert, waar het altijd in orde is. We gingen niet voor de daglunch, maar bestelden allebei een Italiaanse croque, zijnde met Italiaanse ham, mozzarella en pesto. Drie grote mooi bruingebrande driehoeken verschenen met een slaatje op ons bord, en intussen zat ik te wiebelen en te schuifelen op mijn stoel. De vriendin merkte op dat ik niet op mijn gemak zat, en zo zou je het inderdaad kunnen noemen. Niet dat ik echt veel pijn heb, maar de druk is immens, en dus kan ik niet goed zitten.

Enfin, een klein uurtje en een bijzonder gezellige babbel later lag ik opnieuw in mijn zetel, happy te wezen.

Om vijf uur moest Wolf dan naar de kinesist, en Merel, die zich verveelde, wilde mee. En ik, met mijn stomme kop, besloot dan maar om niet bij de kinesist te blijven, maar met Merel naar de Zeeman te rijden omdat haar kattendiadeem gebroken was. Helaas, ze hadden die niet meer binnen. We namen dan maar een rode mee, en nog wat sneakersokken voor Wolf, en waren net op tijd om Wolf weer op te pikken en naar huis te rijden.

Concreet betekende dat wel dat ik eigenlijk anderhalf uur ofwel had neergezeten, ofwel had rondgelopen, en dat was een beetje te veel van het goede.

Overmoedig dus: ’s avonds deed de rug gemeen pijn. Het is niet dat ik nog bang ben dat het er weer acuut zal inschieten momenteel, het is gewoon dat ik misselijk word na een tijdje door de voortdurende druk op mijn rug en heupen.

Liggen dus, en braaf zijn.

Blah.

Soit, als iemand aan een Zeeman passeert en voor 99 cent van die zwarte kattenoortjes op diadeem wil meebrengen: graag. Merel zal blij zijn.

Interimaris

Ik denk dat het zo goed als de eerste keer is dat ik een interimaris heb – zwangerschapsverlof niet te na gesproken. Eigenlijk ben ik zo goed als nooit ziek, gelukkig maar, en als ik al ziek ben, is het meestal maar een paar dagen. Je moet al meteen twee weken thuis zijn, wil je in aanmerking komen voor een interim. Dat betekent ook dat, als je ziek bent, je leerlingen in de studie zitten met een collega die daar extra voor opdraait, en dat jij zelf de gemiste uren achteraf moet inhalen. En met die zware, volgestouwde leerplannen is dat geen evidentie. Dat betekent ook dat de meeste leraars eigenlijk alweer voor de klas staan als ze nog niet genezen zijn, of soms halfziek blijven volhouden.

Blijkbaar was dan ook de reactie onder mijn leerlingen, toen ze het briefje zagen uithangen dat ik afwezig was: “Oi, Rombaut afwezig? Dan moet die al halfdood liggen!”

Om maar iets te zeggen: toen ik bij Burssens was voor mijn voet vorig jaar, en we meteen ook een operatie afspraken, vroeg hij ook: “En, zit het nog oké voor uw arbeidsongeschiktheid?”. Ik trok een wenkbrauw op, en verklaarde: “Dokter, u denkt toch niet dat ik al één dag heb gemist door die voet, of wa?” Waarop hij, stomverbaasd: “Euh, u weet toch dat u hier al gerust zes maanden mee kon thuisblijven?” Euh ja, en dat wil ik niet? Ja, die voet deed pijn, maar het is niet alsof ik hem echt nodig heb om les te geven, toch?

Maar bon, één week hebben de leerlingen effectief in de studie gezeten, en nu heb ik dus voor twee weken een uitstekende interimaris. Ge kunt niet geloven hoe rustgevend dat dat is: ik kan thuis rustig uitzieken, en mijn lessen zijn in goede handen, ik moet achteraf me niet opjagen om alle gemiste leerstof er alsnog door te draaien.

En hoe weet ik of het een goeie is? Wel, ze durft vragen stellen als ze onzeker is over iets, en dat zegt al veel. Van de leerlingen hoor ik niks, en da’s nog veel veelzeggender: als ze niet goed zou zijn, zouden ze steen en been klagen. Het feit dat ik niks hoor, zegt veel over het feit dat ze goed is.

Tsja. Gemoedsrust heb ik dus al, nu nog die rug goed krijgen…

Ringen

Een drietal weken geleden had ik eindelijk mijn ringen binnen gestoken bij de juwelier. Toen ons ma net gestorven was, vroegen ze in het ziekenhuis wat ze met haar ringen moesten doen. Mijn vader vroeg om ze af te doen en hem te geven. Haar trouwring stak hij zelf aan zijn pink, maar haar prachtige verlovingsring, die ze eigenlijk altijd droeg, gaf hij meteen aan mij. Destijds had hij gespaard om een eigen zeilboot te kopen, maar opteerde hij toch voor een prachtige, dure diamanten ring. Mijn ma verklaarde hem zot, maar ons pa zei er meteen bij: “Dit wordt een erfstuk: dit gaat later naar ons dochter”. Zo geschiedde.

Ik had hem al een paar keer gedragen, maar hij was eigenlijk te klein voor mij: hij paste net aan mijn pinkje, en da’s geen plaats voor een dergelijke ring. Hij zat er ook vaak in de weg, en dus deed ik hem af, waardoor ik hem ooit wel eens kwijt zou spelen. Geen goed idee dus.

Nu was mijn vaste ring, die ik van Bart gekregen had toen ik 32 werd, kapot gegaan. Hij was destijds vergroot, maar die vergroting was nu blijkbaar losgekomen. Als je een ring al 14 jaar onafgebroken draagt, dan doet dat vreselijk raar als je die plots niet meer aanhebt. Dus ja, een ideale gelegenheid om tussen de lessen door even naar Zomergem te rijden en die ringen binnen te steken.

En toen kwam mijn rug daartussen.

Ik heb dus gisteren naar ons pa gebeld met de vraag de ringen op te halen, en vandaag kreeg ik dus een mooi zakje met daarin twee juwelendoosjes, en de twee herstelde, volledig opgepoetste en vergrote ringen. Het heeft geld gekost, maar het is elke euro waard. Ik ben dolcontent, en ons ma haar ring is prachtig…

Foto’s doen hem geen eer aan, maar ik heb het toch geprobeerd.