Surfinia

Ik had voor een keer geen achtste uur, en Wolf heeft dringend een nieuwe zwembroek nodig, als hij zaterdag mee op daguitstap wil met de scouts. Om vier uur stapten we dus in de auto, maakten de Decathlon onveilig, en reden terug naar huis via de Aveve. Allez, voor die ‘via’ moeten we niet echt moeite doen, we passeren er sowieso, maar ik bedoel dat we ook even stopten. Ik ben op zoek naar een tuinmeubelhoes, maar helaas… Maar ze hadden er wel surfinia’s voor mijn plantenbakken, en het is nu het moment om die te planten, als ze goed moeten staan tegen Merels communie.

Ik ging op zoek naar mijn standaard Blue Sky variëteit, zo’n heel mooi paars, en toen… zag ik plots zwarte staan. Serieus: zwarte surfinia’s. De max! Dus ja, ik heb nu eigenlijk wel redelijk eigenzinnige plantenbakken. Nu nog schoon weer, en we zijn er!

Muguetjes

Muguetjes, ofte meiklokjes ofte lelietjes-van-dalen, dat zijn van die kleine, onopvallende bloemetjes die echt machtig goed ruiken! En ik, ik heb daar een halve tuin vol van! Allez ja, beetje overdreven, maar tussen mijn struiken staan ze als bodembedekker, en ik ben daar niet rouwig om: er staan wel meer dan 1000 bloemetjes, en da’s dan weer géén overdrijving.

Ik deel ze ook voortdurend uit: wie wil, mag altijd een bosje komen plukken, er staan er genoeg. Ik heb er zelf continu staan – dat houdt maar een dag of vijf -, de kuisvrouw heeft er elke keer weer een bosje mee, en ik denk dat ik intussen ook een bosje of vijftien heb uitgedeeld links en rechts.

Soms wou ik dat de technologie al verder stond, en dat je ook geuren kon meegeven via de computer.

En vooral: mij doen ze denken aan ons ma, die al even zot was van de geur. En elke keer als ik ze ruik, denk ik aan haar.

Yup, ma, ze bloeien weer. Boeketje hebben?

 

Wiel

Vrijdagavond is Kobe op scoutweekend vertrokken. De jongens – en dan bedoel ik Bart, Wolf en Kobe zelf – hebben die avond samen zijn gerief bijeengeraapt, terwijl ik lag te worstelen met die migraine. Wolf vertelde me achteraf dat het best grappig was: Bart was al sakkerend in mijn papieren op mijn bureau en in mijn schuiven gedoken, op zoek naar een scoutsbrief. Waarop Wolf hem behoorlijk ongelovig aanstaarde, mijn mailbox opende, en in de map scouts de weekendbrief aanklikte. Voor de CEO van een digitaal bureau is hij soms toch echt niet mee, die Bart van me.

Even later was Bart al even hard aan het sakkeren op de SISkaart, en dat hij er geen flauw benul van had waar dat ding lag. Waarop alweer Wolf een schuif opentrok, en de bewuste kaart eruit viste. Soms vraag ik me af of Bart en ik wel in hetzelfde huis wonen, met vooral dezelfde kinderen.

Gelukkig moest Kobe maar vertrekken om half acht, en was ik om zes uur alweer boven water gekomen. Ik overliep nog even alles, zag dat alles in orde was, en Bart ging Kobe afgooien. Want dat scoutsweekend, dat was eigenlijk niet op verplaatsing, maar gewoon in tenten op hun eigen terrein.

Deze middag ben ik hem om twaalf uur gaan halen, en hij zag er moe maar dik tevreden uit. En hij had een wiel.

Een wiel, zegt u?

Yup, dat was ook mijn reactie. “WTF Kobe, een wiel?” Blijkbaar hadden ze ruiltocht gedaan, en had hun groepje op een bepaald moment een voor- en achterwiel van een BMX gekregen, bovenop het pak koeken dat het eigenlijke ruilmateriaal was. Die mens ging dat net naar het containerpark brengen, en de jongens waren blij met de wielen. Lander kreeg het achterwiel met versnellingsbladen, en Kobe had een voorwiel.

En dus ligt er nu een fietswiel in zijn kamer. Hem kennende zal hij daar nog wel eens iets mee fabriceren.

