Volgende!

Toen ik om kwart voor vier de auto voor de deur parkeerde, toeterde ik even, zoals elke vrijdag. En jawel, na even wachten kwam Kobe naar buiten met zijn fagotkist, klaar om in te stappen en naar de fagotles te rijden, zoals elke vrijdag.

Maar ik zag hoe hij mankte naar de auto, en hoe ongelukkig hij keek. En toen hij instapte, viel het me ook op hoe bleek hij eigenlijk wel was. Ik vroeg uiteraard onmiddellijk wat er scheelde: hij was blijkbaar van een boordsteentje geschoten en gevallen, en nu deed zijn rechterkuit ongelofelijk veel pijn.

Nu kan Kobe misschien wel serieus goed acteren en muilen trekken, maar bleek worden op bevel, nee, dat is er niet bij.

Ik bekeek het dus even, merkte dat hij het precies wel meende, vroeg of hij de les wel zag zitten, waarop hij in huilen uitbarstte, en ik de les dus afbelde. Zucht.

Hij pikkelde weer naar binnen, ik volgde met mijn stok, en vroeg aan Wolf of hij, ondanks zijn zere rug, de fagot mee terug naar binnen kon nemen. Gehandicapte nummer drie installeerde zich in de zetel, en ik bevoelde de kuit. En jawel, zijn spier stond keihard, je voelde ze zo lopen. Ik nam Voltaren, en masseerde het geheel, terwijl Merel haar lieve broertje zijn elandjes, dekentje en kussen bracht. Ik heb echt gewoon lieve kinderen.

Bon, ook geen rugby dus. Kobe kreeg van mij een paar krukken, en dat idee alleen al monterde hem een pak op. Maar tegen het avondeten was hij zijn vrolijke zelf, en stond de kuit al niet eens meer hard. Het deed nog een beetje pijn, zei hij, maar niet veel meer.

Oef. Want een extra gehandicapte, dat zou wel een beetje veel gevraagd zijn van Murphy, nee?

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *