De eerste échte zonnige dag!

Dat het gisteren toch wel echt prachtig weer was, zeg! Ik had ongelofelijk veel chance met mijn gedwongen wandeltocht, maar ook de kinderen vonden dat ze moesten genieten van het weer. En bij hen betekent dat: water!

Zodra Kobe en Merel thuis kwamen, vroegen ze naar het zwembadje. Ik heb hen zot verklaard, maar ze mochten wel met water spelen. Rhune kwam ook nog af, mét zwembroek, en dus waren er waterspelletjes. Wolf had eerst geen zin om mee te doen, en hing een beetje de puber uit in de plaats :-p

Waterballonnen en waterpistolen, meer moet dat duidelijk niet zijn.

Neurolyse

Deze voormiddag stond ik om half tien netjes bij dokter Burssens, alweer. Twee stagiairs kregen nog maar eens de uitleg rond de voet van mij, en Burssens spoot vrolijk een stevige dosis lidocaïne in mijn voet. Ik hing ongeveer aan het plafond van de pijn, maar het verdovende effect verspreidde zich snel, dat moet ik toegeven. Kent u dat vervelende, stijve gevoel in uw kaak wanneer de tandarts verdoofd heeft? Wel, dat ambetante gevoel zat nu dus in mijn voet. Maar nu was het de bedoeling om die voet stevig onder druk te zetten, zodat het zeer duidelijk zou zijn wanneer de verdoving zou uitgewerkt zijn. Aan de hand daarvan kan de dokter bepalen wat het precies is.

Ik trok dus mijn sandalen aan – heerlijk gewoon! – en begon te stappen. Ik ging vruchteloos op zoek naar een geocache in het Delphine-Boëlparkje, en stapte daarna via de Parklaan – prachtige huizen! – naar het Citadelpark.

Menig pokémon werd gevangen, de voet werd stevig onder druk gezet, en ik pikte nog een geocache op.

Via de Prinses Astridlaan, de Oostendestraat en de Prinses Clementinalaan wandelde ik iets na twaalven terug, en jawel, exact twee uur na de inspuiting begon de voet gemeen veel zeer te doen.

Toen ik ’s avonds belde naar de dokter met die mededeling, moest hij lachen: “Ze hadden u verteld wanneer het ging uitgewerkt zijn, zeker?” Blijkbaar is het nu wel duidelijk wat er aan de hand is: een geknelde zenuw! Die moet nu operatief losgemaakt worden, een neurolyse dus. Enfin, op zich geen zware ingreep, en dan drie weken een loopvoetje of mijn laars. Juist ja.

Nu nog bepalen wanneer het kan.

Blaarmeersen, of het gebrek eraan.

Andere jaren had ik tegen april al massa’s foto’s getrokken van prachtige zonsondergangen boven de Blaarmeersen. Maar dit jaar, doordat Wolf nog steeds geen rugby mag spelen, is het er eigenlijk nog zelden van gekomen om te gaan wandelen aan de Blaarmeersen. Kobe kan meerijden met vriendjes uit de straat, en met mijn voet is het niet altijd even opportuun om dan nog te gaan rondlopen. En nu met de uursverandering zal de zon nog niet onder zijn tegen dat we alweer huiswaarts vertrekken.

Mja.

Vandaag wilde ik Kobe wel zelf gaan afzetten, want a) het is mooi weer b) Wolf kan dan even bij zijn ploeg langsgaan om uit te leggen waarom hij zo lang afwezig is, en c) de geocache die we daar hebben weggestoken, is nog maar eens verdwenen.

Enfin, dat deden we dus, en het deed deugd, jawel.

Leeswoede

Begin september had ik nog eens gezegd hoe graag ik opnieuw aan het lezen ben, na jàren van grotendeels inactiviteit.

Intussen heb ik er alweer stapels verslonden, maar met één duidelijke constante: op de Kindle. En eigenlijk gewoon omdat ik ze op die manier veel rapper in handen heb – een paar kliks op Amazon en ik heb het -, ik in het volle zonlicht kan zitten lezen zonder zonnebril, en ook in mijn bed geen nachtlampje hoef aan te steken, waarbij mijn boek dan in tegenlicht zit. Ik kan het ook overal meenemen, het is serieus dun, en ik heb er altijd wel meerdere boeken op staan.