Een wiel.

Nu vraag ik u…

OpenSchoolDag 2017

Dit jaar hoefde ik gelukkig niet terug te komen van een larpweekend, maar had ik mijn hart vastgehouden omwille van het bal van de zesdes gisterenavond. Nodeloos, dus, want na die aanval van migraine ben ik om kwart voor elf in mijn bed gekropen. Jammer, maar helaas.

Met Wolf ben ik dan deze morgen naar ’t stad gereden, naar de AMC-les, en aansluitend zijn we het lokaal al gaan klaarzetten, en de mede gaan afgooien. Ha ja, want die stond nog in mijn auto van donderdagavond.

Zoals altijd had ik het regelen van de mede weer eens voor me uitgeschoven, zodat ik eerder deze week vaststelde dat ik een medebar ging moeten openen zonder mede. Ik ben dan maar beginnen rondvragen, en gelukkig had Steven er nog staan. Alleen… die woont in Edegem, voorbij Antwerpen. Maar bon, wat moet, dat moet. Donderdagavond ben ik dus in de auto gestapt, naar Edegem gereden, een hoop Red Moon (= mede met rozenbottel en bloedappelsien) ingeslagen, en verder gereden naar Terhagen, dat een kwartiertje verderop ligt. Ik heb de avond gezellig kletsend bij Lorre en Koen doorgebracht, zodat het niet helemaal zot leek om zo ver te rijden. Anders was ik daar wellicht tegen de zomer nóg niet geraakt…

Maar bon, er was dus mede, er waren Romeinse kleren, en Wolf en ik zetten alles klaar. Toen ik iets voor enen opnieuw toekwam met Wolf, waren Lucie en Ellen alles volop aan het klaarzetten, en liepen er al behoorlijk wat leerlingen rond om te helpen. Ik zette de bar klaar, hielp de leerlingen in hun kostuums, en deed massa’s uitleg rond ons vak. Ellen maakte heerlijke hapjes van Romeinse signatuur, en gaf uitleg. En Lucie, die deed eigenlijk niks anders dan uitleg geven, de hele tijd. ’t Was eigenlijk best wel druk…

Enfin, tegen vijf uur zijn we beginnen opruimen, en waren we alle drie eigenlijk gewoon pompaf. Geen idee, overigens, of het iets heeft opgeleverd. Behalve een verslag op de schoolwebsite en een paar leuke foto’s dan.

Migraine?

Vandaag was op zich wel een fijne dag: een hele dag op uitstap met onze tweedes naar het Gallo-Romeinse museum in Velzeke, en dat doe ik altijd graag. We kregen de rondleiding, en daarna het kledingproject. Het verslag daarvan, met massa’s foto’s, is uiteraard op de schoolwebsite te lezen, en wel hier.

Rond de middag begon ik echter al koppijn te krijgen. In de bus naar huis werd die plots bijna onhoudbaar: ik werd misselijk, en dat was voor een keer niet aan de busrit gelegen. Toen ik uitstapte aan de school, voelde ik me ronduit slecht. Ik hield mijn zonnebril op, probeerde me af te sluiten van het geluid, en toen ik heel even mijn hoofd binnenstak bij de directie om te melden dat we veilig en wel terugwaren, viel het hen op dat ik er niet zo goed uitzag.

Ik ben puur op wilskracht naar huis gereden, maar overwoog toch een paar keer om te stoppen aan de zijkant en over te geven in de gracht. Ik ben thuisgekomen – Bart was al thuis omdat hij in de voormiddag ook een gigantische koppijn had gekregen, bizar – en heb me in de zetel gegooid. Bart heeft Kobe dan naar de fagotles gebracht, terwijl ik zo stil mogelijk probeerde te liggen. Toen Merel echter plots beneden lawaai kwam maken, ben ik naar boven gevlucht, naar haar kamer – hoger geraakte ik niet – en heb een uur in het pikdonker en complete stilte gelegen, met een Dafalgan 1000. En toen was het plots voorbij. Oef.

Bizar. Ik dacht dat ik dat nog nooit eerder had gehad, maar jawel, de laatste schooldag in 2015 was het ook van dat, toen zelfs mét overgeven.

Hmpf.