Bon, wat heb ik de voorbije maanden, sinds september, nog gelezen?

Wel, die Michael Ondaatje waarover ik het had. Niet slecht, niet slecht, maar niet meesterlijk, nee. En toen bleken er nog extra boeken te zijn van de Masters of Rome reeks van Colleen McCullough, en moesten die er ook aan geloven, ook al zijn ze elk meer dan 1000 bladzijden lang.

  • Caesar
  • The October Horse
  • Anthony and Cleopatra

Meer dan 3000 bladzijden later nam ik met pijn in het hart afscheid. McCullough had nog perfect verder kunnen schrijven over Augustus, ware het niet dat ze intussen zo’n klein beetje gestorven is, en dat dat een beetje roet in het eten gooit.

Tussendoor kwam er Oorlog en Terpentijn bij, van Stefan Hertmans, voor de leesclub van school. Ik was echt van mijn sokken geblazen door dat boek: meesterlijk! Zowel qua schrijfstijl als qua inhoud. Ik weet zeker dat ik dat over een paar jaar nog eens ga herlezen. Mijn bespreking voor de schoolwebsite staat overigens hier te lezen.

Ook The Nest van Cynthia d’Aprix Sweeney werd gelezen, ook alweer in het kader van de leesclub, want ik zou er zelf nooit op gekomen zijn. Ook een zeer fijn, beklijvend boek, vond ik. Bespreking hierzo.

Verder had ik weer eens zin in goeie fantasy, en een vraagje op Facebook overlaadde me met titels. Ik pikte er de trilogie “The First Law” van Joe Abercrombie uit, en ik moet zeggen: ik was onmiddellijk verslaafd! Tv kijken hoefde niet meer, ik las, en op een paar dagen zijn zowel The Blade Itself, Before they are hanged en Last Argument of Kings eraan voor de moeite. Magnifiek gewoon! Allez, toch als je van fantasy houdt.

Momenteel zit ik zo’n beetje in de fantasy, dus ik denk dat ik daar nog een beetje aan verder doe, wellicht met The Black Company van Glenn Cook. Maar eerst nu, voor de leesclub, La Peste van Camus. Geen idee of ik dat eigenlijk wel zie zitten, dat Frans. Da’s echt van het middelbaar geleden dat ik nog Frans heb gelezen.

Soit, allons-y!

 

Theatersport

Het is intussen, denk ik, al meer dan twintig jaar geleden sinds ik zelf nog aan improvisatietheater of theatersport heb gedaan, maar ik blijf er wel een boon voor hebben.

Toen ik dan ook vandaag mijn vijfdes maar liefst zéven uur toegewezen kreeg, heb ik dat nog even bovengehaald. De vierdes en zesdes zijn namelijk op schoolreis, en dan gebeurt het wel eens dat de anderen nogal wat studie hebben. Let wel, de eerste twee uur heb ik ze sowieso altijd, en kregen ze ook gewoon les en zelfs toets. Daarna had ik enkel nog de Grieken en een paar van de Wetenschappen over, en begonnen we al met een stevige opwarming en een paar basistechnieken binnen.

Om elf uur trokken we naar buiten, en tegen twaalf uur kwamen de leerlingen van de talen en wetenschappen er ook bij. We hernamen een paar basisoefeningen en deden nog een paar scènes, lekker buiten op het veld in de zon. En ik geef het u op een briefje: ik heb bij momenten tranen gelachen!

In de namiddag had ik hen opnieuw allemaal, en wilde ik het over de goden hebben aan de hand van een powerpoint. Ze wisten dat op voorhand, en ik had hen gezegd dat ze gerust taart en thee of zo mochten meebrengen. Dat resulteerde in maar liefst zes soorten taart – veel te veel – en massa’s thee. En eigenlijk, al bij al, een gezellige namiddag!